(Vervolg)vragen over aanrij­dingen met wild op de Brabantse wegen

Indiendatum: okt. 2014
Antwoorddatum: 18 nov. 2014

Wij beantwoorden deze vragen als volgt.

1. Waarom heeft u er wel voor gekozen een organisatie (SAMF) aan te wijzen voor het doden van gewonde dieren, dus herstelwerk aan de achterkant, maar hebben we niets van u vernomen in de media over de inzet om aanrijdingen te voorkomen, zoals het verjagen van de dieren met geluid of het plaatsen van hekken?

Antwoord: De media melden niet altijd alles over wat de provincie aan actie onderneemt. Ook niet over onze inspanningen om aanrijdingen met dieren te voorkomen. We zetten vanuit ons provinciaal beleid in op beide. Dit betekent dat we inzetten op het voorkomen van aanrijdingen met dieren, zowel vanuit de bescherming van dieren als de verkeersveiligheid, en het binnen bestaande wet en regelgeving verlenen van nazorg aan gewonde dieren en monitoring.

2. Welke inzet heeft u tot nu toe gepleegd op het gebied van verjagen met geluid, het plaatsen van hekken of andere diervriendelijke maatregelen? Vindt u dat deze maatregelen al zijn uitgeput? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Verjaging met geluid verdient niet onze voorkeur, vanwege het verstorend effect op en gewenning bij dieren. Het plaatsen van hekken en specifieke faunavoorzieningen wordt door ons veelvuldig toegepast bij provinciale wegen, zowel in het belang van de dieren als de verkeersveiligheid. Daar waar nodig of wenselijk streven we ernaar deze middelen in te zetten. Wij vinden het hierboven beschreven maatregelenpakket voldoende; het biedt voldoende ruimte voor maatwerk.

3. Bent u van mening dat op dat gebied extra inspanningen benodigd zijn? Zo ja, welke kosten zouden daarmee gepaard gaan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Nee, de huidige aanpak biedt voldoende mogelijkheden om beide aspecten (verkeersveiligheid en dierenwelzijn) te waarborgen.

4. Beheer (afschot) van reeën is alleen toegestaan als er geen andere bevredigende oplossing bestaat. Vindt u dat u op dat gebied al voldoende heeft gezocht naar andere bevredigende oplossingen? Welke voorbeelden kunt u daarbij noemen?

Antwoord: Ja, dierenwelzijn is voldoende in ons beleid meegewogen en vertaald in het door ons goedgekeurde Faunabeheerplan 2011-2016 van de Faunabeheereenheid. Er is in Brabant sprake van een gezonde reewildstand met een hoge reproductie. Door het ontbreken van natuurlijke predatoren kan regulatie alleen door de mens plaatsvinden.

5. De Dierenbescherming heeft op 27 september 2014 een bericht geplaatst in het Brabants Dagblad. Daarin noemt zij onder andere het gebruik van een wildsignaleringssysteem als middel om aanrijdingen te voorkomen. Deelt u de mening van de Dierenbescherming? Bent u bereid om dit nader te onderzoeken? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Ja, wij delen de mening van de Dierenbescherming dat een wildsignaleringssysteem, mits op de juiste wijze en op de juiste locatie aangebracht, het aantal aanrijdingen met groter wild kan reduceren. Dit systeem is één van de middelen die wij in beeld hebben om op locaties waar veel aanrijdingen met wild plaatsvinden, toe te passen. Aspecten, die mede een rol spelen bij de afweging om een dergelijk systeem toe te passen, zijn de hoge kosten, het intensieve beheer en de vandalismegevoeligheid ervan.

6. Bent u met ons van mening dat afschot van wild om aanrijdingen te voorkomen tot nu toe weinig vruchten heeft afgeworpen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Nee, het beheer van reeën is gebaseerd op de bescherming van meerdere belangen (dierenwelzijn, verkeersveiligheid en voorkomen schade aan gewassen). Er zijn ons geen signalen bekend dat in Brabant meer aanrijdingen zijn dan elders in Nederland. Het afschot van reeën heeft zijn vruchten afgeworpen in die zin, dat er in Brabant sprake is van een stabiele en gezonde reewildstand, gebaseerd op de draagkracht van de leefgebieden. Hierdoor wordt veel dierenleed en migratie voorkomen. Zonder deze regulatie van de wildstand zou het aantal aanrijdingen beduidend hoger zijn.

7. Deelt u onze mening dat jagen kan bijdragen aan het veroorzaken van aanrijdingen en een gevaar kan opleveren voor recreanten. Bent u op die gronden bereid om op korte termijn het jachtbeleid te evalueren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Jagers dienen op zodanige wijze te jagen dat er geen gevaar is voor de verkeersveiligheid en recreatie. De evaluatie van ons beleid ten aanzien van beheer en schadebestrijding vindt in 2015 plaats. Wij zien geen aanleiding deze evaluatie te vervroegen.

8. Is het MJPO ondertussen afgerond? Zo ja, heeft het MJPO het gewenste effect gesorteerd? Zo nee, vindt u dat afschot van reeën de enige en laatste optie is omdat er geen andere bevredigende maatregelen kunnen worden getroffen?

Antwoord: Nee, het MJPO loopt tot en met 2018. Ja, ook na afronding van het MJPO blijft beheer van reeën noodzakelijk.

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Voorzitter, Secretaris