Realisatie windenergie
Indiendatum: sep. 2011
Statenvragen van de Partij voor de Dieren Statenfractie Noord-Brabant aan het college van GS op grond van artikel 3.2 van het Reglement van Orde.
Geacht college,
Uit communicatie van het college van B& W van de gemeente Moerdijk blijkt dat bestuurders van deze en andere West-Brabantse gemeenten moeilijk overeenstemming kunnen bereiken over lokaties voor windmolens . Tevens wijzen bronnen uit de media op het sentiment dat gemeenten de windmolens tegen de wensen in opgelegd worden en dat er veel verzet is tegen het plaatsen van windmolens in open polderlandschappen .
De geldende gemeentelijke Structuurvisie gaat uit van 43 MW in Moerdijk, terwijl de ambitie van de provincie hoger ligt. Moerdijk is één van de elf door het Rijk aangewezen concentratiegebieden voor het opwekken van windenergie en ook als zodanig in de provinciale Structuurvisie vastgelegd.
1. Kunt u toelichten welk standpunt het College van B&W van Moerdijk naar u gecommuniceerd heeft ten aanzien van de gemeentelijke Structuurvisie en Nota Visie Windenergie en het al dan niet realiseren van windmolens?
2. Levert dit standpunt frictie op met de door de provincie geambieerde capaciteit in de gemeente Moerdijk en zo ja, kunt u toelichten waarom dit het geval is?
3. Is het u bekend of er in andere West-Brabantse gemeenten ook verschil van opvatting bestaat tussen a. initiatiefnemers en gemeenten en b. gemeenten en provincie over geplande windmolens? Zo ja, om welke gemeenten gaat het en kunt u toelichten wat daar de stand van zaken is?
4. Kunt u toelichten of zich bij de West-Brabantse gemeenten inmiddels voldoende initiatiefnemers hebben gemeld om de geambieerde capaciteit te realiseren?
De gemeenteraad van de gemeente Woensdrecht heeft de provincie op 7 juli j.l. verzocht om planologische medewerking te verlenen om de locatie Kabeljauwbeek aan te wijzen als zoeklocatie voor het realiseren van een windmolenpark . Deze locatie is vanwege de aanwezigheid van de Brabantse Wal en het open karakter van het landschap bij de provincie eerder niet aangewezen als zoeklocatie.
5. Bent u van mening dat de locatie Kabeljauwbeek toch geschikt is voor een windmolenpark? Zo ja, kunt u toelichten waarom?
Brabantbreed is in de Energieagenda Brabant een ambitie van 320 MW in 2020 vastgelegd, in een brief van het IPO d.d. 28 februari 2011 aan het ministerie is voor Brabant een realisatienorm van 220 MW genoemd .
6. Kunt u toelichten wat de stand van zaken is met betrekking tot de provinciale realisatienorm die het Rijk in een AMvB wil vastleggen? Klopt het dat u 220 MW als realisatienorm heeft aangedragen? Kunt u het verschil uitleggen tussen de ambitie in de Energieagenda en de realisatienorm in de IPO-communicatie?
Volgend uit de Crisis- en Herstel Wet heeft de provincie de taak om ruimtelijke inpassingsplannen op te stellen indien een initiatiefnemer geen overeenstemming bereikt met de betreffende gemeente. In Memorie van Antwoord 80/10 D d.d. 25 januari 2011 stelt u dat er buiten het in voorbereiding zijnde inpassingsplan van Logistiek Park Moerdijk geen andere initiatieven bekend zijn. In de MvA geeft u tevens aan in het voorjaar van 2011 met voorstellen en resultaten te komen aangaande de voortgang van het windenergiebeleid.
7. Zijn er inmiddels aanvragen voor nieuwe inpassingsplannen bij u gedaan? Zo ja, kunt u die aan ons overleggen?
8. Wanneer mogen wij de beloofde voorstellen uit MvA 80/10 D tegemoet zien? Graag vernemen wij de actuele gerealiseerde en in voorbereiding zijnde capaciteit, ook in het licht van de tussendoelstelling van 220 MW in 2015. Tevens ontvangen wij graag een uitwerking met tijdslijn van het verder invullen van de geambieerde 320 MW en de mogelijke knelpunten.
9. Kunt u aangeven of het gebrek aan financiële en ruimtelijke randvoorwaarden van het Rijk, zoals genoemd in de IPO-brief, mogelijk invloed gaat hebben op de in Brabant realiseerbare capaciteit? Kunt u toelichten wat er volgens u nodig is om dit te repareren, en of er na de brief van het IPO nog overleg is geweest met het Rijk hierover?
De geplande provinciale doelstelling van 115 MW in 2010 is niet gehaald, volgens de Energieagenda was in 2010 75 MW gerealiseerd. De Partij voor de Dieren is van mening dat vertraging in het totstandkomen van duurzame energiebronnen ongewenst is. Wij hopen dat de provincie haar regierol voortvarend blijft invullen en vast kan houden aan de uitgesproken ambitie van 320 MW windenergie in 2020.
10. Er is veel weerstand tegen het plaatsen van windmolens in open polders en nabij natuurgebieden. GS heeft een voorkeur uitgesproken voor plaatsing bij industriegebieden en infrastructuur. Bent u in overleg met het Rijk om plaatsing van windmolens langs rijkswegen (versneld) en spoorwegen mogelijk te maken? Zo ja, kunt u toelichten wat de stand van zaken is? Zo nee bent u van plan in de nabije toekomst te doen?
11. Uit ervaring is gebleken dat wanneer gemeenten zelf een voorstel indienen voor het plaatsen van windmolens het proces soepeler en sneller verloopt. Bovendien kan betere samenwerking en afstemming tussen gemeenten, natuurorganisaties en omwonenden winst opleveren bij aanbestedingen en compensatiemaatregelen. Neemt u de taak op u om gemeenten actief te stimuleren tot het indienen van eigen voorstellen en brengt u gemeenten bij elkaar om samen plannen te maken? Zo nee, waarom niet?
12. Welke rol ziet u voor particuliere windmolencoöperaties? En welke rol ziet u voor de provincie weggelegd in het faciliteren van dergelijke particuliere c.q coöperatieve initiatieven?
13. Indien de plaatsing van windmolens niet leidt of lijkt te gaan leiden tot de gewenste hoeveelheid duurzame energieopwekking, bent u dan bereid dit aandeel met andere duurzame energiebronnen te gaan compenseren en zo ja, op welke wijze?
Vriendelijke groet,
Ir. Marco van der Wel
Partij voor de Dieren Noord-Brabant
Interessant voor jou
Herijking EHS en gevolgen voor N2000
Lees verderUitbreidingen IV nabij natuurgebieden
Lees verder