Opinie: Krimp de veestapel


19 april 2017

De landbouw is een belangrijke economische pijler van Nederland, en Noord-Brabant heeft hier een groot aandeel in. Een dergelijke kapitaalkrachtige sector is niet weg te denken uit het beeld dat de overheid van Nederland heeft. Maar waarom kost het de belastingbetaler dan zo veel geld om diezelfde sector in stand te houden? In het verleden betaalden we ons arm aan subsidies voor schaalvergroting. Jaren lang lag de focus op grotere stallen en meer dieren; en dus meer productie tegen minder kosten. Allemaal gefinancierd met miljarden euro's aan subsidie. Door dat beleid worden nog steeds dagelijks zeven kleinere boeren weggeconcurreerd.

Tegenwoordig gaat ons belastinggeld vooral naar zogenaamde verduurzaming van de veehouderij. Met name gaat honderden miljoenen euro's subsidie naar mestfabrieken. Maar wat is feitelijk het draagvlak voor die zogenoemde transitie naar een duurzame veehouderij? Draagt het beleid bij aan de doelstelling van een diervriendelijke veehouderij, passend in de omgeving en zonder onaanvaardbare gezondheidsrisico’s? Nee. Recent is bijvoorbeeld aangetoond dat fijnstof en ammoniak dezelfde schadelijk effecten hebben op omwonenden van grote stallen als op mensen die aan de rand van een drukke weg in de stad wonen. Grotere stallen passen niet beter in de omgeving dan kleinere stallen. Dat kun je niemand wijs maken. Toch?

Tegelijkertijd worden zogenaamde verduurzamingsmaatregelen, waar overigens door de overheden weinig tot niet op wordt gecontroleerd, juist beloond met uitbreidingsmogelijkheden. Er wordt met het aanstaande nieuwe provinciaal beleid opnieuw ingezet op een verdere schaalvergroting en dus op een verdere concentratie van het aantal dieren. Terwijl de experts duidelijk aangeven dat hierdoor de kans op uitbraken van dierziektes wordt vergroot. Er wordt ook ingezet op zeer ruime mogelijkheden voor mestfabrieken, met alle risico's voor de volksgezondheid en gevolgen voor de leefbaarheid van dien. Ook delen van Brabant waar nu nog geen sprake is van overbelasting door de veehouderij, zoals midden en west Brabant, maken hierdoor kans om onder druk te komen te staan. Het is wachten op de volgende uitbraak van Q-koorts of andere (dier)ziekten.

De provincie Noord-Brabant wil de verduurzaming van de veehouderij ook nog faciliteren met een fonds. Voor wie het nog niet wist, dat geld gaat niet naar familiebedrijven of biologische landbouw - zelfs niet naar grondgebonden bedrijven. Alleen de industriële boer die zijn bedrijf wil laten groeien, kan rekenen op provinciale steun. Is dat rendabel? Nee! Is dat duurzaam? Ook niet.

Het provinciaal bestuur gelooft in zijn eigen fabels en probeert deze aan ons te verkopen door middel van de nodige greenwashing. Terwijl uit eigen onderzoek van de provincie blijkt dat door het beleid de veehouderij niet aantoonbaar diervriendelijker, gezonder of duurzamer is geworden. Het provinciaal bestuur steekt graag zijn kop in het zand.

Tientallen Brabantse Natuur en Milieu verenigingen geloven niet in het huidige provinciale beleid. De vraag is, wanneer komt de echte verduurzaming van de veehouderij? Klaarblijkelijk willen conventionele politieke partijen de kool en de geit sparen. Dat kan dus niet, het aandeel van de veehouderij in het klimaatprobleem is bij iedereen al bekend. De veehouderij wordt alleen duurzamer als de veestapel krimpt. De Partij voor de Dieren werkt zoals altijd hard aan die echte verduurzaming en dient tijdens de behandeling van de perspectiefnota op 21 april aanstaande een motie in om het Brabantse landbouwbeleid zo in te richten, dat het in Brabant tot een duidelijke afname van de veestapel komt.


Marco van der Wel

Gerelateerd nieuws

Provincie kan verharding Roovert tegenhouden

De Partij voor de Dieren vraagt het college van Gedeputeerde Staten hoe de provincie verharding van de Roovert - de verbindin...

Lees verder

Ook na 2017 hulp voor de bijen

Een motie van de Partij voor de Dieren, waarmee Gedeputeerde Staten wordt gevraagd met een voorstel te komen om het huidige m...

Lees verder