Statenvragen Aldenzee vergunning Natuurbeschermingswet (vrees schadeclaims)
Indiendatum: aug. 2007
Statenvragen van de PvdD Statenfractie Noord-Brabant aan het college van GS op grond van artikel 3.2 van het Reglement van Orde.
’s-Hertogenbosch 8.08.2007
1. Kent u het bericht ‘Vrees schadeclaims duizenden boeren ?
2. Bent u zich ervan bewust dat de Deurnse Peel sinds 1980 beschermd natuurmonument is met als gevolg dat toename van milieuschade aan dit hoogveengebied is verboden?
3. Deelt u de mening van de provinciale hoor- en adviescommissie dat Aldenzee in 2004 illegaal heeft uitgebreid, aangezien de gemeente Deurne heeft nagelaten de verplichte habitattoets uit te voeren d.w.z. niet onderzocht heeft of de ammoniakuitstoot van dit bedrijf tot verdere vermesting en verzuring van de Deurnse Peel leidt? Zo neen, waarom niet?
4. Heeft u op grond van de Natuurbeschermingswet (Nb-wet) een vergunning verleend aan de scharrelvarkenshouderij Aldenzee, en heeft u deze vergunning gebaseerd op de uit 2004 daterende (illegale, zonder habitattoets uit te voeren) milieuvergunning indertijd verleend door de gemeente Deurne? Zo ja, was u zich ervan bewust dat deze milieuvergunning in 2004 verleend was zonder verplichte habitattoets? Zo ja, deelt u de mening dat u hierdoor onrechtmatig handelen van gemeentes stimuleert en zelfs stilzwijgend legaliseert?
5. Bent u bereid tot intrekking over te gaan van de verleende vergunning aan Aldenzee nu deze gebaseerd is op een illegale gemeentelijke milieuvergunning (verleend zonder uitvoering van de verplichte habitattoets) zoals geadviseerd door de provinciale hoor- en adviescommissie? Zo neen, waarom niet?
6. Is het waar dat de gemeente Deurne in deze geen uitzondering is en dat er vele vergunningen verleend zijn voor vee-uitbreidingen zonder dat daarbij de verplichte habitattoets is uitgevoerd? Kunt u aangeven om welke bedrijven en welke gemeenten het hier handelt?
7. Kunt u aangeven hoeveel vergunningen op grond van de Nb-wet de provincie heeft verleend aan bedrijven op basis van gemeentelijke vergunningen waarbij nagelaten is de habitattoets uit te voeren?
8. Kunt u aangeven wat de milieuschade is die hierdoor wordt geleden? Zo neen, bent u bereid hiernaar onderzoek in te stellen?
9. Is het waar dat u vreest dat indien u actie onderneemt en vergunningen intrekt er schadeclaims gaan volgen van duizenden varkens- en kippenboeren uit heel Brabant? Om welke bedragen handelt het dan?
10. Deelt u de mening dat de provincie geen vergunningen kan verlenen op basis van illegale gemeentelijke vergunningen, dat m.a.w. het aan de provincie is om te controleren of eerder verleende vergunningen conform gemaakte afspraken worden verleend, dit om in de toekomst schadeclaims te voorkomen?
Indiendatum:
aug. 2007
Antwoorddatum: 27 aug. 2008
Geachte dames en heren,
Bij brief van 8 augustus 2007, ingekomen 9 augustus 2007 heeft
mevrouw dr. B. Verstappen namens de statenfractie van de PvdD vragen gesteld als bedoeld in artikel 3.2 van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten.
Deze vragen luiden als volgt:
1. Kent u het bericht ‘Vrees schadeclaims duizenden boeren’
2. Bent u zich ervan bewust dat de Deurnse Peel sinds 1980 beschermd natuurmonument is met als gevolg dat toename van milieuschade aan dit hoogveengebied is verboden?
3. Deelt u de mening van de provinciale hoor- en adviescommissie dat Aldenzee in 2004 illegaal heeft uitgebreid, aangezien de gemeente Deurne heeft nagelaten de verplichte habitattoets uit te voeren d.w.z. niet onderzocht heeft of de ammoniakuitstoot van dit bedrijf tot verdere vermesting en verzuring van de Deurnse Peel leidt? Zo neen, waarom niet?
4. Heeft u op grond van de Natuurbeschermingswet (Nb-wet) een vergunning verleend aan de scharrelvarkenshouderij Aldenzee, en heeft u deze vergunning gebaseerd op de uit 2004 daterende (illegale, zonder habitattoets uit te voeren) milieuvergunning indertijd verleend door de gemeente Deurne? Zoja, was u zich ervan bewust dat deze milieuvergunning in 2004 verleend was zonder verplichte habitattoets? Zoja, deelt u de mening dat u hierdoor onrechtmatig handelen van gemeentes stimuleert en zelfs stilzwijgend legaliseert?
5. Bent u bereid tot intrekking over te gaan van de verleende vergunning aan Aldenzee nu deze gebaseerd is op een illegale gemeentelijke milieuvergunning (verleend zonder uitvoering van de verplichte habitattoets) zoals geadviseerd door de provinciale hoor- en adviescommissie? Zo neen, waarom niet?
6. Is het waar dat de gemeente Deurne in deze geen uitzondering is en dat er vele vergunningen verleend zijn voor vee-uitbreidingen zonder dat daarbij de verplichte habitattoets is uitgevoerd? Kunt u aangeven om welke bedrijven en welke gemeenten het hier handelt?
7. Kunt u aangegeven hoeveel vergunningen op grond van de Nb-wet de provincie heeft verleend aan bedrijven op basis van gemeentelijke vergunningen waarbij nagelaten is de habitattoets uit te voeren?
8. Kunt u aangeven wat de milieuschade is die hierdoor wordt geleden? Zo neen, bent u bereid hiernaar onderzoek in te stellen?
9. Is het waar dat u vreest dat indien u actie onderneemt en vergunningen inttrekt er schadeclaims gaan volgen van duizenden varkens- en kippenboeren uit heel Brabant? Om welke bedragen handelt het dan?
10. Deelt u de mening dat de provincie geen vergunningen kan verlenen op basis van illegale gemeentelijke vergunningen, dat m.a.w. het aan de provincie is om te controleren of eerder verleende vergunningen conform gemaakte afspraken worden verleend, dit om in de toekomst schadeclaims te voorkomen?
Wij hebben deze vragen heden als volgt beantwoord.
Ad. 1. Ja
Ad. 2. Ja, de Deurnse Peel is in 1980 aangewezen als beschermd natuurmonument en in 1981 als staatsnatuurmonument, waarvoor het Ministerie van LNV destijds bevoegd gezag was voor uitvoering c.q. handhaving op basis van de natuurbeschermingswet’67. Op 1 oktober 2005 is de gewijzigde natuurbeschermingswet ’98 in werking getreden. Vanaf die datum zijn GS bevoegd gezag geworden. Handelingen die een toename van de milieuschade teweegbrengen, zijn op grond van het aanwijzingsbesluit als beschermd- en staatsnatuurmonument niet per definitie verboden, maar wel vergunningplichtig.
Ad. 3. De habitattoets is gebaseerd op artikel 6 van de Habitatrichtlijn (92/43/EEG). De Habitatrichtlijn is op 21 mei 1992 in werking getreden. Vanaf die datum kán een habitattoets worden uitgevoerd voor de aangewezen vogelrichtlijngebieden en voor de gebieden die op grond van de Habitatrichtlijn zijn geplaatst op de lijst van gebieden van communautair belang. Gebieden die zijn aangemeld onder de Habitatrichtlijn maar nog niet op de communautaire lijst zijn geplaatst genieten wel een zekere voorbescherming. Hieraan kan invulling worden gegeven door artikel 6, tweede t/m vierde lid, van de Habitatrichtlijn (overeenkomstig) toe te passen maar dit is geen Europeesrechtelijke verplichting.
Het gebied ‘Deurnese peelgebieden’ is in 1992 aangewezen onder de Vogelrichtlijn. Het gebied Deurnsche Peel & Mariapeel is in 2003 aangemeld en in december 2004 op de communautaire lijst geplaatst. De milieuvergunning aan Aldenzee die is afgegeven door de gemeente Deurne dateert van 28 september 2004, dus vóór de plaatsing op de communautaire lijst. Op grond van de aanwijzing als Vogelrichtlijngebied kon dus een habitattoets worden uitgevoerd voorzover het de beschermde vogelsoorten betreft. Op grond van de aanmelding kon een habitattoets worden uitgevoerd m.b.t. de aangemelde habitatttypen en habitatsoorten. In beide gevallen was er in de zaak Aldenzee echter geen sprake van een verplichting, omdat een Europese richtlijn geen rechtstreekse doorwerking kent aan burgers. Dit betekent dat een habitattoets pas kan worden uitgevoerd wanneer een derde belanghebbende hier expliciet om heeft verzocht.
GS delen dan ook niet uw mening dat er wegens het niet uitvoeren van de habitattoets in de milieuvergunning sprake is van een illegale uitbreiding. Feitelijk was er in de onderhavige casus mogelijk een natuurbeschermingswetvergunning vereist op basis van de ‘oude’ natuurbeschermingswet’67 (situatie voor 1 oktober 2005). Hiervoor was het Ministerie van LNV bevoegd gezag. Vergunningen op basis van de ‘oude’ natuurbeschermingswet’67 zijn echter, zoals ook in het onderhavige geval, op landelijke schaal slechts in beperkte mate aangevraagd/afgegeven.
Overigens heeft de hoor- en adviescommissie , in tegenstelling tot hetgeen u suggereert, in haar advies niet gesteld dat Aldenzee in 2004 illegaal heeft uitgebreid.
Ad. 4 en 5
GS hebben op 19 december 2006 aan Aldenzee een natuurbeschermingswetvergunning’98 verleend. De natuurbeschermingswetvergunning is gebaseerd op de milieuvergunning die op 28 september 2004 is afgegeven door de gemeente Deurne. De habitattoets was ten tijde van de afgegeven milieuvergunning niet verplicht (zie het antwoord op vraag 3).
Op grond van vaste jurisprudentie van de Raad van State worden aanvragen getoetst aan de onderliggende rechtsgeldige en onherroepelijke milieuvergunning van vóór 1 oktober 2005. GS van Noord-Brabant volgen hiermee de lijn zoals ook landelijk wordt gehanteerd.
Wat betreft uw vraag m.b.t. het afgeven van een illegale milieuvergunning: er kan in juridische zin geen sprake zijn van een illegale (milieu)vergunning. Een (milieu)vergunning staat open voor beroep, en kan hoogstens ten onrechte zijn verleend. Indien geen beroep meer mogelijk is, is een (milieu)vergunning onherroepelijk, hetgeen inhoudt dat de (milieu)vergunning formele rechtskracht heeft en dat de aanvrager gebruik kan maken van deze (milieu)vergunning.
Gezien het bovenstaande delen GS dan ook niet uw mening dat zij onrechtmatig handelen van gemeentes stimuleert of stilzwijgend legaliseert. GS zien daarom geen reden om de verleende natuurbeschermingswetvergunning in te trekken.
Ad. 6. Wat betreft de verplichting om een habitattoets uit te voeren verwijzen wij naar het antwoord op vraag 3. GS gaan er m.b.t. de onderliggende milieuvergunning van uit dat in die situaties wanneer een derde er om heeft verzocht, er door de gemeente ook een habitattoets heeft plaatsgevonden. In de situaties waarbij een derde niet heeft verzocht om een habitattoets, zal er geen habitattoets zijn uitgevoerd. Bij hoeveel milieuvergunningen en hoeveel bedrijven er wel of niet een habitattoets heeft plaatsgevonden is ons niet bekend.
Ad. 7. Per 1 oktober 2005 is de gewijzigde natuurbeschermingswet’98 in werking getreden en zijn GS bevoegd gezag geworden. Vanaf die datum hebben GS 66 natuurbeschermingswetvergunningen verleend voor bestaande agrarische bedrijven of uitbreiding of nieuwvestiging van agrarische bedrijven. In de meeste gevallen zal in de onderliggende milieuvergunning geen habitattoets zijn uitgevoerd, omdat er geen verzoek van een derde belanghebbende aan ten grondslag ligt. De habitattoets wordt daarom uitgevoerd als onderdeel van de aanvraag om een natuurbeschermingswetvergunning. Daarbij geldt, zoals al in het antwoord op vraag 4 en 5 is aangegeven de milieuvergunning zoals deze op 1 oktober 2005 gold.
Ad 8. Vanaf het moment dat GS bevoegd gezag zijn geworden voor de natuurbeschermingswet’98 i.e. 1 oktober 2005, worden vergunningen enkel verleend wanneer door technische maatregelen en/of door saldering (het wegnemen van ammoniakemissie bij andere bedrijven) de totale depositie op het gebied ten minste gelijk blijft of afneemt t.o.v. de laatste rechtsgeldige milieuvergunning van vóór 1 oktober 2005. Dit uitgangspunt resulteert in minimaal een stand-still en in veel gevallen tot een afname van ammoniakdepositie. Voor aanvragen na 22 mei 2007 (de datum waarop het toetsingskader ammoniak en Natura2000 is gepubliceerd) hanteren GS het toetsingskader ammoniak en Natura2000. Het toetsingskader biedt ruimte voor groei van agrarische bedrijven bij gelijktijdige afname van ammoniakdepositie. Het toetsingskader ammoniak en Natura2000 is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd door Alterra. Het onderzoek waar u op doelt is dus al uitgevoerd.
Ad. 9. Omdat intrekking van vergunningen wegens het niet uitvoeren van de habitattoets in de milieuvergunning niet aan de orde is (zie het antwoord op de vragen 3 t/m 7), is er ook geen aanleiding om enigerlei actie te ondernemen.
Ad. 10. Zie o.a. het antwoord op vraag 4 en 5. Een (milieu)vergunning staat open voor beroep, maar kan niet illegaal zijn. Bij het beoordelen van een aanvraag in het kader van de natuurbeschermingswet gaan GS uit van de laatst verleende rechtsgeldige milieuvergunning van voor 1 oktober 2005 en de depositie die hiermee gepaard gaat. Daarbij is van belang dat deze milieuvergunning onherroepelijk is en in werking is getreden. Een milieuvergunning is onherroepelijk wanneer, zodra de beroepstermijn ongebruikt is verstreken, danwel indien beroep wordt ingesteld, het bestreden besluit in beroep in stand blijft. Een milieuvergunning treedt in werking nadat de beroepstermijn verstreken is, tenzij binnen deze termijn tevens beroep is ingesteld of om een voorlopige voorziening is verzocht. In dat geval treedt de milieuvergunning in werking op het moment dat het ingestelde beroep of de voorlopige voorziening is afgewezen. De milieuvergunning wordt hierop gecontroleerd.
Interessant voor jou
Statenvragen Maintenance Valley Woensdrecht
Lees verderStatenvragen Ganzenschade
Lees verder