Staten­vragen Main­tenance Valley Woens­d­recht

Indiendatum: mei 2007
Antwoorddatum: 26 jun. 2007

Geachte dames en heren,

Bij brief van 1 juni, heeft mevrouw B. Verstappen namens de PvdD-Statenfractie ingevolge artikel 3.2 van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten de volgende vragen gesteld over Maintenance Valley Woensdrecht:

Wij beantwoorden deze vragen als volgt.

1. Het is ons bekend dat de vergunde geluidruimte ten aanzien van vliegbewegingen groter is dan de gebruikte geluidruimte. Het Ministerie van Defensie heeft dit vastgelegd zodat er voldoende geluidruimte is indien noodsituaties zich aandienen. De vergunde geluidruimte is dan ook niet zonder meer beschikbaar voor een structurele groei van het vliegverkeer ter plaatse;

2. In de notitie van ons college d.d. 6 februari 2007 aan de Statencommissies voor Ruimte en Milieu (RM-1015) en voor Economie, Mobiliteit en Grotestedenbeleid (EMG-0650) hebben wij u geïnformeerd over de uitkomsten van een locatiestudie over Maintenance Valley voor de omgeving van Woensdrecht. Hieruit bleek onder meer dat het aantal vliegbewegingen vermoedelijk zal toenemen als gevolg van Maintenance Valley. Een en ander is echter sterk afhankelijk van de bedrijven die zich in dit kader zullen vestigen. Nader onderzoek is dan ook nodig. Daarnaast is geconstateerd dat de meeste vliegbewegingen worden gegenereerd door de vliegschool van de Koninklijke Luchtmacht. Wij zijn dan ook voornemens om in nauw overleg met het Ministerie van Defensie en de gemeente Woensdrecht te komen tot een verantwoorde inpassing van de vliegbewegingen als gevolg van Maintenance Valley in het totaal van de aldaar gegenereerde vliegbewegingen. Ten aanzien van de testcellen: dit zijn bij uitstek installaties die zorgen voor beperking van de geluidproductie, daar het motoronderhoud inpandig plaatsvindt. Wij verwachten dan ook een positief effect op de omgeving als gevolg van deze maatregel van het Ministerie van Defensie;

3. In de genoemde notitie van ons college d.d. 6 februari 2007 hebben wij tevens aangekondigd dat wij het wenselijk vinden vanuit het natuur- en landschapsbelang een integraal plan te ontwikkelen waar alle belangen optimaal worden behartigd. Met name de bescherming van delen van de Brabantse Wal vanuit de Vogel- en Habitatrichtlijn stelt duidelijke voorwaarden voor gebiedsontwikkeling. Wij hebben dan ook aangekondigd dat wij in deze Collegeperiode een proces doorlopen, waarin gemeente en provincie samen met betrokken partijen tot een optimale realisatie komen. Aan de voorwaarden die wij hebben gesteld, dient in dat proces te worden voldaan. Wij passen in de komende periode de zogeheten ‘Mutual Gains Approach’ (MGA) toe op dit proces. Deze aanpak draagt bij tot een oplossing die zoveel mogelijk tegemoet komt aan de voorwaarden en belangen van het gebied en van de daarin betrokken partijen. In het najaar sturen wij hiertoe een Startnotitie naar Provinciale Staten, waarmee de leden van Provinciale Staten de kaders voor dit proces nader kunnen bepalen. Op basis hiervan en van de uitkomst van de MGA-methode zal het vervolgproces worden vormgegeven. Naar verwachting zal voor een eventueel nieuw bedrijventerrein een plan-m.e.r. procedure worden doorlopen. In dat kader is nader onderzoek nodig naar diverse deelonderwerpen, zoals natuur en landschap, geluid, externe veiligheid en luchtkwaliteit. Het Telos-duurzaamheidsmodel is voor ons hierin leidend;

4. Het Maintenance Valley-initiatief maakt prominent deel uit van het Programma Pieken in de Delta voor Zuidwest-Nederland. Doel van dat programma is om te komen tot versterking van die sectoren die bij uitstek kansrijk zijn in de regio West-Brabant en Zeeland. De regio West-Brabant kenmerkt zich door een sterke oriëntatie op Antwerpen en Rotterdam. De uitdaging voor deze regio is om ten aanzien van werkgelegenheid en duurzame economische groei enerzijds te profiteren van de strategische ligging, en anderzijds niet te zeer afhankelijk te zijn van economische complexen van buiten de regio. De regio West-Brabant kent thans nog altijd een relatief hoge werkloosheid van 24.700 personen (peildatum eerste kwartaal 2006). De werkgelegenheid in de gemeente Woensdrecht is voor 1/3e direct gekoppeld aan de vliegbasis. In een notitie van ons college d.d. 21 november 2006 aan de Statencommissies voor Ruimte en Milieu (RM-0943) en voor Economie, Mobiliteit en Grotestedenbeleid (EMG-0600) hebben wij u geïnformeerd over de internationale context van het militaire onderhoud. In dat kader heeft het Ministerie van Defensie de strategische keuze moeten maken om zich te positioneren als Europees onderhoudscentrum, ofwel om dat níet te doen, met als gevolg dat het onderhoud in Nederland op den duur niet voldoende exploitabel zal zijn en de basis in Woensdrecht afgebouwd of gesloten zal worden. Het Ministerie van Defensie heeft gekozen voor de eerste optie. Gezien het belang van het behoud van werkgelegenheid en het aantrekken van nieuwe bedrijvigheid die bijdraagt aan zowel werkgelegenheid als innovatiekracht van de regio, staat ons college dan ook positief tegenover dit initiatief;

5. De gemeente Woensdrecht is een landelijke regio gelegen binnen het uitwerkingsplan Brabantse Buitensteden & Woensdrecht. Dit betekent dat de gemeente Woensdrecht in beginsel woningbouw kan realiseren voor de eigen behoefte. De gemeenten Bergen op Zoom en Roosendaal, gelegen in de stedelijke regio, kennen naast een gemeentelijke ook een regionale opvangtaak.
De gemeente kan boven de behoefte bouwen door middel van herinrichting en inbreiding op verschillende locaties.

6. Of en in hoeverre Maintenance Valley zal leiden tot extra verkeersbewegingen, zal nader worden onderzocht in het komende vervolgproces, zoals hierboven genoemd;

7. Dit is ons bekend. Ook aspecten van externe veiligheid en luchtkwaliteit zullen worden meegenomen in het vervolgproces. In het kader van het Telos-duurzaamheidsmodel zijn wij van mening dat de leefbaarheid in de omgeving van de vliegbasis van groot belang is;

8. Doel van de MGA-aanpak is het vinden van een oplossing die Maintenance Valley mogelijk maakt, maar tegelijkertijd aantasting van natuur en landschap voorkomt. Hoe dit gestalte krijgt, zal in die aanpak worden verkend. Ook het aspect grondwater zal prominent de aandacht krijgen in het vervolgproces, waarbij wij onder meer de koppeling zullen leggen met het project ‘Water uit de Wal’.