Vragen over de tender voor de voortuin van Shell Moerdijk


Indiendatum: jan. 2015

Schriftelijke vragen van de Statenfractie van de Partij voor de Dieren aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant betreffende de tender voor ‘de voortuin’ van Shell Moerdijk.


Geacht college,

Uit de media hebben wij vernomen dat het Havenschap Moerdijk voor het braakliggende terrein bij Shell Moerdijk niet langer enkel bedrijven zoekt die aan de omliggende bedrijven ‘gekoppeld’ kunnen worden[1]. Door GS werd dit beeld tijdens de vergadering van commissie ER op vrijdag 16 januari genuanceerd: er is een tender uitgezet voor het kadegedeelte van het terrein, de ‘voortuin’ van Shell Moerdijk.

Wij zijn erg benieuwd naar wat de consequenties van het besluit van het Havenschap Moerdijk precies zijn. We hebben daarom een aantal vragen.

1. Wat zijn de beweegredenen geweest om de tender uit te zetten en om de ‘koppeling’ met Shell los te laten?

2. In het geval van veel interesse, is het mogelijk om het besluit uit te breiden naar de rest van het Shell-terrein? Zo nee, waarom niet?

3. Houdt het besluit in dat het kadegedeelte niet langer alleen beschikbaar is voor chemische bedrijven? Wordt dientengevolge de milieucategorie in het bestemmingsplan voor dit gebied aangepast? Zo nee, waarom niet?

4. Worden de vestigingseisen in het kader van het Besluit Externe veiligheid Inrichtingen hiermee ook aangepast? Zo nee, waarom niet?

5. Is het kadegedeelte wettelijk gezien nu ook beschikbaar voor VAL- en VAS-bedrijven? Zo ja, geldt er een minimum of maximum oppervlakte voor door in bedrijven genomen grond op het betreffende terrein? Zo nee, waarom niet?

6. Gelden er met de tender andere voorwaarden voor te vestigen bedrijven op het kadegedeelte dan vóór het uitzetten van de tender? Zo ja, welke aanpassingen zijn er in de voorwaarden gedaan?

In antwoord op vraag 18, gesteld door onze fractie op 26 juli 2014, stelde u dat er “nog steeds goede kansen voor de (top)sector (chemie)” zijn.

7. Is het besluit van het Havenschap Moerdijk gebaseerd op ontwikkelingen die de door u genoemde kansen hebben doen slinken? Zo ja, om welke ontwikkelingen gaat het dan?

Wij vernemen graag uw reactie.

Met vriendelijke groet,

ir. Marco van der Wel
Partij voor de Dieren

Indiendatum: jan. 2015
Antwoorddatum: 1 jan. 1970

Wij beantwoorden deze vragen als volgt.


1. Wat zijn de beweegredenen geweest om de tender uit te zetten en om de koppeling met Shell los te laten?

Antwoord: Het is altijd de bedoeling geweest dat aan de waterzijdige kant van het Industrial Park zich een logistieke partij (stuwadoor) zou vestigen ter versterking van het chemische cluster. Dit is ook te lezen in de Havenstrategie 2030 (pagina 24). Het bedrijf dat zich hier vestigt heeft dus een directe koppeling met het chemische cluster. Zoals ook in de Havenstrategie 2030 staat, is het Industrial Park gereserveerd voor procesindustriële bedrijvigheid. Dit kan zowel (petro-)chemie als biobased procesindustrie zijn.
In de begroting 2014 van het Havenschap Moerdijk, die na consultatie van raad en staten, op 27 juni 2013 door de Raad van Bestuur is vastgesteld, is opgenomen dat extra inzet wordt gepleegd op het aantrekken van short sea lijndiensten voor de te ontwikkelen kade van het Industrial Park. In de tweede kwartaalrapportage 2014 van het Havenschap heeft u vervolgens kunnen lezen, dat na een marktverkenning, waaruit veel belangstelling bleek, de suggestie is gedaan om een tender uit te zetten. Dit om zo eerlijke concurrentie te bewerkstelligen.
Het Havenschap is nu gestart met de eerste fase. Deze omvat een marktconsultatie om de wensen van de markt en de belangstelling te leren kennen. Op basis van de informatie uit de marktconsultatie wordt besloten om de tender wel of niet voort te zetten. Bovendien kan de tender met deze informatie specifieker worden ingericht, zodat de kans op succes zo groot mogelijk is.


2. In het geval van veel interesse, is het mogelijk om het besluit uit te breiden naar de rest van het Shell-terrein? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Uitbreiding is niet mogelijk omdat het hier gaat om de waterzijdige kant. Zoals ook al voorzien was in bijvoorbeeld het eerste masterplan dat is opgesteld bij de aankoop van de gronden, is het altijd de bedoeling geweest om voor de watergebonden kant een stuwadoor aan te trekken die het (petro)chemisch cluster versterkt en die past binnen de geldende milieucategorie en veiligheidscontouren.


3. Houdt het besluit in dat het kadegedeelte niet langer alleen beschikbaar is voor chemische bedrijven? Wordt dientengevolge de milieucategorie in het bestemmingsplan voor dit gebied aangepast? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Nee. Zie ook beantwoording hierboven. Zoals in de Havenstrategie 2030 staat, is het Industrial Park gereserveerd voor procesindustriële bedrijvigheid. Dit kan zowel (petro-) chemie als biobased procesindustrie zijn. In de Vlaams Nederlandse Delta zijn weinig gronden beschikbaar in de hoogste milieucategorie. Om die reden blijft de bestemming gehandhaafd.


4. Worden de vestigingseisen in het kader van het Besluit Externe veiligheid Inrichtingen hiermee ook aangepast? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Nee, dit is niet aan de orde.


5. Is het kadegedeelte wettelijk gezien nu ook beschikbaar voor VAL- en VASbedrijven? Zo ja, geldt er een minimum of maximum oppervlakte voor door in bedrijven genomen grond op het betreffende terrein? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Nee. Met de tender gaat het Havenschap voor de kade op zoek naar een stuwadoor voor waterzijdige op- en overslagactiviteiten. Het Havenschap is op zoek naar een stuwadoor die toegevoegde waarde biedt voor de bedrijven die op het Industrial Park gevestigd zijn, of zich daar in de toekomst gaan vestigen.
In het overige deel kunnen zich geen VAL/VAS bedrijven vestigen, omdat die niet passen binnen de bestaande veiligheidscontouren op het Industrial Park.


6. Gelden er met de tender andere voorwaarden voor te vestigen bedrijven op het kadegedeelte dan vóór het uitzetten van de tender? Zo ja, welke aanpassingen zijn er in de voorwaarden gedaan?

Antwoord: Nee.


7. Is het besluit van het Havenschap Moerdijk gebaseerd op ontwikkelingen die de door u genoemde kansen hebben doen slinken? Zo ja, om welke ontwikkelingen gaat het dan?

Antwoord: Nee, integendeel. Zoals hierboven gemeld, bleek uit de eerste marktverkenning vorig jaar dat er juist meer interesse is. Om ervoor te zorgen dat de beste marktpartij wordt aangetrokken, is het Havenschap gestart met de voorbereidingen op een tender. De eerste fase is de marktconsultatie die nu is gestart.


Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
Voorzitter, Secretaris

Interessant voor jou

Mondelinge vragen over plezierjacht op provinciale gronden

Lees verder

Vragen over uitlatingen van gedeputeerde Pauli tijdens zijn bezoek aan Biomoer te Moerstraten op 11 februari 2015

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer