Vragen over het verlenen van een ontheffing aan de Fauna­be­heer­eenheid Noord-Brabant voor het vangen, vervoeren en uitzetten van bevers en het opzet­telijk veront­rusten van bevers en voor het vernielen van hun holen en burchten, in de gehele provincie Noord


Indiendatum: apr. 2015

Schriftelijke vragen van de Statenfractie van de Partij voor de Dieren aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant betreffende het verlenen van een ontheffing aan de Faunabeheereenheid Noord-Brabant voor het vangen, vervoeren en uitzetten van bevers en het opzettelijk verontrusten van bevers en voor het vernielen van hun holen en burchten, in de gehele provincie Noord-Brabant.


Geacht college,

Op 3 februari 2015 heeft de Faunabeheereenheid Noord-Brabant te 's-Hertogenbosch een ontheffing verleend voor het vangen, het met het oog hierop op te sporen, onder zich hebben, vervoeren en uitzetten van bevers (Castor fiber), voor het opzettelijk verontrusten van bevers en voor het vernielen van hun holen en burchten, voor het gebruik van speciaal voor het vangen van bevers gemaakte levend-vangkooien, geldend voor alle infrastructurele dijklichamen en waterlopen in de gehele provincie Noord-Brabant, voor de periode vanaf 25 maart 2015 tot en met 23 mei 2016.

1. Kunt u aangeven wat de reden is voor de ontheffing?

In paragraaf 3.31.9 en paragraaf 3.31.10 van het Faunabeheerplan 2011-2016 (hierna: het Faunabeheerplan) wordt door de Faunabeheereenheid de term ‘probleembever’ gebruikt: ‘Ter bescherming van de openbare veiligheid dient het op grond van het Faunabeheerplan mogelijk te zijn dat probleembevers worden weggevangen.’

2. Zijn er op dit moment plaatsen waar de openbare veiligheid in het geding is door bevers?

3. Bent u van mening dat er op dit moment voldoende reden is voor het opzettelijk verontrusten van bevers en voor het vernielen van hun holen en burchten? Zo ja, waarom?

4. Op welke manier komt de openbare veiligheid in het geding door bevers?

5. Waarom geldt de ontheffing voor alle infrastructurele dijklichamen en waterlopen in de gehele provincie Noord-Brabant? Lopen al deze dijklichamen en waterlopen gevaar? Zo ja, waar blijkt dat uit?

6. Wanneer kan een bever volgens u een probleembever genoemd worden?

7. Zijn alle bevers in Brabant nu probleembevers sinds bovengenoemde ontheffing is verleend?

8. Welke bescherming krijgen deze dieren nog, nu bovengenoemde ontheffing is verleend?

Recentelijke ontwikkelingen van de populatie bevers in hoofd- en uitlopen van de Dommel en in andere wateren maken dat de waterschappen tijdig willen anticiperen op mogelijke schade door ondergraving van waterkerende dijklichamen die tot gevolg hebben, dat water wordt gestuwd door de aanwezigheid van drijvende burchten.

9. Er is sprake van mogelijke schade, dus niet van feitelijke schade. Bent u het met ons eens dat het vangen van bevers en het vernielen van hun holen en burchten niet in proportie staat tot een (mogelijk) probleem? Waarom niet?

Een perceel waarin schade verwacht wordt mag volgens hoofdstuk 31 van het Faunabeheerplan met een beverwerend raster worden afgesloten. In dit geval is er geen sprake van schade; er wordt schade verwacht.

10. Waarom wordt er geen onderzoek gedaan naar de mogelijkheid tot het plaatsen van beverwerende rasters alvorens wordt overgegaan tot het vangen en opzettelijk verstoren van de bever en het vernielen van holen en burchten?

11. Eventuele verplaatsingen van de bevers worden uitgevoerd onder begeleiding van de Zoogdiervereniging. Welke werkzaamheden oefent de Zoogdiervereniging hier uit?

12. Wanneer de openbare veiligheid in het geding is, kan volgens het Faunabeheerplan onder strikte voorwaarden en begeleiding van een zoogdiervereniging een verplaatsing worden uitgevoerd. Welke zoogdiervereniging begeleidt de verplaatsing van de bevers?

De bevers worden op grond van de ontheffing gevangen en opnieuw uitgezet.

13. Is bekend waar de genoemde bevers opnieuw worden uitgezet?

14. Is geheel zeker dat de uitgezette bevers zullen overleven?

15. Is geheel zeker dat de bevers in hun nieuwe habitat geen schade kunnen aanrichten? Zo nee, heeft verplaatsing dan wel zin?

Graag vernemen wij uw reactie.


Met vriendelijke groet,

Ir. Marco van der Wel
Partij voor de Dieren

Indiendatum: apr. 2015
Antwoorddatum: 1 jan. 1970

Wij beantwoorden deze vragen als volgt.

1. Kunt u aangeven wat de reden is voor de ontheffing?

Antwoord:
Ja. Na overleg met de Brabantse waterschappen is besloten om in het Faunabeheerplan van de provincie een hoofdstuk te wijden aan de bever. Op basis van dit door GS op 27 mei 2014 vastgestelde hoofdstuk is de betreffende ontheffing verleend. Na een melding bij de provincie kan direct ingegrepen worden, indien de openbare veiligheid in het geding komt als dijklichamen en waterlopen worden aangetast.
De ontheffing verschaft de waterschappen de mogelijkheid om in acute situaties direct te kunnen handelen, in plaats van telkens eerst een ontheffing te moeten aanvragen.


2. Zijn er op dit moment plaatsen waar de openbare veiligheid in het geding is door bevers?

Antwoord:
Nee. Voor zover wij weten, is dit nergens het geval.


3. Bent u van mening dat er op dit moment voldoende reden is voor het opzettelijk verontrusten van bevers en voor het vernielen van hun holen en burchten? Zo ja, waarom?

Antwoord:
Nee. Er zijn op dit moment geen problemen bekend.


4. Op welke manier komt de openbare veiligheid in het geding door bevers?

Antwoord:
De bever kan door zijn specifieke leefwijze (bv. de bouw van dammen of het graven in dijken) waterstaatkundige problemen opleveren. Dit kan leiden tot gevaarlijke situaties waarbij de stabiliteit van waterkeringswerken in gevaar komt. In ernstige gevallen kunnen bijvoorbeeld dijkverzakkingen optreden waardoor overstroming kan optreden.


5. Waarom geldt de ontheffing voor alle infrastructurele dijklichamen en waterlopen in de gehele provincie Noord-Brabant? Lopen al deze dijklichamen en waterlopen gevaar? Zo ja, waar blijkt dat uit?

Antwoord:
Ja, alle dijken en waterlopen kunnen in potentie onderdeel worden van het leefgebied van bevers. De populatie bevers in Noord-Brabant neemt toe en de bever kan zich in de toekomst overal vestigen. De ontheffing geldt voor alle dijklichamen en waterlopen omdat niet te voorspellen is waar bevers zich uiteindelijk gaan vestigen en waar uiteindelijk schade gaat optreden.
Voorop blijft staan dat pas van de ontheffing gebruik gemaakt mag worden bij daadwerkelijk dreigend gevaar voor de openbare veiligheid.


6. Wanneer kan een bever volgens u een probleembever genoemd worden?

Antwoord:
Een bever geeft problemen als hij daadwerkelijk in dijklichamen graaft, of als hij de doorstroming van waterlopen ernstig belemmert door de aanleg van burchten of dammen waardoor overstromingsgevaar ontstaat.


7. Zijn alle bevers in Brabant nu probleembevers sinds bovengenoemde ontheffing is verleend?

Antwoord:
Nee. Op dit moment is er geen enkele bever in Noord-Brabant die problemen veroorzaakt.


8. Welke bescherming krijgen deze dieren nog, nu bovengenoemde ontheffing is verleend?

Antwoord:
Aan de status van de bever als streng beschermde diersoort is door het verlenen van de ontheffing niets veranderd.


9. Er is sprake van mogelijke schade, dus niet van feitelijke schade. Bent u het met ons eens dat het vangen van bevers en het vernielen van hun holen en burchten niet in proportie staat tot een (mogelijk) probleem? Waarom niet?

Antwoord:
Nee. Er wordt pas ingegrepen als er echt problemen te verwachten zijn. De gevolgen of schade bij niet ingrijpen, kunnen enorm zijn.


10. Waarom wordt er geen onderzoek gedaan naar de mogelijkheid tot het plaatsen van beverwerende rasters alvorens wordt overgegaan tot het vangen en opzettelijk verstoren van de bever en het vernielen van holen en burchten?

Antwoord:
Afhankelijk van de situatie zal er zeker preventief een beverwerend raster geplaatst worden, indien er schade wordt verwacht. Alle waterlopen uitrasteren in Noord-Brabant is niet uitvoerbaar en ongewenst vanuit ecologisch standpunt.


11. Eventuele verplaatsingen van de bevers worden uitgevoerd onder begeleiding van de Zoogdiervereniging. Welke werkzaamheden oefent de Zoogdiervereniging hier uit?

Antwoord:
De Zoogdiervereniging wordt betrokken bij alle beververplaatsingen. Zij adviseren over de wijze van vangen, verplaatsen en uitzetten.


12. Is bekend waar de genoemde bevers opnieuw worden uitgezet?

Antwoord:
Ja. Alle potentieel geschikte locaties zijn in beeld gebracht in samenspraak met de waterschappen en terreinbeherende instanties. Het uiteindelijk selecteren van een specifieke uitzetlocatie gebeurt ook in samenspraak met genoemde partijen.


13. Is geheel zeker dat de uitgezette bevers zullen overleven?

Antwoord:
Nee. Die garantie kan natuurlijk nooit worden gegeven. Al het mogelijke wordt gedaan om slachtoffers te voorkomen. Ervaringen elders in Nederland laten zien dat bevers zonder problemen verplaatst kunnen worden naar andere geschikte locaties.


14. Is geheel zeker dat de bevers in hun nieuwe habitat geen schade kunnen aanrichten? Zo nee, heeft verplaatsing dan wel zin?

Antwoord:
Nee. Dat is nooit helemaal zeker. De nieuwe locaties zijn wel zodanig geselecteerd dat de kans op herhaling van schade minimaal is.
Verplaatsing achten wij daarom verantwoord.


Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
Voorzitter, Secretaris

Interessant voor jou

Vragen over de relatie tussen intensieve veehouderij en gezondheidsklachten

Lees verder

Vervolgvragen over bevers in de Ertveldpolder

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer