Uitbrei­dingen IV nabij natuur­ge­bieden


Indiendatum: sep. 2011

j


Den Bosch, 14 september 2011


Statenvragen van de Partij voor de Dieren Statenfractie Noord-Brabant aan het college van GS op grond van artikel 3.2 van het Reglement van Orde.

Geacht college,

De Raad van State heeft begin september 2011 geoordeeld dat uitbreidingen van veehouderijen bij natuurgebieden onterecht buiten de vergunningplicht gehouden worden.

In 2009 is via een invoering van de omvangrijke Crisis- en herstelwet de Natuurbeschermingswet veranderd. Hiermee werd o.a. bewerkstelligd dat veehouderijen zouden kunnen uitbreiden zonder een vergunningsprocedure te doorlopen. De Raad van State adviseerde de Kamer toen al de voorgestelde wijzigingen niet over te nemen in de Crisis- en herstelwet omdat het strijdig is met de Europese natuurbeschermingsregels, de Vogel- en Habitatrichtlijn.

Op 8 september 2011 bleek dat deze wijziging van de wet geen stand houdt bij de hoogste rechter. De Raad van State heeft bepaald dat de vergunningplicht voor veehouderijen in de buurt van beschermde natuurgebieden niet zomaar kan worden afgeschaft. Als gevolg hiervan moeten veel van die uitbreidingen alsnog bekeken worden op de schadelijke effecten die zij kunnen hebben op de natuur.

Naar aanleiding van de bovenstaande toelichting wil de Partij voor de Dieren de volgende vragen aan u voorleggen.

1. Kent u het bericht “Raad van State haalt streep door legalisering veehouderij?”

2. Hoeveel veehouderijen zijn er in Noord-Brabant die een vergunning hebben van de Natuurbeschermingswet, vanwege het feit dat ze gelegen zijn bij een natuurgebied?

3. Is er in de provincie Noord-Brabant sprake van dergelijke uitbreidingen van veehouderijen bij natuurgebieden die onterecht buiten de vergunningplicht zijn gehouden? Zo ja, om hoeveel bedrijven gaat het?

4. Welke maatregelen gaat u treffen in gevallen waarin onterecht een vergunning is verleend en op welke termijn?

Met vriendelijke groet,

ir. Marco van der Wel
Partij voor de Dieren

Indiendatum: sep. 2011
Antwoorddatum: 15 sep. 2011

Statenvragen ex. art. 3.2 RvO Partij voor de Dieren betreffende uitspraak Raad van State Natuurbeschermingswet 7 september 2011
Vragen van het lid van Provinciale Staten ir. M.C. van der Wel d.d. 14 september 2011

Antwoord van Gedeputeerde Staten d.d. 4 oktober 2011

Ad.1
Ja

Ad. 2
Sinds 1 oktober 2005 is ons college bevoegd gezag voor de Natuurbeschermingswet 1998. Er zijn sindsdien 263
natuurbeschermingswetvergunningen aan veehouderijen verleend. Voor 1 oktober 2005 lag de bevoegdheid bij het ministerie van LNV (thans ministerie EL&I). Wij hebben geen volledig overzicht van het aantal vergunningen die door het ministerie zijn verleend. Er zijn er bij ons 111 bekend.


Ad. 3
Ja. Het betreft veehouderijen die voldoen aan de verordening stikstof en Natura 2000 Noord-Brabant, waarvoor alsnog een vergunning moet worden verleend. Het gaat om ca. 230 bedrijven.

Ad. 4
Er is geen sprake van het onterecht verlenen van vergunningen. Veehouderijen die zijn uitgebreid waarvoor geen vergunning is verleend, en waar nu met deze uitspraak alsnog een vergunningplicht aan de orde is, dienen alsnog een vergunningenprocedure te doorlopen. Dit zal zo snel mogelijk worden opgepakt, om de periode van rechtsonzekerheid zoveel mogelijk te bekorten.

Uitgegeven, 7 oktober 2011
De secretaris van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
drs. W.G.H.M. Rutten

Interessant voor jou

Realisatie windenergie

Lees verder

Uitbreiding safaripark Beekse Bergen

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer