Vragen over de plannen voor een pilot­project om de verwerking en afzet van natuur­vlees vorm te geven


Indiendatum: okt. 2013

Schriftelijke vragen van de Statenfractie van de Partij voor de Dieren aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant betreffende de plannen voor een pilotproject om de verwerking en afzet van natuurvlees vorm te geven.

Geacht college,

Op 9 september 2013 heeft ons het bericht bereikt dat u voornemens bent in samenwerking met Natuurvlees Coöperatie Nederland een pilotproject te starten met als doel zicht te krijgen op de mogelijkheid tot het genereren van een continue stroom van hoogwaardig (vlees)vee van een continue kwaliteit. Dit heeft bij ons geleid tot de volgende vragen.

1. In welk(e) gebied(en) wordt het pilotproject uitgevoerd?

2. Welke diersoorten zullen een rol spelen in het pilotproject en wat is de herkomst van de dieren?

3. Vanuit welk publiek belang wilt u deze pilot ondersteunen?

4. Hoe zullen de dieren worden gedood? Door wie zal worden bepaald welke dieren worden gedood?

5. Indien er sprake is van jacht in het pilotproject, hoe en door wie zal worden bepaald welke dieren worden gedood in een populatie?

6. Hoe voorkomt u dat buitenproportioneel veel dieren worden gedood om het financiële belang voor een zo hoog mogelijke opbrengst?

7. Hoe gaat u voorkomen dat het genereren van een continue stroom van hoogwaardig (vlees)vee de natuurwaarden van een gebied aantast?

8. Deelt u de mening dat in natuurgebieden de natuurlijke processen zoveel mogelijk hun eigen beloop moeten krijgen? Zo ja, denkt u dat dit pilotproject daar aan bijdraagt? Zo nee, waarom niet?

9. Bent u bekend met het onderzoek van Tom Bade dat de zichtbaarheid van wild een grote economische waarde heeft en dat afschot leidt tot verminderde zichtbaarheid in de vorm van minder aantrekkende werking van een natuurgebied op recreanten? Zo ja, bent u niet bang dat u hier de gans met de gouden eieren slacht?

10. Als er dieren uit een populatie verdwijnen, dan worden er doorgaans meer nakomelingen geproduceerd vanwege het versterken van de voortplantingsprikkel. Een expert op het gebied van sociale structuur in populaties van wilde dieren zoals herten, reeën en andere runderen heeft ons verteld dat een wilde, bejaagde populatie zich in grote mate wil en zal vermenigvuldigen doordat de hiërarchie in de populatie wordt verstoord door de jacht. Bent u het met ons eens dat dit voor problemen kan zorgen met het oog op overpopulatie of buitenproportioneel afschot van dieren? Zo ja, welke maatregelen worden er in de pilot getroffen om dit te probleem te ondervangen?

11. Waar ligt volgens u de grens tussen populatiebeheer en het genereren van een continue stroom van hoogwaardig (vlees)vee en waarom?

Wij vernemen graag uw reactie.


Met vriendelijke groet,

Ir. Marco van der Wel
Partij voor de Dieren

Indiendatum: okt. 2013
Antwoorddatum: 22 okt. 2013

Wij beantwoorden deze vragen als volgt.


1. In welk(e) gebied(en) wordt het pilotproject uitgevoerd?

Antwoord: De keuze van de gebieden is afhankelijk van het aanbod van runderen. In dit stadium van het project is dit nog niet aan te geven. In principe komen verschillende natuurgebieden in aanmerking.
Natuurmonumenten, Brabants Landschap en Staatsbosbeheer staan positief in het project. Staatsbosbeheer is partner in de Natuurvlees Coöperatie.

2. Welke diersoorten zullen een rol spelen in het pilotproject en wat is de herkomst van de dieren?

Antwoord: Er worden runderen ingezet die nu al jaarrond natuurgebieden begrazen. Er zijn door de Coöperatie Natuurvlees Nederland concrete afspraken gemaakt met o.m. Free Nature voor de aanlevering van runderen. Daarnaast kunnen runderen in aanmerking komen die voor een groot deel van het jaar (ten minste 180 dagen) naar buiten gaan, maar in de winterperiode binnen worden gestald (seizoensbegrazing). Vanuit ecologisch oogpunt gaat de voorkeur uit naar jaarrond-begrazing.
De keuze van de runderen (Aberdeen Angus, Heckrunderen, Galloways, Schotse Hooglanders e.d.) die worden ingezet, is afhankelijk van de specifieke terreinomstandigheden (nat/droog) en begroeiing.


3. Vanuit welk publiek belang wilt u deze pilot ondersteunen?

Antwoord: De provincie geeft in haar natuurbeleidsplan aan te streven naar het vergroten van meer procesnatuur binnen de ecologische hoofdstructuur teneinde de biodiversiteit te bevorderen en het beheer van natuur betaalbaar te houden. Het inzetten van grazers zoals runderen is een effectieve wijze om de ter plaatse geldende natuurdoelen te realiseren. Bovendien zal een klein deel van de inkomsten uit de verkoop van natuurvlees na succesvolle afronding van de pilot terugvloeien naar de natuurgebieden.


4. Hoe zullen de dieren worden gedood? Door wie zal worden bepaald welke dieren worden gedood?

Antwoord: Het doden van dieren zal plaatsvinden in reguliere abattoirs en vindt uitsluitend plaats door gecertificeerde bedrijven. De keuze van de te slachten dieren gebeurt door de eigenaar i.s.m. de terreinbeheerder. De Dierenbescherming is vertegenwoordigd in de Raad van Advies van de Coöperatie Natuurvlees Nederland en is nauw betrokken bij het opstellen Handboek Natuurvlees, onderdeel dierenwelzijn (verschijnt in 2014).


5. Indien er sprake is van jacht in het pilotproject, hoe en door wie zal worden bepaald welke dieren worden gedood in een populatie?

Antwoord: Er is in de pilot geen sprake van jacht.


6. Hoe voorkomt u dat buitenproportioneel veel dieren worden gedood om het financiële belang voor een zo hoog mogelijke opbrengst?

Antwoord: Bij de keuze van de dieren die worden geslacht spelen argumenten zoals ouderdom, gezondheid, opbouw van de kudde (leeftijd, sexe), aantal dieren per oppervlakte-eenheid. De natuurwaarden en doelen ter plaatse - doelen zoals aangeduid in de natuurbeheerplannen - bepalen de maximale omvang van de populatie en hiermee het aantal te doden dieren.


7. Hoe gaat u voorkomen dat het genereren van een continue stroom van hoogwaardig (vlees)vee de natuurwaarden van een gebied aantast?

Antwoord: De ecologische doelen van de te begrazen natuurgebieden zijn opgenomen in de natuurbeheerplannen. In nauw overleg met de terreinbeheerders wordt bepaald hoe en met welke veedichtheid zal worden begraasd. De actuele en beoogde natuurwaarden zijn daarbij maatgevend.

8. Deelt u de mening dat in natuurgebieden de natuurlijke processen zoveel mogelijk hun eigen beloop moeten krijgen? Zo ja, denkt u dat dit pilotproject daar aan bijdraagt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Ja. De pilot draagt bij aan herstel van natuurlijke processen. Er zijn echter ook terreinen waar de biodiversiteit alleen met een maaibeheer (blauwgrasland) of schapenbegrazing (heiden) behouden kan blijven.


9. Bent u bekend met het onderzoek van Tom Bade dat de zichtbaarheid van wild een grote economische waarde heeft en dat afschot leidt tot verminderde zichtbaarheid in de vorm van minder aantrekkende werking van een natuurgebied op recreanten? Zo ja, bent u niet bang dat u hier de gans met de gouden eieren slacht?

Antwoord: Ja, wij zijn bekend met deze studie. Er is echter geen sprake van afschot van dieren. De omvang van de populatie wordt bepaald door de ecologische doelen uit de natuurbeheerplannen. Behoud en versterking van natuurwaarden staat voorop.


10. Als er dieren uit een populatie verdwijnen, dan worden er doorgaans meer nakomelingen geproduceerd vanwege het versterken van de voortplantingsprikkel. Een expert op het gebied van sociale structuur in populaties van wilde dieren zoals herten, reeën en andere runderen heeft ons verteld dat een wilde, bejaagde populatie zich in grote mate wil en zal vermenigvuldigen doordat de hiërarchie in de populatie wordt verstoord door de jacht.
Bent u het met ons eens dat dit voor problemen kan zorgen met het oog op overpopulatie of buitenproportioneel afschot van dieren? Zo ja, welke maatregelen worden er in de pilot getroffen om dit te probleem te ondervangen?

Antwoord: Nee, aangezien er geen sprake is van jacht. De samenstelling van de kudde wordt nauwlettend in de gaten gehouden door terreinbeheerders. De keuze en het aantal te slachten dieren is gericht op een evenwichtige samenstelling van de kudde.


11. Waar ligt volgens u de grens tussen populatiebeheer en het genereren van een continue stroom van hoogwaardig (vlees)vee en waarom?

De hoeveelheid runderen wordt bepaald door de draagkracht van het betreffende terrein en wordt in nauw overleg met de terreinbeheerder afgestemd. Behoud van de karakteristieke biodiversiteit bepaalt deze draagkracht.


Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

Voorzitter, Secretaris

Interessant voor jou

Vragen over overeenkomst provincie Noord-Brabant met drinkwaterbedrijven Evides en Brabant Water

Lees verder

Vragen over de bouwstop in de veehouderij en mogelijke uitbreidingen in de veehouderij op een bestaand bouwblok

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer