Statenvragen MRSA
Indiendatum: feb. 2008
Den Bosch, 14.2. 2008.
Statenvragen van de Partij voor de Dieren Statenfractie Noord-Brabant aan het college van GS op grond van artikel 3.2 van het Reglement van Orde.
Inleiding
Sinds eind 2005 zijn er berichten van besmetting met MRSA (meticillineresistente Staphylococcus aureus) afkomstig van vee. In 2006 is het eerste ziektegeval met varkens-MRSA beschreven. Onderzoek bij varkens in slachthuizen wees uit dat bijna 40% van de varkens MRSA-drager is en dat er bij 25 tot 80 % van de varkensbedrijven MRSA voorkomt. Meer dan 10% van de varkenshouders zijn ook drager van deze MRSA. Bijna 5% van (student)dierenartsen is drager.
Recent is NT-MRSA ook op een pluimveebedrijf aangetoond. Uit onderzoek uit het Amphia ziekenhuis in Breda blijkt dat naast varkenshouders ook kalverhouders NT-MRSA-drager zijn. De landelijke richtlijn van de Werkgroep Infectie Preventie (WIP) is halverwege 2007 aangepast. Naar aanleiding van een ongepubliceerd patiënt-controleonderzoek zijn naast varkens ook vleeskalveren opgenomen als risicofactor.
MRSA afkomstig van vee is een reëel probleem. Varkens, kalveren, kippen kunnen een bron van besmetting vormen. Gebleken is dat verspreiding van mens op mens mogelijk is en dat de bacterie potentieel pathogeen is voor mensen, maar meer gegevens over virulentie en overdraagbaarheid ontbreken. Het ontstaan van MRSA bij vee hangt samen met de hoge antibioticadruk in de veesector. De intensieve teelt, een hoge dichtheid van dieren per bedrijf en het internationale transport kan verspreiding van een uitgeselecteerde stam veroorzaken.
Nederland heeft dankzij het terughoudende antibioticabeleid in de humane geneeskunde en het search-and-destroybeleid als één van de weinige landen een lage prevalentie van MRSA. Introductie van MRSA-stammen vanuit de veehouderij zou dit succesvolle beleid mogelijk kunnen doorkruisen. In sommige regio’s behelst de “search” een zeer omvangrijke populatie en eradicatie is niet zinvol zolang er blijvend contact is met de bron. Besmette veehouders worden voor behandeling in een ziekenhuis ‘op vakantie’ gestuurd met medicijnen tegen MRSA. Zij kunnen niet naar huis omdat er dan voortdurend besmettingsgevaar is en behandeling tegen mrsa geen zin heeft.
Het erg onderschatte probleem neemt enorm toe door twee factoren:
- overmatige (preventieve) antibioticakuren als groepsmedicatie
- grootschalige huisvesting
De bioindustrie organiseert de meest optimale omstandigheden voor
verspreiding van deze MRSA. Wanneer bij mensen MRSA wordt gevonden probeer je mensen te isoleren van anderen die risico lopen (ziekenhuisbeleid). Dat zou je eigenlijk bij dieren ook moeten doen maar in de bioindustrie is het tegenovergestelde het geval. De MRSA wordt juist in stand gehouden door een permanente hoge dosis antibiotica aan het veevoeder toe te dienen. Ook het recente rapport van de RIVM wijst op toenemende resistentie van bacteriën tegen antibiotica. Oorzaak is dat het gebruik van antibiotica de afgelopen tien jaar met 50 procent is gestegen terwijl de veestapel gelijk is gebleven. Het RIVM adviseert om bedrijven op ruime afstand van elkaar te houden en het antibioticagebruik te verminderen.
Vragen aan Gedeputeerde Staten:
1. Kunt u aangeven of er in Noord-Brabant maatregelen genomen worden om verdere MRSAbesmettingen te voorkomen? Zo ja, op welke wijze en binnen welke termijn? Zo neen, waarom niet? Op basis waarvan meent u dat niet-handelen geen gevaar oplevert voor de volksgezondheid?
2. Het terughoudend antibiotica beleid in de humane geneeskunde heeft goede vruchten opgeleverd. De intensieve veehouderij dreigt dit succes te dwarsbomen. U stimuleert als provinciale overheid precies deze intensieve veehouderij. U zou ook een ontmoedigingsbeleid kunnen voeren, zoals bijvoorbeeld een andere provinciale overheid in Nederland doet, maar deze keuze maakt u niet, ondanks het feit dat u bekend bent met het gegeven dat de intensieve veehouderij een kweekvijver is voor mensgevaarlijke MRSA en daarmee een bedreiging voor de volksgezondheid.
a. Kunt u uitleggen waarom u deze keuze maakt?
b. Kunt u uitleggen welke voordelen van deze keuze opwegen tegen een bedreiging van de volksgezondheid?
3. In de Provinciale Staten en in commissievergaderingen bagatelliseert gedeputeerde dhr Rüpp het probleem van de MRSA. Onder meer door er grapjes over te maken zoals: “Jij ziet er toch nog gezond uit Jan”, hierbij een veehouder en statenlid aansprekend.
a. Vindt u het gepast dat een gedeputeerde het probleem van de MRSA bagatelliseert?
b. Kunt u aangeven waarom een probleem als MRSA niet wordt aangepakt terwijl u op andere terreinen wel blijk geeft volksgezondheidsproblemen in Brabant zoals onder meer het probleem van fijnstof serieus te nemen?
4. MRSA kan mogelijk besmettingsgevaar opleveren tot tenminste 150 meter via de lucht maar verdunt daarmee zo sterk dat 'de kans op besmetting gering lijkt'. Lopend onderzoek naar de kwaliteit van luchtzuiveringsapparatuur zal dit volgens het RIVM moeten bevestigen.
a. Tot onderzoek uitsluitsel geeft of er sprake kan zijn van besmettingsgevaar in de omgeving van de stallen is het zaak voorzorgsmaatregelen te nemen en het publiek te wijzen op de risico's van de besmetting wanneer zij zich in de omgeving van intensieve veehouderijstallen begeven. Met andere woorden: moeten er geen waarschuwingsborden worden opgehangen bij veehouderijstallen die zich binnen 100 m van de openbare weg bevinden?
b. Hoe gaat u de burgers beschermen cq schadeloosstellen die wonen in de nabijheid van megastallen?
c. Nieuwe megastallen zijn gepland nabij woningen (bijvoorbeeld varkens megastal in Diessen). Blijft u dit beleid handhaven? Brengt u daarmee de gezondheid van mensen niet onnodig in gevaar?
5 . Door grote groepen dieren te houden komen bacteriën en virussen vaker en langer voor, aldus het recente rapport van het RIVM. De kans is daardoor groter op het ontstaan van bijvoorbeeld een nieuw griepvirus dat dodelijk is voor de mens. Deelt u de mening dat de intensieve veehouderij in het dichtbevolkte Noord-Brabant steeds grotere risico’s teweeg brengt voor de volksgezondheid?
Zo ja, op welke wijze wilt u deze risico’s aanpakken en binnen welke termijn?
Zo neen, waarom niet?
Indiendatum:
feb. 2008
Antwoorddatum: 17 mrt. 2008
Geachte leden,
Bij brief van 14 februari 2008, ingekomen op 14 februari 2008, heeft
mevrouw B. Verstappen mede namens de Partij voor de Dieren Statenfractie vragen gesteld als bedoeld in artikel 3.2 van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten.
Deze vragen luiden als volgt:
Inleiding
Sinds eind 2005 zijn er berichten van besmetting met MRSA (meticillineresistente Staphylococcus aureus) afkomstig van vee. In 2006 is het eerste ziektegeval met varkens-MRSA beschreven. Onderzoek bij varkens in slachthuizen wees uit dat bijna 40% van de varkens MRSA-drager is en dat er bij 25% tot 80 % van de varkensbedrijven MRSA voorkomt. Meer dan 10% van de varkenshouders zijn ook drager van deze MRSA. Bijna 5% van (student)dierenartsen is drager.
Recent is NT-MRSA ook op een pluimveebedrijf aangetoond. Uit onderzoek uit het Amphia ziekenhuis in Breda blijkt dat naast varkenshouders ook kalverhouders NT-MRSA-drager zijn. De landelijke richtlijn van de
Werkgroep Infectie Preventie (WIP) is halverwege 2007 aangepast.
Naar aanleiding van een ongepubliceerd patiënt-controleonderzoek zijn naast varkens ook vleeskalveren opgenomen als risicofactor.
MRSA afkomstig van vee is een reëel probleem. Varkens, kalveren, kippen kunnen een bron van besmetting vormen. Gebleken is dat verspreiding van mens op mens mogelijk is en dat de bacterie potentieel pathogeen is voor mensen, maar meer gegevens over virulentie en overdraagbaarheid ontbreken.
Het ontstaan van MRSA bij vee hangt samen met de hoge antibioticadruk in de veesector. De intensieve teelt, een hoge dichtheid van dieren per bedrijf en het internationale transport kan verspreiding van een uitgeselecteerde stam veroorzaken.
Nederland heeft dankzij het terughoudende antibioticabeleid in de humane geneeskunde en het search-and-destroybeleid als één van de weinige landen een lage prevalentie van MRSA. Introductie van MRSA-stammen vanuit de veehouderij zou dit succesvolle beleid mogelijk kunnen doorkruisen.
In sommige regio’s behelst de “search” een zeer omvangrijke populatie en eradicatie is niet zinvol zolang er blijvend contact is met de bron.
Besmette veehouders worden voor behandeling in een ziekenhuis ‘op vakantie’ gestuurd met medicijnen tegen MRSA. Zij kunnen niet naar huis omdat er dan voortdurend besmettingsgevaar is en behandeling tegen mrsa geen zin heeft.
Het erg onderschatte probleem neemt enorm toe door twee factoren:
- overmatige (preventieve) antibioticakuren als groepsmedicatie;
- grootschalige huisvesting.
De bio-industrie organiseert de meest optimale omstandigheden voor verspreiding van deze MRSA. Wanneer bij mensen MRSA wordt gevonden probeer je mensen te isoleren van anderen die risico lopen (ziekenhuisbeleid). Dat zou je eigenlijk bij dieren ook moeten doen maar in de bio-industrie is het tegenovergestelde het geval. De MRSA wordt juist in stand gehouden door een permanente hoge dosis antibiotica aan het veevoeder toe te dienen.
Ook het recente rapport van de RIVM wijst op toenemende resistentie van bacteriën tegen antibiotica. Oorzaak is dat het gebruik van antibiotica de afgelopen tien jaar met 50% is gestegen terwijl de veestapel gelijk is gebleven. Het RIVM adviseert om bedrijven op ruime afstand van elkaar te houden en het antibioticagebruik te verminderen.
Vragen aan Gedeputeerde Staten.
1. Kunt u aangeven of er in Noord-Brabant maatregelen genomen worden om verdere MRSA besmettingen te voorkomen? Zo ja, op welke wijze en binnen welke termijn? Zo neen, waarom niet? Op basis waarvan meent u dat niet-handelen geen gevaar oplevert voor de volksgezondheid?
2. Het terughoudend antibiotica beleid in de humane geneeskunde heeft goede vruchten opgeleverd. De intensieve veehouderij dreigt dit succes te dwarsbomen. U stimuleert als provinciale overheid precies deze intensieve veehouderij. U zou ook een ontmoedigingsbeleid kunnen voeren, zoals bijvoorbeeld een andere provinciale overheid in Nederland doet, maar deze keuze maakt u niet, ondanks het feit dat u bekend bent met het gegeven dat de intensieve veehouderij een kweekvijver is voor mensgevaarlijke MRSA en daarmee een bedreiging voor de volksgezondheid.
a. Kunt u uitleggen waarom u deze keuze maakt?
b. Kunt u uitleggen welke voordelen van deze keuze opwegen tegen een bedreiging van de volksgezondheid?
3. In de Provinciale Staten en in commissievergaderingen bagatelliseert gedeputeerde de heer Rüpp het probleem van de MRSA. Onder meer door er grapjes over te maken zoals: “Jij ziet er toch nog gezond uit Jan”, hierbij een veehouder en statenlid aansprekend.
a. Vindt u het gepast dat een gedeputeerde het probleem van de MRSA bagatelliseert?
b. Kunt u aangeven waarom een probleem als MRSA niet wordt aangepakt terwijl u op andere terreinen wel blijk geeft volksgezondheidsproblemen in Brabant zoals onder meer het probleem van fijnstof serieus te nemen?
4. MRSA kan mogelijk besmettingsgevaar opleveren tot tenminste 150 meter via de lucht maar verdunt daarmee zo sterk dat 'de kans op besmetting gering lijkt'. Lopend onderzoek naar de kwaliteit van luchtzuiveringsapparatuur zal dit volgens het RIVM moeten bevestigen.
a. Tot onderzoek uitsluitsel geeft of er sprake kan zijn van besmettingsgevaar in de omgeving van de stallen is het zaak voorzorgsmaatregelen te nemen en het publiek te wijzen op de risico's van de besmetting wanneer zij zich in de omgeving van intensieve veehouderijstallen begeven. Met andere woorden: moeten er geen waarschuwingsborden worden opgehangen bij veehouderijstallen die zich binnen 100 meter van de openbare weg bevinden?
b. Hoe gaat u de burgers beschermen c.q. schadeloosstellen die wonen in de nabijheid van megastallen?
c. Nieuwe megastallen zijn gepland nabij woningen (bijvoorbeeld varkens megastal in Diessen). Blijft u dit beleid handhaven? Brengt u daarmee de gezondheid van mensen niet onnodig in gevaar?
5. Door grote groepen dieren te houden komen bacteriën en virussen vaker en langer voor, aldus het recente rapport van het RIVM. De kans is daardoor groter op het ontstaan van bijvoorbeeld een nieuw griepvirus dat dodelijk is voor de mens. Deelt u de mening dat de intensieve veehouderij in het dichtbevolkte Noord-Brabant steeds grotere risico’s teweeg brengt voor de volksgezondheid?
Zo ja, op welke wijze wilt u deze risico’s aanpakken en binnen welke termijn?
Zo neen, waarom niet?
Wij hebben deze vragen heden als volgt beantwoord:
1. Wij verwijzen u naar de beantwoording van de vragen van
kamerlid Thieme door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, mede namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
d.d. 16 oktober 2007.
2. Zie antwoord 1.
3. Uw opvatting dat de gedeputeerde het probleem bagatelliseert, is voor uw rekening. Zie verder antwoord 1.
4. a. Dit valt niet binnen de verantwoordelijkheid van de provinice.
b. Wanneer bewoners van oordeel zijn dat er sprake is van schade,
staat de weg naar een civiel-rechterlijke procedure open.
c. Op grond van de huidige wet- en regelgeving zien wij geen aanleiding ons beleid te wijzigen. Zie ook antwoord 1.
5. Wij volgen in dezen de richtlijnen van de minister van Volksgezondheid. Verder verwijzen wij ook naar de antwoorden gegeven door vertegenwoordigers van de GGD op de studiedag voor de Cie RM op
7 maart 2008.
Interessant voor jou
Statenvragen VAB Biezenmortel
Lees verderStatenvragen Q-koorts
Lees verder