Technische vragen over de Begroting 2025
Indiendatum: 9 okt. 2024
1. Wat verstaat u onder chemische gewasbeschermingsmiddelen? En hoe ver wilt u deze beperken? En hoe wilt u dit beperken? En in aanvulling daarop wat verstaat u onder gewasbeschermingsmiddelen en bestrijdingsmiddelen?
2. Ook het opzetten en uitvoeren van de agenda Natuurinclusief met aandacht voor nieuwe verdienmodellen voor de landbouw heeft in 2025 prioriteit. Op welke wijze kan worden voorkomen dat agrariërs hierin de overstap maken naar vervuilende teelten, zoals bloembollen en lelies?
3. Eind 2024 kunnen we minstens 75% van de Gemeenten, waterschappen en Gemeenschappelijke Regelingen als 'voldoet' beoordelen en is er geen die een 'voldoet niet' heeft gekregen. (Beoordelingen: voldoet / voldoet gedeeltelijk / voldoet niet). Welke gemeenten, waterschappen en Gemeenschappelijke regelingen voldoen nu niet?
4. Wat wordt verstaan onder de verder ontwikkeling van Eindhoven Airport District? Wat behelst dit?
5. Hoe verhoudt zich dit met het maatwerkvoorschrift dat aan de luchthaven is opgelegd, waarbij de maximaal toegestane bovengrens van de luchtgebonden activiteiten is vastgelegd?
6. In deze begroting is voor het jaar 2025 4.000 hectare opgenomen waarin maatregelen voor het vasthouden van water zijn getroffen. In de begroting van 2024 stond er voor het jaar 2025 nog 6.500 hectare opgenomen. Zo nee, hoeveel is er nog niet gerealiseerd?
7. Zijn de benodigde hectares voor 2024, te weten 3.500 hectare gerealiseerd?
8. Waarom zijn er minder hectares opgenomen, vanwaar dit verschil?
9. Wat is hiervoor de verklaring?
10. In deze begroting is voor het jaar 2026 7.000 hectare opgenomen waarin maatregelen voor het vasthouden van water zijn getroffen. In de begroting van 2024 stond er voor het jaar 2026 nog 8000 hectare opgenomen? Waarom zijn er minder hectares opgenomen, vanwaar dit verschil?
11. In de begroting van 2024 waren er voor de jaren 2025,2026 en 2027 in totaal 24.100 hectares opgenomen waarin maatregelen moeten worden getroffen voor het vasthouden van water. In deze begroting zijn er voor de jaren 2025, 2026 en 2027 in totaal 20.600 hectares opgenomen. Vanwaar deze vermindering?
12. In de begroting van 2024 was er voor de jaren 2025,2026 en 2027 in totaal 1260 aan kilometers opgenomen aan herstelde breken en kreken en Natuurvriendelijke oevers. In deze begroting is er voor de jaren 2025, 2026 en 2027 in totaal 1000 kilometer opgenomen. Vanwaar deze vermindering?
13. In de begroting van 2024 waren er voor de jaren 2025,2026 en 2027 in totaal 465 opgeloste vismigratieknelpunten opgenomen. In deze begroting is er voor de jaren 2025, 2026 en 2027 in totaal 385 aan opgeloste vismigratieknelpunten opgenomen. Vanwaar deze vermindering?
14. In de begroting van 2024 werd gesteld; ‘In 2027 hebben we zicht op inrichting en beheer van het totale Natuurnetwerk Brabant. Ecologische verbindingszones zijn gerealiseerd of al in uitvoering en er zijn ontsnipperingsmaatregelen genomen bij de provinciale vaarwegen’. In deze begroting staat; ‘In 2027 hebben we zicht op de verwerving, in 2030 zicht op de inrichting en in 2035 op de realisatie van de EVZ’s en het beheer van het totale Natuurnetwerk Brabant’. Vanwaar deze vertraging c.q. uitloop?
15. Wat houdt ‘zicht hebben op’ in? Zijn de gronden dan ook daadwerkelijk verworven?
16. Zo, nee, wanneer zijn deze dan wel verworven?
17. Wat is de stand van zaken ten aanzien van de ontsnipperingsmaatregelen bij provinciale vaarwegen?
18. Zijn al deze maatregelen al genomen?
19. Zo nee, hoeveel van de totaal ter realiseren ontsnipperingsmaatregelen zijn er al gerealiseerd en hoeveel maatregelen moeten er nog worden genomen?
20. “In 2025 zullen we ook blijven inzetten op het ondersteunen van veehouders die willen beëindigen. Behalve dat er op het niveau van individuele ondernemers veel belangstelling voor is, worden door het beëindigen van veehouderijbedrijven bijgedragen aan het verminderen van de genoemde emissies en wordt er ruimte geboden voor de ontwikkeling van de 'blijvende' bedrijven.” Staan ‘verminderen van emissies’ en ‘ruimte bieden voor ontwikkeling van blijvende bedrijven’ hier in volgordelijkheid, waarbij het eerste voorrang heeft op het tweede?
21. Waarop is de streefwaarde van “Aantal begeleide bedrijven bij hun omschakeling naar natuurinclusief” – 20 bedrijven – gebaseerd?
22. Bij “Aantal uitgebrachte omschakeladviezen biologische landbouw (melkvee en akkerbouw)” staat als streefwaarde “8 (totaal 30)”. In de begeleidende tekst staat “Voorlopig zetten we in op totaal dertig ondernemers.” Wat is de streefwaarde voor 2025; 8 of 30? Graag een toelichting.
23. In de concept Uitvoeringsagenda Landbouw en Voedsel 2024-2027 is voor 2025 €880.000 budget voor het thema ‘gemeenschapsinclusief’. Welk deel (ongeveer) daarvan wordt ingezet om de gemiddelde waardering van burgers voor de agrifoodsector in Brabant te verbeteren of op niveau te houden (indicator ' Versterken gemeenschapsinclusief')? Indien het niet 100% is: waar wordt het andere deel van de €880.000 aan besteed?
24. Op welke wijze – en op basis waarvan – wordt onderscheidt gemaakt tussen verschillende landbouwsectoren bij de inzet op het verbeteren of op niveau houden de gemiddelde waardering van burgers voor de agrifoodsector in Brabant? (Wordt er bijvoorbeeld ook inzet gepleegd om de waardering van burgers voor intensieve veehouderij te verbeteren?)
25. Bij de behandeling van de Perspectiefnota 2025 is motie M59-2024 ‘Stappen richting duurzamer agrarisch gebruik van provinciale pachtgronden’ aangenomen. Wanneer (ongeveer) kunnen we afdoening van deze motie verwachten? Misschien kan er al een tipje van de sluier opgelicht worden?
26. Bij de behandeling van de Perspectiefnota 2025 is motie M62-2024 ‘Welwillend de oproep van de Nationale Ombudsman over Q-koorts tegemoet treden’ aangenomen. Wanneer (ongeveer) kunnen we afdoening van deze motie verwachten? Misschien kan er al een tipje van de sluier opgelicht worden?
27. Er staat dat een relatief grotere belastingcapaciteit leidt tot een naar verhouding lagere provinciefondsuitkering. Is elke euro die je meer aan opcenten genereert ook een euro minder uit de provinciefondsuitkering? Hoe liggen die verhoudingen?
28. Wordt per 1 januari 2025 een grondwaterheffing voor kleine onttrekkers ingevoerd? Zo nee, waarom niet? En wanneer wordt deze dan ingevoerd? En zo ja, hoe gaat deze heffingen eruit zien? Wat is de stand van zaken met betrekking tot het verhogen van de grondwaterheffing van de grootgebruikers? Wanneer wordt deze ingevoerd? En wat worden de heffingen?
29. Is de provincie bezig met het ontwikkelen van beleid om alleen vergunningen te verlenen onder de voorwaarde dat bedrijven geen diep grondwater/drinkwater mogen gebruiken voor koelingsdoeleinden, tenzij ze kunnen aantonen dat er geen alternatieven zijn?
30. Ontheffingverlening soortenbescherming t.b.v. onderzoek en onderwijs. Wat houdt deze ontheffing exact in?
31. Aan wie of welke instantie wordt deze ontheffing verleend?
32. Ziet deze ontheffing ook op de wolf?
33. Zo ja, wat behelst dit dan concreet?
Indiendatum:
9 okt. 2024
Antwoorddatum: 23 okt. 2024
1. Wat verstaat u onder chemische gewasbeschermingsmiddelen? En hoe ver wilt u deze beperken? En hoe wilt u dit beperken? En in aanvulling daarop wat verstaat u onder gewasbeschermingsmiddelen en bestrijdingsmiddelen?
Antwoord:
Chemische gewasbeschermingsmiddelen zijn gewasbeschermingsmiddelen die niet
van biologische oorsprong zijn (in tegenstelling tot de zo genoemde groene middelen, die hebben
wel een biologische oorsprong) en gebruikt worden om onkruiden, bacteriën, schimmels, insecten
en/of andere schadelijk organismen die als plaag in de teelt voorkomen te bestrijden en daarmee de
teelt/planten te beschermen. De beperking van het gebruik zal conform de doelen van het Rijk zijn en
wellicht extra in gebieden waar de doelen niet gehaald worden en wij als provincie ook bevoegd
gezag zijn, zoals in grondwaterbeschermingsgebieden. Over de precieze uitwerking komt er een
actieplan in Q1 2025, daar zal dit onderwerp verder uitgediept worden.
2. Ook het opzetten en uitvoeren van de agenda Natuurinclusief met aandacht voor nieuwe verdienmodellen voor de landbouw heeft in 2025 prioriteit. Op welke wijze kan worden voorkomen dat agrariërs hierin de overstap maken naar vervuilende teelten, zoals bloembollen en lelies?
Antwoord:
Wij verwijzen u naar onze antwoorden op schriftelijke vragen. De sturing op het
grondgebruik maakt onderdeel uit van een bredere analyse van gewenste doelstellingen, benodigd
instrumentarium en bijbehorende benodigde financiële middelen. Gedeputeerde Oudenhoven heeft bij
de behandeling van de uitvoeringsagenda toegezegd hierover bij uw Staten terug te komen.
3. Eind 2024 kunnen we minstens 75% van de Gemeenten, waterschappen en Gemeenschappelijke Regelingen als 'voldoet' beoordelen en is er geen die een 'voldoet niet' heeft gekregen. (Beoordelingen: voldoet / voldoet gedeeltelijk / voldoet niet). Welke gemeenten, waterschappen en Gemeenschappelijke regelingen voldoen nu niet?
Antwoord:
Het is nog te vroeg om hier een antwoord op te kunnen geven. Op dit moment loopt
een aantal toezichtrondes nog, waaronder die voor financieel toezicht. De resultaten uit het
systematisch toezicht worden altijd openbaar gepubliceerd op het dashboard IBT dat te vinden is op
onze website http://www.brabant.nl/ibt. De resultaten over 2024 worden naar verwachting in het
eerste kwartaal van 2025 gepubliceerd. Daarnaast informeren wij PS hierover jaarlijks middels het
jaarverslag IBT.
4. Wat wordt verstaan onder de verder ontwikkeling van Eindhoven Airport District? Wat behelst dit?
Antwoord:
Met de verdere ontwikkeling van Eindhoven Airport District bedoelen wij het project
van gemeente Eindhoven, Flight Forum, Eindhoven Airport, Luchtmachtbasis Eindhoven en provincie
Noord-Brabant om de verschillende deelgebieden te transformeren tot een toekomstbestendig
bedrijventerrein met een nog grotere toegevoegde waarde voor de stad en regio. De hoofdlijnen
hiervoor zijn vastgelegd in de gebiedsvisie Eindhoven Airport District (2021). Provinciale Staten zijn
hierover in de Statenmededeling van november 2021 geïnformeerd.
Wij verwachten begin 2025 uw Staten nader te kunnen informeren over de verdere samenwerking en
uitvoering.
5. Hoe verhoudt zich dit met het maatwerkvoorschrift dat aan de luchthaven is opgelegd, waarbij de maximaal toegestane bovengrens van de luchtgebonden activiteiten is vastgelegd?
Antwoord:
Er is geen relatie tussen de hierboven beschreven gebiedsontwikkeling en
verduurzaming van het Eindhoven Airport District en de specifieke “bedrijfsafspraken” over de
(begrenzing van) de luchtgebonden activiteiten van Eindhoven Airport. Het project Eindhoven Airport
District richt zich niet op de interne bedrijfsprocessen van Eindhoven Airport, Defensie of andere
bedrijven.
6. In deze begroting is voor het jaar 2025 4.000 hectare opgenomen waarin maatregelen voor het vasthouden van water zijn getroffen. In de begroting van 2024 stond er voor het jaar 2025 nog 6.500 hectare opgenomen. Zo nee, hoeveel is er nog niet gerealiseerd?
Antwoord:
De voortgang van de verdrogingsbestrijdingsprojecten in natte natuurparels verloopt
minder snel dan verwacht, met name doordat niet alle benodigde gronden beschikbaar zijn. Daarom
is de streefwaarde voor 2025 naar beneden bijgesteld. Het totaal aantal te realiseren hectares natte
natuurparel in 2027 blijft onveranderd.
7. Zijn de benodigde hectares voor 2024, te weten 3.500 hectare gerealiseerd?
Antwoord:
Naar verwachting wordt er in 2024 3.500 ha gerealiseerd. Of dit inderdaad zo is,
moet blijken uit de voortgangsrapportage die in oktober met onze partners worden besproken.
8. Waarom zijn er minder hectares opgenomen, vanwaar dit verschil?
Antwoord:
Zie antwoord bij vraag 6
9. Wat is hiervoor de verklaring?
Antwoord:
Zie antwoord bij vraag 6
10. In deze begroting is voor het jaar 2026 7.000 hectare opgenomen waarin maatregelen voor het vasthouden van water zijn getroffen. In de begroting van 2024 stond er voor het jaar 2026 nog 8000 hectare opgenomen? Waarom zijn er minder hectares opgenomen, vanwaar dit verschil?
Antwoord:
De voortgang van de verdrogingsbestrijdingsprojecten in natte natuurparels verloopt
minder snel dan verwacht, met name doordat niet alle benodigde gronden beschikbaar zijn. Daarom
is de streefwaarde voor 2026 naar beneden bijgesteld. Het totaal aantal te realiseren hectares natte
natuurparel in 2027 blijft onveranderd.
11. In de begroting van 2024 waren er voor de jaren 2025,2026 en 2027 in totaal 24.100 hectares opgenomen waarin maatregelen moeten worden getroffen voor het vasthouden van water. In deze begroting zijn er voor de jaren 2025, 2026 en 2027 in totaal 20.600 hectares opgenomen. Vanwaar deze vermindering?
Antwoord:
De genoemde prestaties zijn cumulatief. Het totaal aantal hectares in 2027 is onveranderd.
12. In de begroting van 2024 was er voor de jaren 2025,2026 en 2027 in totaal 1260 aan kilometers opgenomen aan herstelde breken en kreken en Natuurvriendelijke oevers. In deze begroting is er voor de jaren 2025, 2026 en 2027 in totaal 1000 kilometer opgenomen. Vanwaar deze vermindering?
Antwoord:
De genoemde prestaties zijn cumulatief. Het totaal aantal kilometer in 2027 is onveranderd.
13. In de begroting van 2024 waren er voor de jaren 2025,2026 en 2027 in totaal 465 opgeloste vismigratieknelpunten opgenomen. In deze begroting is er voor de jaren 2025, 2026 en 2027 in totaal 385 aan opgeloste vismigratieknelpunten opgenomen. Vanwaar deze vermindering?
Antwoord:
De genoemde prestaties zijn cumulatief. Het totaal aantal vismigratieknelpunten in 2027 is onveranderd.
14. In de begroting van 2024 werd gesteld; ‘In 2027 hebben we zicht op inrichting en beheer van het totale Natuurnetwerk Brabant. Ecologische verbindingszones zijn gerealiseerd of al in uitvoering en er zijn ontsnipperingsmaatregelen genomen bij de provinciale vaarwegen’. In deze begroting staat; ‘In 2027 hebben we zicht op de verwerving, in 2030 zicht op de inrichting en in 2035 op de realisatie van de EVZ’s en het beheer van het totale Natuurnetwerk Brabant’. Vanwaar deze vertraging c.q. uitloop?
Antwoord:
We werken op basis van vrijwillige grondverwerving. Agrariërs die mee wilden
werken aan natuurrealisatie zijn hier de afgelopen jaren mee geholpen of zij hebben hun gronden ten
behoeve van natuurrealisatie verkocht. Het laaghangend fruit is de afgelopen tien jaar geplukt; we
hebben nu te maken met agrariërs die hebben aangeven niet mee te willen werken aan deze opgave.
Ook horen we terug dat agrariërs wachten op duidelijkheid en nieuwe ondersteunende regelingen
van het Rijk.
15. Wat houdt ‘zicht hebben op’ in? Zijn de gronden dan ook daadwerkelijk verworven? Zo, nee, wanneer zijn deze dan wel verworven?
Antwoord:
‘Met zicht hebben op’ bedoelen we dat op basis van gesprekken met grondeigenaren
de plannen zodanig concreet uit te werken zijn dat er een realistische planning voor de nog te
verwerven gronden van het natuurnetwerk te maken is.
16. Wat is de stand van zaken ten aanzien van de ontsnipperingsmaatregelen bij provinciale vaarwegen? Zijn al deze maatregelen al genomen? Zo nee, hoeveel van de totaal ter realiseren ontsnipperingsmaatregelen zijn er al gerealiseerd en hoeveel maatregelen moeten er nog worden genomen?
Antwoord:
Vaarwegen zijn in beheer bij andere eigenaren zoals Rijkswaterstaat en de
waterschappen, deze partijen realiseren zelf ontsnipperingsmaatregelen. De provinciale
subsidieregeling voor ontsnipperingsmaatregelen bij knelpunten met infrastructuur staat wel open voor
de waterschappen. Zij zijn hierover ook actief geïnformeerd, maar hebben tot op heden geen gebruik
gemaakt van deze subsidie.
Gemeenten maken wel gebruik van de provinciale subsidieregeling om knelpunten bij infrastructuur en
watergangen op te lossen. In de afgelopen 5 jaar ging het hierbij om circa 20 knelpunten bij
watergangen waar met behulp van provinciale subsidie ontsnipperingsmaatregelen zijn of worden
getroffen.
17. “In 2025 zullen we ook blijven inzetten op het ondersteunen van veehouders die willen beëindigen. Behalve dat er op het niveau van individuele ondernemers veel belangstelling voor is, worden door het beëindigen van veehouderijbedrijven bijgedragen aan het verminderen van de genoemde emissies en wordt er ruimte geboden voor de ontwikkeling van de 'blijvende' bedrijven.” Staan ‘verminderen van emissies’ en ‘ruimte bieden voor ontwikkeling van blijvende bedrijven’ hier in volgordelijkheid, waarbij het eerste voorrang heeft op het tweede?
Antwoord:
Meestal wel: veel van de beëindingingsregelingen zijn bedoeld om de emissies van
ammoniak en soms van geur te verminderen. Tegelijkertijd ontstaat er op langere termijn meer ruimte
voor de blijvende bedrijven.
18. Waarop is de streefwaarde van “Aantal begeleide bedrijven bij hun omschakeling naar natuurinclusief” – 20 bedrijven – gebaseerd?
Antwoord:
Die is gebaseerd op een zo reëel mogelijke inschatting van wat nastreefbaar is in
2025 op basis van eerdere jaren, waarbij het ontwikkelen van een eventuele definitie impact kan
hebben op dit getal. In dat geval zullen we u via de gebruikelijke kanalen informeren.
19. Bij “Aantal uitgebrachte omschakeladviezen biologische landbouw (melkvee en akkerbouw)” staat als streefwaarde “8 (totaal 30)”. In de begeleidende tekst staat “Voorlopig zetten we in op totaal dertig ondernemers.” Wat is de streefwaarde voor 2025; 8 of 30? Graag een toelichting.
Antwoord:
Voor 2025 is de streefwaarde 8, met als doel in 2030 30 bedrijven geadviseerd te hebben.
20. In de concept Uitvoeringsagenda Landbouw en Voedsel 2024-2027 is voor 2025 €880.000 budget voor het thema ‘gemeenschapsinclusief’. Welk deel (ongeveer) daarvan wordt ingezet om de gemiddelde waardering van burgers voor de agrifoodsector in Brabant te verbeteren of op niveau te houden (indicator ' Versterken gemeenschapsinclusief')? Indien het niet 100% is: waar wordt het andere deel van de €880.000 aan besteed?
Antwoord:
Omdat de middelen van de nieuwe uitvoeringsagenda en perspectiefnota nog niet
zijn toegekend, worden er op basis van deze begroting nog geen extra programmamiddelen
toegekend. Wel wordt er menskracht ingezet op het voorbereiden van projecten gericht op het
bevorderen van kringlooplandbouw. De concrete resultaten kunnen pas worden gerealiseerd nadat
de middelen van de uitvoeringsagenda zijn toegekend.
De vragen over de Uitvoeringsagenda Landbouw en Voedsel kunnen worden gesteld, nadat deze is
vastgesteld. Nu ligt de begroting in deze vorm voor, nog zonder deze middelen.
21. Op welke wijze – en op basis waarvan – wordt onderscheidt gemaakt tussen verschillende landbouwsectoren bij de inzet op het verbeteren of op niveau houden de gemiddelde waardering van burgers voor de agrifoodsector in Brabant? (Wordt er bijvoorbeeld ook inzet gepleegd om de waardering van burgers voor intensieve veehouderij te verbeteren?)
Antwoord:
De provincie zet niet specifiek in op verschillende sectoren. Het betreft hier mee
generieke activiteiten die erop zijn gericht om de zogeheten 'boer-burger-relatie' te verbeteren. Dit
betreft één van de indicatoren die in de nieuwe uitvoeringsagenda is verlaten omdat onze invloed op
deze indicator zeer gering is.
22. Bij de behandeling van de Perspectiefnota 2025 is motie M59-2024 ‘Stappen richting duurzamer agrarisch gebruik van provinciale pachtgronden’ aangenomen. Wanneer (ongeveer) kunnen we afdoening van deze motie verwachten? Misschien kan er al een tipje van de sluier opgelicht worden?
Antwoord:
Q1-2025.
23. Bij de behandeling van de Perspectiefnota 2025 is motie M62-2024 ‘Welwillend de oproep van de Nationale Ombudsman over Q-koorts tegemoet treden’ aangenomen. Wanneer (ongeveer) kunnen we afdoening van deze motie verwachten? Misschien kan er al een tipje van de sluier opgelicht worden?
Antwoord:
CdK en gedeputeerde Boelema zaten twee maanden na het verschijnen van het
rapport van de Nationale ombudsman bij (voormalig) minister van VWS, Pia Dijkstra (mei 2024) en
hebben zich bij deze gelegenheid opnieuw sterk gemaakt voor de Q-koortspatiënten in onze
provincie.
De belangenbehartiging van Q-patiënten is en blijft een nadrukkelijk aandachtspunt. Wij zullen u op
een later moment informeren over afdoening van de motie M62-2024.
24. Er staat dat een relatief grotere belastingcapaciteit leidt tot een naar verhouding lagere provinciefondsuitkering. Is elke euro die je meer aan opcenten genereert ook een euro minder uit de provinciefondsuitkering? Hoe liggen die verhoudingen?
Antwoord:
antwoord volgt
25. Wordt per 1 januari 2025 een grondwaterheffing voor kleine onttrekkers ingevoerd? Zo nee, waarom niet? En wanneer wordt deze dan ingevoerd? En zo ja, hoe gaat deze heffingen eruit zien? Wat is de stand van zaken met betrekking tot het verhogen van de grondwaterheffing van de grootgebruikers? Wanneer wordt deze ingevoerd? En wat worden de heffingen?
Antwoord:
• De provincie is voornemens om per 1 januari 2026 de grondwaterheffing te verbreden naar
50.000 m3 per jaar. In 2028 wordt deze maatregel door de provincie geëvalueerd. Samen
met de waterschappen en andere relevante partijen wordt dan naar de doeltreffendheid en
uitvoerbaarheid gekeken van de verbreding van de grondwaterheffing. Dit is ook het moment
om te bepalen of een verdere aanpassing nodig is van de heffingsvrije voet naar kleine(re)
onttrekkers. Zie ook deze toelichting op de website: Verbreding grondwaterheffing: meer
bedrijven gaan betalen voor grondwatergebruik - Brabant.
• Het verhogen van de grondwaterheffing is op dit moment niet onderwerp van gesprek. Het
tarief van de grondwaterheffing is € 0,038 per belastbare kubieke meter, zie de verordening
grondwaterheffing. Jaarlijks wordt de grondwaterheffing geïndexeerd aan de hand van de
consumentenprijsindex van het CBS.
26. Is de provincie bezig met het ontwikkelen van beleid om alleen vergunningen te verlenen onder de voorwaarde dat bedrijven geen diep grondwater/drinkwater mogen gebruiken voor koelingsdoeleinden, tenzij ze kunnen aantonen dat er geen alternatieven zijn?
Antwoord:
De provincie verleent geen nieuwe vergunningen. Met de 25 bestaande
vergunninghouders, die onder bevoegd gezag van de provincie vallen, gaan we vanaf 2025
intensiever dan nu in gesprek over waterbesparing. Koeling is een van de processen die we daarbij
kritisch beschouwen.
27. Ontheffingverlening soortenbescherming t.b.v. onderzoek en onderwijs. Wat houdt deze ontheffing exact in? Aan wie of welke instantie wordt deze ontheffing verleend? Ziet deze ontheffing ook op de wolf?Zo ja, wat behelst dit dan concreet?
Antwoord:
Dit zijn vergunningen ten behoeve van wetenschappelijk, ecologisch en
monitoringsonderzoek naar beschermde dieren- en plantensoorten in de gehele provincie Noord-
Brabant. Dergelijke onderzoeken worden vaak in opdracht van de rijksoverheid, provincies en soms
lagere overheden of terrein beherende organisaties uitgevoerd. Dit wordt gedaan in het kader van
vragen rond natuurwetgeving, beleidsontwikkeling, beleidsevaluatie, verkeersveiligheid,
volksgezondheid, landbouwschade, wildbeheer, natuurbeheer of besmettelijke dierziekten.
Onderzoek is daarnaast noodzakelijk om kennis op te doen en uit te breiden over vragen rond de
verspreiding, de staat van instandhouding, mogelijke beheermaatregelen of bedreigingen van
populaties.
Op basis van de ontheffingen mogen bijvoorbeeld onder strikte voorwaarden dieren worden
gevangen en gezonderd. Of mogen dode dieren (door ziekte of verkeersslachtoffer) worden vervoerd
voor pathologisch onderzoek.
Dergelijke ontheffingen worden verleend aan onderzoeksinstanties als de Zoogdiervereniging,
Vlinderstichting, Sovon en de WUR.
In uitzonderlijke gevallen heeft een dergelijke ontheffing ook betrekking op de wolf. Met als doel om
bijvoorbeeld verkeersslachtoffers te mogen vervoeren voor pathologisch onderzoek.
In provincie Gelderland heeft de WUR in dit kader een ontheffing gekregen. De ODBN heeft
ingestemd met deze ontheffing voor de wolf. En een vergelijkbare ontheffing is door de ODBN voor
de Zoogdiervereniging afgegeven.
Interessant voor jou
Technische vragen over het rapport ‘Drinkwater in het gedrang’
Lees verderVragen over het snoeien van bomen langs bloemencorsoroutes en de effecten op broedende vogels
Lees verder