Vragen over de gevaren van het gebruik van mest­ver­gisters


Indiendatum: mei 2013

Schriftelijke vragen van de Statenfractie van de Partij voor de Dieren aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant betreffende de gevaren van het gebruik van mestvergisters.

Het begrip mestvergisting staat in Nederland nog in de kinderschoenen. In Duitsland neemt de groei van het aantal mestvergistingsinstallaties echter al sinds midden jaren negentig van de vorige eeuw exponentieel toe. Duitsland is Europees koploper op het gebied van biovergisting en deze kennis en techniek heeft Nederland nu gedeeltelijk overgenomen. Het blijkt echter moeilijk in kaart te brengen of en hoe regelmatig er ongevallen plaatsvinden in een mestvergistingsinstallatie. In rapporten van Nederlandse overheidsinstanties en onderzoeksinstituten over biogasinstallaties zijn slechts enkele geanonimiseerde, niet nader beschreven ongevallen vermeld. Uit een rapport over gasgevaren van biogasinstallaties blijkt echter dat er veel ongevallen plaatsvinden die specifiek verbonden zijn aan het proces waaraan biogasinstallaties hun bestaansrecht ontlenen: vergisting van organisch materiaal.1 Bewusteloze of overleden dieren en duizelige of flauw gevallen personen komen bijna nooit in de publiciteit. Alleen wanneer hulp van buitenaf nodig is, krijgt een incident met mestgassen aandacht buiten de eigen kring. Dit was bijvoorbeeld het geval ten tijde van het ongeluk bij mestvergister Cleanergy te Wanroij in december 2011, waar een werknemer ernstige brandwonden opliep.

Uit het onderzoek naar gasgevaren van biogasinstallaties blijkt dat zowel in Duitsland als in Nederland ongevallen in mestvergistingsinstallaties niet structureel worden vastgelegd door het bevoegd gezag. Over de periode 2005–2010 konden echter 99 Duitse gas- en substraatgerelateerde ongevallen worden gevonden in internationale ongevaldatabanken en informatie uit de media, dat blijkt uit het onderzoek naar gasgevaren van biogasinstallaties. De gevonden informatie was op punten regelmatig onvolledig of onvoldoende betrouwbaar, waardoor in die gevallen de te onderzoeken aspecten als “onbekend” moesten worden geclassificeerd. Deze gegevens vinden wij als partij zorgwekkend en heeft bij ons geleid tot de volgende vragen.

1. Bent u het met ons eens dat ongevallen in of bij mestvergistingsinstallaties meer nauwkeurig dienen te worden vastgelegd door het bevoegd gezag, teneinde milieuschade te voorkomen en de veiligheid voor mens en dier te waarborgen? Zo ja, op welke manier gaat u dit bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet?

2. Welk bestuursorgaan is belast met de controle op veiligheid van mestvergistingsinstallaties en waar wordt op gecontroleerd? Speelt de provincie hier een rol in? Zo ja, welke rol?

3. Bent u bereid een registratieplicht aan de exploitanten van mestvergistingsinstallaties op te leggen wat betreft ongevallen in of bij de installatie, teneinde meer inzicht te krijgen in de frequentie en mogelijke oorzaken van ongevallen in of bij mestvergistingsinstallaties die schade voor mens, dier en milieu tot gevolg kunnen hebben? Zo ja, bent u bereid deze registratieplicht op te nemen in de vergunningvoorschriften wat betreft het milieudeel van de vergunning? Zo nee, waarom niet?

4. Bent u bereid om bij ongevallen in of bij mestvergistingsinstallaties onderzoek te laten uitvoeren naar de oorzaak van het ongeval zodat dit kan worden gebruikt voor nader onderzoek naar ongevallen bij mestvergistingsinstallaties in Nederland? Zo ja, bent u dan bereid om deze gegevens te publiceren? Zo nee, waarom niet?

5. Bent u bereid de frequentie van onderhoud aan de mestvergistingsinstallaties in Brabant te (laten) monitoren, teneinde deze gegevens te kunnen koppelen aan eventuele ongevallen die plaatsvinden in of bij de installaties? Zo ja, bent u dan bereid deze gegevens te publiceren? Zo nee, waarom niet?

Duitse instituten bieden praktijkgerichte opleidingen aan op het gebied van de specifieke risico’s van het werken in een mestvergister. Daarnaast is in Duitsland op alle niveaus goede praktijkgerichte informatie beschikbaar. In Nederland is de opleidingsfrequentie niet ingevuld en zijn er geen praktijkgerichte opleidingen beschikbaar. Opleiding van de exploitanten van een mestvergistingsinstallatie geschiedt momenteel door de bouwers van een installatie. Voor overheidsinstanties verschaft de handreiking Covergisting van mest een redelijk compleet naslagwerk wat betreft mestvergisting.2 De informatie in dit document is echter niet geschikt voor bouwers, adviseurs en exploitanten of voor hulpdiensten als de brandweer.

6. Bent u bereid om te investeren in een gedegen opleidingsprogramma voor bouwers en exploitanten van mestvergistingsinstallaties, alsmede voor hulpdiensten die in het geval van een ongeval ter plaatse zijn en hulp moeten bieden? Zo ja, binnen welke termijn? Zo nee, waarom niet?

Een aanzienlijk deel van de exploitanten van mestvergistingsinstallaties in Nederland kiest ervoor om voedsel zoals maïs met de mest mee te vergisten. In bovengenoemd onderzoek wordt het gevaar van de opslag van grote hoeveelheden snijmaïs als cosubstraat genoemd. Gedurende de eerste weken na het inkuilen van snijmaïs, komen gassen vrij die verstikkingsgevaar kunnen opleveren.

7. Bent u bereid nader onderzoek uit te (laten) voeren naar de vorming van kooldioxide bij dergelijke mestvergistingsinstallaties onder verschillende omstandigheden teneinde duidelijkheid te krijgen over de omvang van gasvorming door de opslag van grote hoeveelheden snijmaïs? Zo ja, binnen welke termijn? Zo nee, waarom niet?

Wij vernemen graag uw reactie.

Met vriendelijke groet,

ir. Marco van der Wel

Partij voor de Dieren

1 Gasgevaren van biogasinstallaties, Master Assignment. H. Middelkoop, Amsterdam

2 http://www.infomil.nl/onderwerpen/landbouw-tuinbouw/mest/artikel/handreiking-(co-)

Indiendatum: mei 2013
Antwoorddatum: 28 mei 2013

Wij beantwoorden deze vragen als volgt.


1. Bent u het met ons eens dat ongevallen in of bij mestvergistingsinstallaties meer nauwkeurig dienen te worden vastgelegd door het bevoegd gezag, teneinde milieuschade te voorkomen en de veiligheid voor mens en dier te waarborgen? Zo ja, op welke manier gaat u dit bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Ja, het is in het algemeen een goede zaak om ongevallen in welke sector dan ook te registreren. Ten aanzien van arbo-incidenten heeft de provincie geen taak maar de Arbeidsinspectie. Van incidenten met een milieugevolg dient conform artikel 17.1 Wet milieubeheer terstond mededeling te worden gedaan aan de Milieuklachtencentrale van de provincie Noord-Brabant. In aanvulling op het bepaalde in artikel 17.1 Wet milieubeheer hebben wij in onze vergunningen voor vergistingsinstallaties opgenomen dat een dergelijke mededeling onverwijld schriftelijk dient te worden bevestigd. Daarbij moet tevens een rapport worden ingediend. Deze gegevens dienen eveneens te worden vastgelegd in het bedrijfsregister. Het indienen van gegevens omtrent het ongewone voorval en het daarop actie ondernemen door de provincie ligt allemaal wettelijk vast.


2. Welk bestuursorgaan is belast met de controle op veiligheid van mestvergistingsinstallaties en waar wordt op gecontroleerd? Speelt de provincie hier een rol in? Zo ja, welke rol?

Antwoord: De provincie speelt geen rol bij de controle op de veiligheid van mestvergistingsinstallaties. De controle op met name arbeidsomstandigheden is een taak van de Arbeidsinspectie. Overigens maakt de bescherming van de omgeving (externe veiligheid) onderdeel uit van de overwegingen in de vergunning.


3. Bent u bereid een registratieplicht aan de exploitanten van mestvergistingsinstallaties op te leggen wat betreft ongevallen in of bij de installatie, teneinde meer inzicht te krijgen in de frequentie en mogelijke oorzaken van ongevallen in of bij mestvergistingsinstallaties die schade voor mens, dier en milieu tot gevolg kunnen hebben? Zo ja, bent u bereid deze registratieplicht op te nemen in de vergunningvoorschriften wat betreft het milieudeel van de vergunning? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Zoals onder 1 is aangeven bestaat er een registratieplicht voor incidenten met een milieugevolg op grond van de Wet milieubeheer. Aanvullend hebben wij in onze vergunningen een aantal extra verplichtingen opgenomen. Ten aanzien van incidenten met gevolgen voor werknemers is er in de Arbowetgeving een meldingsplicht opgenomen (incident met verzuim). In de Arbowetgeving zijn deze verplichtingen nader uitgewerkt.


4. Bent u bereid om bij ongevallen in of bij mestvergistingsinstallaties onderzoek te laten uitvoeren naar de oorzaak van het ongeval zodat dit kan worden gebruikt voor nader onderzoek naar ongevallen bij mestvergistingsinstallaties in Nederland? Zo ja, bent u dan bereid om deze gegevens te publiceren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Nee, wij willen niet overgaan tot het instellen van een onderzoeksplicht voor mestvergistingsongevallen. Het functioneren van mestvergistingsinstallaties leidt af en toe tot bedrijfsongevallen maar die hebben tot op heden geen dusdanige omvang of invloed op mens en omgeving dat een zwaar onderzoeksmiddel ingezet moet worden. Als het gaat om ongevallen betreffende de arbeidsomstandigheden is er een taak weggelegd voor de Arbeidsinspectie. Voor inzage in hun gegevens dient u zich tot hen te wenden.


5. Bent u bereid de frequentie van onderhoud aan de mestvergistingsinstallaties in Brabant te (laten) monitoren, teneinde deze gegevens te kunnen koppelen aan eventuele ongevallen die plaatsvinden in of bij de installaties? Zo ja, bent u dan bereid deze gegevens te publiceren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Nee, wij zien hier geen noodzaak toe. Zie ook ons antwoord op vraag 4. Gebrek aan onderhoud of slecht onderhoud kan consequenties hebben voor het milieu. Daarom hebben wij in onze vergunningen een verplichting opgenomen voor het in werking hebben van een onderhouds- en inspectiesysteem. De toezichthouders zijn belast met het toezicht op de naleving van deze voorschriften. De rapportages die door de toezichthouders worden opgesteld, zijn passief openbaar.


6. Bent u bereid om te investeren in een gedegen opleidingsprogramma voor bouwers en exploitanten van mestvergistingsinstallaties, alsmede voor hulpdiensten die in het geval van een ongeval ter plaatse zijn en hulp moeten bieden? Zo ja, binnen welke termijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Nee, dit is geen taak van de provincie. Wij vinden dat bouwers en exploitanten van mestvergistingsinstallaties alsmede hulpdiensten zelf verantwoordelijk zijn voor hun opleiding en kennisontwikkeling.


7. Bent u bereid nader onderzoek uit te (laten) voeren naar de vorming van kooldioxide bij dergelijke mestvergistingsinstallaties onder verschillende omstandigheden teneinde duidelijkheid te krijgen over de omvang van gasvorming door de opslag van grote hoeveelheden snijmaïs? Zo ja, binnen welke termijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Nee, onderzoek in deze is niet nodig omdat genoeg bekend is over de processen die met het inkuilen van snijmaïs gepaard gaan. In de vergunning wordt hier ook aandacht aan besteed. Opslag van (grote hoeveelheden) snijmaïs in sleufsilo’s is bovendien niet voorbehouden aan vergistingsinstallaties, maar ook gebruikelijk op rundveebedrijven en dit leidt voor zover bekend niet tot problemen.


Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

Voorzitter, Secretaris,

Interessant voor jou

Vragen betreffende uitbreiding mestvergistingsinstallatie BioMoer Roosendaal

Lees verder

Vragen over voortgang van de beoogde bouw in stiltegebied in Hilvarenbeek

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer