Verbe­tering uitvoering vergun­ning­ver­lening Nb-wet


10 juli 2015

(De voorzitter:
Het woord is nu aan mevrouw Surminski van de Partij van de Dieren. Ik maak u erop attent dat het ook hier om een maidenspeech gaat.)


Mevrouw Surminski (PvdD):
Toch altijd leuk om op mijn leeftijd nog in de categorie maiden te vallen!

Voorzitter. Op het eerste gezicht lijkt het probleem duidelijk. Er ligt een enorme bulk werk, dat moeten we aanpakken, er is een ingewerkt team beschikbaar en er is een urencalculatie; alleen nog even geld beschikbaar stellen en klaar is Kees. Het is echter wel belangrijk te kijken naar de achtergrond van het probleem.

We worden geconfronteerd met - om even een PVV-term te gebruiken - een "tsunami" aan aanvragen. Ja, er is een impasse maar dat komt niet alleen omdat de regels zo ingewikkeld zijn, maar omdat Brabant gewoon zo vreselijk overbelast is en omdat wij steeds weer proberen ruimte te vinden die er eigenlijk helemaal niet meer is. Ja, daar wordt de regelgeving wel ingewikkeld van!

Een mooi voorbeeld is de depositiebank. Het werkte niet, maar dat is niet de schuld van de Raad van State. We kunnen ons wel een hele tijd in bochten wringen, maar eens moeten er toch duidelijke keuzes worden gemaakt. Wat dat betreft heeft dit college in zijn nog jonge bestaan een aantal hoopgevende uitspraken gedaan. En ik ga ze niet noemen.

Het voorliggende stuk bevat niet alleen voorgestelde oplossingen, maar ook een aantal intrigerende opmerkingen waarop ik graag het commentaar van het college zou willen hebben. Er wordt bijvoorbeeld gesteld dat de Natuurbeschermingswet wordt gebruikt om ongewenste ontwikkelingen tegen te houden als dat middels de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) of een bestemmingsplan niet lukt. Voor mij klinkt dat alsof er oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van de Natuurbeschermingswet. Is dat zo? Wie vindt zo’n ontwikkeling dan ongewenst? Overheden, gemeenten, provincie? Zo ja, ligt het dan niet meer in de rede om zaken op voorhand te regelen, bijvoorbeeld door de Verordening Ruimte aan te passen? Dat scheelt werk en kosten voor de provincie en teleurstelling voor de aanvragers. Of zijn het juist andere belanghebbenden, zoals omwonenden en milieuorganisaties, die in dat geval een beroep doen op de Natuurbeschermingswet?

Vervolgens de aanpassing van het uitvoeringsbeleid. Als je ervoor kiest om aanvragen die claimen dat ze tot geen of zeer geringe toename in stikstofdepositie leiden, te behandelen via de reguliere, dus beperktere procedure, zijn dan de inspraakmogelijkheden voor belanghebbenden nog voldoende gewaarborgd? De Natuurbeschermingsweg behelst immers meer dan alleen de PAS (Programmatische Aanpak Stikstof). Er zijn meer mogelijkheden voor schadelijk effecten op Natura 2000 dan alleen stikstofdepositie. En heeft de provincie Noord-Brabant voldoende mogelijkheden om ervoor te zorgen dat de Omgevingsdienst binnen die 13 weken de aanvraag zorgvuldig genoeg beoordeelt? Is er voldoende capaciteit in uren en geld? En indien dit niet gebeurt, wat is dan het risico voor de provincie? Geldt na die 13 weken de lex silencio positivo? In de nieuwe Natuurbeschermingswet gaat die eruit, maar nu is die waarschijnlijk nog van toepassing.

Ook staat er in dit stuk dat de vergunningen die nu kunnen worden verleend onder de oude regelgeving, geen beroep doen op de ontwikkelruimte van de PAS. Inhoudelijk is dat eigenlijk een monstrum: depositie onder de ene regelgeving is echt niet anders dan onder de andere; juridisch misschien wel, maar in het veld even schadelijk. Maar goed de aanvragen die voor 1 juli zijn binnengekomen, vallen nog steeds onder het oude regime. Het is niet anders.

Mijn laatste vraag betreft de financiën. Er is een duidelijke rekensom gemaakt : het aantal aanvragen maal de benodigde uren, maal de euro’s. Maar waar blijven in deze berekening de inkomsten van de leges waarvan wij ooit riepen dat die kostendekkend zouden moeten zijn? Dat het niet 100% kostendekkend is: soit, maar nu ontbreken die opbrengsten helemaal in deze berekening. Mogelijkerwijs is dat omdat dit geld via een ander traject binnenkomt en niet onder deze post geboekt wordt. Als het alloceren van dit bedrag uit de algemene middelen echter betekent dat daarmee de vrij beschikbare beleidsruimte afneemt, vind ik toch dat wij die eigenlijk zouden moeten verrekenen.

Tot slot heb ik nog een oproep. De PAS zou de zaken eenvoudiger moeten maken. Daarbij kunnen kanttekeningen geplaatst worden, maar zeker is dat monitoring en bijsturen in de PAS nodig zal zijn. Ik roep het college dan ook op zich niet blind te staren op vergunningverlening, maar ook in te zetten op controle en handhaving.

Ik dank u.