Vierde wijziging Algemene subsi­die­ver­or­dening Noord-Brabant en Eerste wijziging Algemene bijdra­ge­ver­or­dening Noord-Brabant

Ik denk dat ik nog nooit ergens zo veel consensus in dit huis heb gezien als over het idee dat we vinden dat de Brabantnorm redelijk is in die zin dat geen directeur van een organisatie die subsidie krijgt van de provincie meer dan 189.000 euro zou hoeven verdienen. Verfrissend, maar helaas was de kous hier niet mee afgedaan.

Wij zijn een lekenbestuur. Daarom hebben wij het te doen met de informatie die ons wordt aangedragen door experts, soms in huis en soms daarbuiten. In dit geval hebben we een rapport van Lysias dat ons advies geeft, en GS heeft getracht dat passend in beleid te vatten. Wij kunnen ons vinden in hoe zij dat gedaan hebben.

Wat betreft de Brabantnorm ligt de vraag voor ons of, als er een redelijke kans is dat beleid dat we hebben gemaakt niet deugt, we dat dan in stand willen houden. Zeker als de kans klein is dat dit gevolgen zal hebben in de praktijk. We zouden immers voor de rechter gesleept moeten worden, en wie doet dat?

Maar willen wij niet een integer bestuur zijn? Ik heb altijd geleerd: Integriteit is het juiste doen, ook als niemand kijkt. Ook als geen organisatie echt moeilijk gaat doen, dan nog weten wij dat we beleid hebben staan waarvan we weten dat het niet klopt. Het rapport van Lysias zegt eigenlijk heel duidelijk: De Brabantnorm is onrechtmatig.

Ik vind dat we de eer aan onszelf moeten houden, en de Brabantnorm moeten schrappen. Niet omdat ik vind dat het zielig is dat er nu mensen zijn die geen twee ton mogen verdienen, maar omdat ik vind dat wij een betrouwbare overheid moeten zijn die de wet serieus neemt. Hoe kunnen we anders van anderen verwachten dat zij de wetten die wij maken serieus nemen?

Ik ben blij dat GroenLinks een motie heeft opgesteld om als alternatief in ieder geval organisaties te vragen hun directeuren niet te veel te belonen. Een mooi compromis, in lijn met de geest van de Brabantnorm, maar zonder de juridische haken en ogen. Deze dienen we daarom ook mee in.