Uitbreiding safa­ripark Beekse Bergen


Indiendatum: sep. 2011

Statenvragen van de Partij voor de Dieren Statenfractie Noord-Brabant aan het college van GS op grond van artikel 3.2 van het Reglement van Orde.

Geacht college,

Naar aanleiding van de voorgenomen uitbreiding van Safaripark de Beekse Bergen en het opgestelde inpassingsplan willen wij u graag enkele vragen stellen.

De plannen voor uitbreiding van de savanne voor de dieren, met daaromheen de nieuwe recreatiewoningen roept onduidelijkheden op over dierenwelzijn. De dieren die in het safaripark gehuisvest worden zijn in principe gehouden dieren in een semi-natuurlijke omgeving. Deze dieren bezitten echter dezelfde instincten als hun soortgenoten in het wild. Door de aanwezigheid van grote groepen mensen en de daaruit voortvloeiende verstoring raken wilde dieren gestresst en wordt hun welzijn aangetast.

In de plannen wordt de nieuwe savanne met twee verbindingen aangesloten op de bestaande savanne in het huidige safaripark, en aan alle kanten omringd door recreatievoorzieningen.

1. Is er bij de planning voor de nieuwe savanne een externe bioloog en/of diergedragexpert geraadpleegd of wordt deze in een toekomstig stadium betrokken bij de planvorming? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunnen wij de beoordeling van deze deskundige inzien?
2. Is bij het ontwerp van de savanne rekening gehouden met het natuurlijke gedrag van de dieren? Zo ja, op welke wijze?
3. Zitten de dieren op de nieuwe savanne 'opgesloten' tussen de lodges, of kunnen zij zich ook terugtrekken? Hoe wordt de rust van de dieren gewaarborgd met duizenden mensen die zich letterlijk direct om hun leefgebied bevinden?
4. Welke en hoeveel dieren worden er op de savanne gehuisvest, en worden er nieuwe dieren aan het park toegevoegd?
5. Indien er nieuwe dieren bij komen, komen deze uit eigen fok of worden er ook dieren van buitenaf aangevoerd? Indien het laatste het geval is, wie houdt er toezicht op de bonafide herkomst van deze dieren?
6. Bent u van mening dat het een provinciale taak is om opsluiting en tentoonstelling van dieren in gevangenschap te stimuleren?

In het inpassingsplan wordt aangegeven dat nieuwe nachtverblijven voor de dieren noodzakelijk zijn. Voor de bouw van deze verblijven is een omgevingsvergunning nodig.

7. Bestaat er een risico dat voor de bouw van nieuwe nachtverblijven geen vergunning wordt afgegeven, met als gevolg dat de dieren in hun verouderde en niet meer toereikende nachtverblijven gehuisvest blijven? Hoe wordt de noodzakelijk verbetering van het dierenwelzijn op dit punt gewaarborgd?

In het inpassingsplan wordt de provinciale structuurvisie aangehaald waarin De Efteling en de Beekse Bergen als belangrijk worden gekenschetst voor de economische positie van Noord-Brabant. De provincie wil deze parken behouden. Verder wordt genoemd dat voor een goede concurrentiepositie ontwikkelingsruimte nodig kan zijn. Ook stelt de structuurvisie dat in overleg met de betrokken gemeenten en belanghebbenden wordt bezien welke positie de provincie inneemt om de verdere ontwikkeling van de Efteling en Beekse Bergen te ondersteunen.

8. Kunt u aangeven welk standpunt u heeft ingenomen tijdens het overleg met de gemeenten en belanghebbenden inzake de EHS en economische belangen?
9. Was uw standpunt op enige wijze aanleiding voor het wijzigen van het inpassingsplan zoals besproken in de commissie ROW? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke wijzigingen zijn er doorgevoerd?
10. Bent u van mening dat het een provinciale taak is om trekker te zijn voor bouwplannen van een private partij, in acht nemend dat de private partij als primair doel heeft om winst te maken?

Volgens de brief van VROM van 17 maart 2011 gaat het inpassingsplan summier in op de alternatieven voor de gekozen uitbreiding. Naar aanleiding van deze brief zijn enkele wijzigingen doorgevoerd met betrekking tot natuurcompensatie. Echter op de primaire vraag om dieper in te gaan op de uitwerking van de alternatieven is geen gehoor gegeven. Ook het advies van de Raad voor Toerisme en Recreatie stelt voor om primair te kiezen voor uitbreiding van de aan de noordzijde en niet in het EHS gebied.

11. Bent u het met het VROM eens dat alternatieven voor de uitbreiding in het inpassingsplan (te) summier zijn besproken? Zo nee, waarom niet?
12. Kan er alsnog een betere uitwerking van de alternatieven uitgevoerd en aangeleverd worden? Zo nee, waarom niet?
13. Onderschrijft u het advies van de Raad voor Toerisme en Recreatie dat uitbreiding primair aan de noordzijde zou moeten plaatsvinden om de EHS aan de zuidzijde niet aan te tasten? Zo nee, waarom niet?

Ontwikkelingen in het EHS gebied van de Beekse Bergen vallen onder het 'Nee-tenzij' principe. Hierbij moeten een reden van groot openbaar belang aangetoond worden. VROM geeft aan dat de provincie de procesrisico's goed moet inschatten en dat het inpassingsplan een volledige procedure moet kunnen doorstaan.

14. Is de uitbreiding van de Beekse Bergen volgens u van groot openbaar belang en kunt u dit toelichten?
15. Verwacht u dat het plan een rechtsgang kan doorstaan en kunt u dit toelichten?
16. Wie is verantwoordelijk voor de kosten indien het inpassingsplan geen stand houdt bij de rechter of Raad van State?

In het plan is sprake van het ontwikkelen van een ecologische zone.

17. Welke al dan niet beschermde status krijgt deze ecologische zone?
18. Zijn er in de toekomst economische ontwikkelingen mogelijk in deze zone?

Het perceel van 10 ha. aan de Nestven wordt aangewezen als compensatiegrond, waarvan 2,2 ha zal worden ingezet voor de compensatieverplichting. De Provincie is akkoord met inzet van dit perceel als natuurcompensatie, hoewel het perceel gelegen is binnen de EHS.

19. Kunt u uiteenzetten waarom u akkoord bent gegaan met een compensatie binnen de EHS, en op welke wijze dit de natuurkwaliteit ten goede gaat komen?

Ten aanzien van de lokaties voor natuurcompensatie heeft de eigenaar van een van de grootste lokaties, gronden nabij landgoed Rozephoeve in Oisterwijk, zich teruggetrokken. Hiervoor in de plaats zijn de BBL percelen van Landgoed de Logt gekomen.

20. Was lokatie Rozephoeve vanuit natuurkwalitatief oogpunt de beste optie voor compensatie? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
21. Wat was de reden van het terugtrekken uit de onderhandelingen van de eigenaar van deze locatie?

Voor de huidige EHSgronden is het natuurbeheertype droog bos met productiefunctie. In beginsel zou bij compensatie dit zelfde type nagestreefd moeten worden. Echter in het inpassingsplan wordt een slag om de arm gehouden. Wanneer blijkt dat compensatiepercelen minder geschikt zijn voor dit natuurtype of er kansen zijn voor de ontwikkeling van een ander natuurtype wordt aangeraden een ander natuurtype te kiezen.

22. Welk natuurdoeltype zal worden gerealiseerd op de compensatiegronden en waarom?
23. Hoe wordt voorkomen dat natuurcompensatie door het uitwisselen van natuurdoeltypen een willekeurig karakter krijgt en plant-en diersoorten per saldo slechter af zijn?
24. Is er al geld toegezegd voor onderhoud van deze gronden door elk van deze instanties? Zo ja, hoeveel en door wie? Zo nee, waarom niet?
25. Bent u het eens met de stelling dat voor de uitbreidingsplannen van de Beekse Bergen niet afgeweken kan worden van de bos-voor-bos regeling zoals wettelijk vastgelegd in de Boswet. Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Vriendelijke groet,
Ir. Marco van der Wel

Indiendatum: sep. 2011
Antwoorddatum: 18 okt. 2011

Statenvragen van de PvdD over het ontwerp-inpassingsplan Beekse Bergen
Geachte heer Van der Wel,
18 oktober 2011
Ons kenmerk
C2048194/2818883

Contactpersoon I.A.M. Slippens-Ackermans Directie Ruimtelijke Ontwikkeling & Handhaving
Telefoon (073) 680 84 34 Fax (073) 680 76 45

E-mail
ISlippens@brabant.nl

Bij brief van 23 september 2011, heeft u namens de Partij voor de Dieren ingevolge artikel 3.2 van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten, de volgende vragen gesteld over de voorgenomen uitbreiding van Safaripark de
Beekse Bergen en het ontwerp-inpassingsplan.


"Naar aanleiding van de voorgenomen uitbreiding van Safaripark de Beekse Bergen en het opgestelde inpassingsplan willen wij u graag enkele vragen stellen. De plannen voor uitbreiding van de savanne voor de dieren, met daaromheen
de nieuwe recreatiewoningen roept onduidelijkheden op over dierenwelzijn. De dieren die in het safaripark gehuisvest worden zijn in principe gehouden dieren in een semi-natuurlijke omgeving. Deze dieren bezitten echter dezelfde
instincten als hun soortgenoten in het wild. Door de aanwezigheid van grote groepen mensen en de daaruit voortvloeiende verstoring raken wilde dieren gestresst en wordt hun welzijn aangetast. In de plannen wordt de nieuwe savanne met twee verbindingen aangesloten op de bestaande savanne in het huidige safaripark, en aan alle kanten omringd door recreatievoorzieningen.


1. Is er bij de planning voor de nieuwe savanne een externe bioloog en/of diergedragexpert geraadpleegd of wordt deze in een toekomstig stadium betrokken bij de planvorming? Zo nee, waarom niet? Zo ja,kunnen wij de beoordeling van deze deskundige inzien?
2. Is bij het ontwerp van de savanne rekening gehouden met het natuurlijke gedrag van de dieren? Zo ja, op welke wijze?
3. Zitten de dieren op de nieuwe savanne ’opgesloten’ tussen de lodges, of kunnen zij zich ook terugtrekken? Hoe wordt de rust van de dieren gewaarborgd met duizenden mensen die zich letterlijk direct om hun leefgebied bevinden?
4. Welke en hoeveel dieren worden er op de savanne gehuisvest, en worden er nieuwe dieren aan het park toegevoegd?
5. Indien er nieuwe dieren bij komen, komen deze uit eigen fok of worden er ook dieren van buitenaf aangevoerd? Indien het laatste het geval is, wie houdt er toezicht op de bonafide herkomst van deze dieren?
6. Bent u van mening dat het een provinciale taak is om opsluiting en tentoonstelling van dieren in gevangenschap te stimuleren?

In het inpassingsplan wordt aangegeven dat nieuwe nachtverblijven voor de
dieren noodzakelijk zijn. Voor de bouw van deze verblijven is een omgevingsvergunning nodig.


7. Bestaat er een risico dat voor de bouw van nieuwe nachtverblijven geen vergunning wordt afgegeven, met als gevolg dat de dieren in hun verouderde en niet meer toereikende nachtverblijven gehuisvest blijven? Hoe wordt de noodzakelijk verbetering van het dierenwelzijn op dit punt gewaarborgd?


In het inpassingsplan wordt de provinciale structuurvisie aangehaald waarin DeEfteling en de Beekse Bergen als belangrijk worden gekenschetst voor de economische positie van Noord-Brabant. De provincie wil deze parken
behouden. Verder wordt genoemd dat voor een goede concurrentiepositie ontwikkelingsruimte nodig kan zijn. Ook stelt de structuurvisie dat in overleg met de betrokken gemeenten en belanghebbenden wordt bezien welke positie
de provincie inneemt om de verdere ontwikkeling van de Efteling en Beekse Bergen te ondersteunen.


8. Kunt u aangeven welk standpunt u heeft ingenomen tijdens het overleg met de gemeenten en belanghebbenden inzake de EHS en economische belangen?


9. Was uw standpunt op enige wijze aanleiding voor het wijzigen van het inpassingsplan zoals besproken in de commissie ROW? Zo nee,waarom niet? Zo ja, welke wijzigingen zijn er doorgevoerd?


10. Bent u van mening dat het een provinciale taak is om trekker te zijn voor bouwplannen van een private partij, in acht nemend dat de private partij als primair doel heeft om winst te maken?

Volgens de brief van VROM van 17 maart 2011 gaat het inpassingsplan summier in op de alternatieven voor de gekozen uitbreiding. Naar aanleiding van deze brief zijn enkele wijzigingen doorgevoerd met betrekking tot natuurcompensatie. Echter op de primaire vraag om dieper in te gaan op de uitwerking van de alternatieven is geen gehoor gegeven. Ook het advies van de Raad voor Toerisme en Recreatie stelt voor om primair te kiezen vooruitbreiding van de aan de noordzijde en niet in het EHS gebied.

11. Bent u het met het VROM eens dat alternatieven voor de uitbreidingin het inpassingsplan (te) summier zijn besproken? Zo nee, waaromniet?


12. Kan er alsnog een betere uitwerking van de alternatieven uitgevoerd enaangeleverd worden? Zo nee, waarom niet?


13. Onderschrijft u het advies van de Raad voor Toerisme en Recreatie datuitbreiding primair aan de noordzijde zou moeten plaatsvinden om deEHS aan de zuidzijde niet aan te tasten? Zo nee, waarom niet? Ontwikkelingen in het EHS gebied van de Beekse Bergen vallen onder het ’Nee-tenzij’ principe. Hierbij moeten een reden van groot openbaar belang aangetoond worden. VROM geeft aan dat de provincie de procesrisico’s goed moet inschatten en dat het inpassingsplan een volledige procedure moet kunnen doorstaan.


14. Is de uitbreiding van de Beekse Bergen volgens u van groot openbaar belang en kunt u dit toelichten?


15. Verwacht u dat het plan een rechtsgang kan doorstaan en kunt u dit toelichten?


16. Wie is verantwoordelijk voor de kosten indien het inpassingsplan geenstand houdt bij de rechter of Raad van State?
In het plan is sprake van het ontwikkelen van een ecologische zone.


17. Welke al dan niet beschermde status krijgt deze ecologische zone?


18. Zijn er in de toekomst economische ontwikkelingen mogelijk in dezezone?


Het perceel van 10 ha. aan de Nestven wordt aangewezen als compensatiegrond, waarvan 2,2 ha zal worden ingezet voor de compensatieverplichting. De Provincie is akkoord met inzet van dit perceel als natuurcompensatie, hoewel het perceel gelegen is binnen de EHS.

19. Kunt u uiteenzetten waarom u akkoord bent gegaan met een compensatie binnen de EHS, en op welke wijze dit de natuurkwaliteit ten goede gaat komen?


Ten aanzien van de lokaties voor natuurcompensatie heeft de eigenaar van een van de grootste lokaties, gronden nabij landgoed Rozephoeve in Oisterwijk, zich teruggetrokken. Hiervoor in de plaats zijn de BBL percelen van Landgoed
de Logt gekomen.


20. Was lokatie Rozephoeve vanuit natuurkwalitatief oogpunt de besteoptie voor compensatie? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?


21. Wat was de reden van het terugtrekken uit de onderhandelingen van de eigenaar van deze lokatie?


Voor de huidige EHSgronden is het natuurbeheertype droog bos met productiefunctie. In beginsel zou bij compensatie dit zelfde type nagestreefd moeten worden. Echter in het inpassingsplan wordt een slag om de arm gehouden. Wanneer blijkt dat compensatiepercelen minder geschikt zijn voor dit natuurtype of er kansen zijn voor de ontwikkeling van een ander natuurtype wordt aangeraden een ander natuurtype te kiezen.


22. Welk natuurdoeltype zal worden gerealiseerd op de compensatiegronden en waarom?


23. Hoe wordt voorkomen dat natuurcompensatie door het uitwisselen van natuurdoeltypen een willekeurig karakter krijgt en plant-en diersoorten per saldo slechter af zijn?


24. Is er al geld toegezegd voor onderhoud van deze gronden door elk van deze instanties? Zo ja, hoeveel en door wie? Zo nee, waarom niet?


25. Bent u het eens met de stelling dat voor de uitbreidingsplannen van deBeekse Bergen niet afgeweken kan worden van de bos-voor-bos regelingzoals wettelijk vastgelegd in de Boswet. Zo ja, waarom? Zo nee,waarom niet?"
Wij beantwoorden deze vragen als volgt.

Ad 1 t/m 4 + 6. Het betreft hier een ruimtelijke ontwikkeling die wij beoordelen op basis van het provinciale ro beleid. Voor wat betreft de dierenwelzijnsaspecten neemt Libéma de voorwaarden in acht van de wet- en regelgeving op dit gebied. Safaripark Beekse Bergen is ondermeer lid van deEAZA (European Association of Zoos and Aquaria). Deze associatie valt onder het Dierentuinbesluit, een Europese richtlijn waaraan dierentuinen wettelijk moeten voldoen. Deze stelt eisen ten aanzien van conservatie, educatie,huisvesting, zorg etc. Om lid te worden van de EAZA zijn de eisen veel strikter en strenger.

Ad 5. Dieren komen deels uit eigen fok, deels van elders. EAZA ziet toe opherkomst inclusief het in stand houden van bloedlijnen.

Ad 7. Nee, het inpassingsplan maakt het juist mogelijk om een vergunning teverlenen.

Ad 8. In de Structuurvisie wordt de Beekse Bergen aangemerkt als een park vanprovinciaal belang. Verder gelden voor het inpassingsplan dezelfde spelregelsEHS zoals opgenomen in artikel 4.7 van de Verordening ruimte. Er isonderzoek gedaan naar alternatieve locaties en invulling gegeven aan onzecompensatieregels.

Ad 9. Nee, zie onder ad 8.

Ad 10. Provinciale taken en belangen zijn omschreven in de Structuurvisie.Doel om winst te maken speelt daarbij geen rol.

Ad 11. Alternatieven zijn voldoende onderzocht. In de vervolgfase zal de tekst hierover in het inpassingsplan worden uitgebreid.


Ad 12. Nee, de onderbouwing is voldoende, Zie antwoord onder ad 8.


Ad 13. Het advies van de commissie Recreatie en Toerisme is betrokken bij deplanvorming. Dit is ondermeer terug te vinden in het mitigatie- en compensatieplan.


Ad 14. Ja, wij achten de Beekse Bergen van groot belang voor de economie van onze provincie. Om die reden is in de Structuurvisie ook een status aparte aan het park toegekend.

Ad 15. Hierover gaat de onafhankelijke rechter.

Ad 16. De initiatiefnemer (Libéma).


Ad 17. Deze zone is en blijft onderdeel van de EHS maar zal worden opgewaardeerd waardoor een grotere variatie in flora en fauna zal ontstaan.

Ad 18. Nee.


Ad 19. Volgens de Verordening ruimte, art. 4.12, lid 2 onder c, mag er gecompenseerd worden in nog niet gerealiseerde EHS. Door bij de inrichting aan te sluiten op de natuurdoeltypen in de omgeving zal de natuurkwaliteit in zijn geheel worden verhoogd.

Ad 20. Vanuit oogpunt van natuur, is dit een veel betere optie dan het eerdere compensatieplan waarin sprake was van meerdere kleine compensatiepercelen. Door de compensatie meer gebundeld in te zetten worden nu twee
natuurgebieden met elkaar verbonden waardoor een robuustere structuur ontstaat.


Ad 21. Persoonlijke redenen.


Ad 22. Dit zal worden vastgesteld in overleg met de toekomstige terreinbeherende instantie Natuurmonumenten. Er wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de natuurdoeltypen van de aangrenzende EHS om een zo optimaal mogelijke biotoop te creëren.


Ad 23. De provinciale ecologen en terreinbeheerders zullen er op toezien dat de kwaliteit voldoende wordt geborgd.

Ad 24. In de exploitatieovereenkomst worden met de initiatiefnemer en de betrokken gemeenten afspraken gemaakt over de realisatie en het beheer van de vereiste compensatie overeenkomstig het daartoe door de Verordening ruimte
Noord-Brabant 2011 gegeven kader.

Ad 25. In principe dient voldaan te worden aan de Boswet. Alleen indien op bepaalde percelen kwalitatief hoogwaardigere natuur kan worden gerealiseerd kan hiervoor ontheffing worden aangevraagd bij de Dienst Regelingen van het ministerie van Economische zaken, Landbouw en Innovatie.


Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Voorzitter, Secretaris,

Interessant voor jou

Uitbreidingen IV nabij natuurgebieden

Lees verder

Veehouderij, gezondheid en luchtwassers

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer