Technische vragen over financiële compensatie Natuurnetwerk Brabant
Indiendatum: 21 jun. 2024
Geachte lezer,
In de openbare besluiten van Gedeputeerde Staten, van 23 april 2024, staat dat GS de Jaarrapportage Financiële natuurcompensatie 2023 hebben vastgesteld. Wij hebben de jaarrapportage opgevraagd en gelezen.
Wij hebben hierover enkele technische vragen.
1. Wordt alle financiële compensatie uiteindelijk allemaal omgezet in fysieke compensatie, en ook in die mate van wanneer in eerste instantie voor fysieke compensatie zou zijn gekozen? M.a.w., wordt er in praktijk voor vernietigd natuurareaal via het pad van financiële compensatie minstens zoveel ha natuur gecompenseerd als zou moeten via het pad van fysieke compensatie?
2. We lezen in de jaarrapportage dat de natuurcompensatie voor Grenscorridor N69 in totaal 52,65 ha bedraagt, wat over vier jaar gerealiseerd moet zijn. Per 1 januari 2024 was hiervan 20 ha gerealiseerd, en de resterende 32,65 ha lijkt problematisch. Begin 2024 zou Programma natuur een voorstel maken voor realisatie van de resterende 32,65 ha. Waar kunnen we dat voorstel inzien?
3. Onder ‘Prioritering inzet natuurcompensatiegelden’ staat dat GS hebben besloten om, naast de bijdrage aan de recropassage, het resterende budget met voorrang in te zetten voor de aanleg van bos. Is het in lijn met de Habitatrichtlijn, als vernietigde natuur niet zijnde bos wordt gecompenseerd met bos en de compensatie van de vernietigde habitats dus eigenlijk wordt overgeslagen? Graag een toelichting.
4. Tellen de extra ha’s bos door de ‘Prioritering inzet natuurcompensatiegelden’ mee voor de extra ha’s bos die als doel zijn gesteld in de Brabantse bossenstrategie?
5. Tien jaar geleden constateerde de Zuidelijke Rekenkamer dat natuurcompensatie lang niet altijd transparant, juist en tijdig gebeurt. Is dat ondertussen wel het geval? Graag een toelichting.
Ellen Putman,
Partij voor de Dieren Noord-Brabant
Indiendatum:
21 jun. 2024
Antwoorddatum: 25 jun. 2024
In de openbare besluiten van Gedeputeerde Staten, van 23 april 2024, staat dat GS de Jaarrapportage Financiële natuurcompensatie 2023 hebben vastgesteld. Wij hebben de jaarrapportage opgevraagd en gelezen.
Wij hebben hierover enkele technische vragen.
1. Wordt alle financiële compensatie uiteindelijk allemaal omgezet in fysieke compensatie, en ook in die mate van wanneer in eerste instantie voor fysieke compensatie zou zijn gekozen? M.a.w., wordt er in praktijk voor vernietigd natuurareaal via het pad van financiële compensatie minstens zoveel ha natuur gecompenseerd als zou moeten via het pad van fysieke compensatie?
Antwoord:
Ja. De financiële compensatie is zo berekend dat op basis van het aantal aangetaste vierkante meters een bedrag in rekening wordt gebracht. Dit bedrag wordt regelmatig (naar boven) aangepast om te compenseren voor prijsstijgingen en is daarmee, gemiddeld genomen, voldoende om de fysieke aantasting op termijn fysiek te compenseren. De gedachte achter de financiële compensatie is dat de provincie in feite de compensatieverplichting overneemt en daarvoor van de initiatiefnemer de middelen krijgt. Door het beschikbaar stellen van deze middelen via bijvoorbeeld subsidieregelingen, wordt deze compensatie ingelost.
2. We lezen in de jaarrapportage dat de natuurcompensatie voor Grenscorridor N69 in totaal 52,65 ha bedraagt, wat over vier jaar gerealiseerd moet zijn. Per 1 januari 2024 was hiervan 20 ha gerealiseerd, en de resterende 32,65 ha lijkt problematisch. Begin 2024 zou Programma natuur een voorstel maken voor realisatie van de resterende 32,65 ha. Waar kunnen we dat voorstel inzien?
Antwoord:
Hiervoor is op dit moment nog geen voorstel. Dit jaar heeft veelvuldig overleg plaatsgevonden tussen provincie en waterschap De Dommel en tussen de provincie en gemeente Valkenswaard en de Bosgroep Zuid. Met deze partijen is overeengekomen dat zij de resterende 32,65 hectare zullen realiseren. De overeenkomsten hiervoor worden momenteel opgesteld. Hierin komen de exacte percelen te staan die gerealiseerd zullen worden, met de inrichtingsmaatregelen en er wordt aangegeven welke middelen daarvoor beschikbaar worden gesteld. De huidige planning is dat de partijen deze zomer de exacte percelen en inrichtingsmaatregelen aanleveren, zodat deze twee dossiers (één voor iedere partij) na het zomerreces naar GS kunnen. Na het sluiten van deze overeenkomsten kunnen de genoemde partijen direct overgaan tot inrichting van de percelen. Daarmee zou in de eerste helft van 2025 aan deze compensatie kunnen zijn voldaan.
3. Onder ‘Prioritering inzet natuurcompensatiegelden’ staat dat GS hebben besloten om, naast de bijdrage aan de recropassage, het resterende budget met voorrang in te zetten voor de aanleg van bos. Is het in lijn met de Habitatrichtlijn, als vernietigde natuur niet zijnde bos wordt gecompenseerd met bos en de compensatie van de vernietigde habitats dus eigenlijk wordt overgeslagen? Graag een toelichting.
Antwoord:
De aantastingen die plaatsvinden worden per aantasting per natuurtype bijgehouden. Per 1 januari 2024 bedraagt de compensatieopgave 54,49 hectare. Hiervan is 24,12 hectare voor de recropassage, is 9,27 hectare nader te bepalen en is 21,10 voor bostypen. In feite is bos dus onze voornaamste compensatieopgave. Dus door daarop in te zetten met deze subsidie prioriteren we op de juiste wijze, zodat we het juiste type habitat ook weer terugbrengen. De 9,27 hectare ‘nader te bepalen’ komt voor uit indirecte verstoring en heeft op dit moment geen concreet type qua voorkeur.
4. Tellen de extra ha’s bos door de ‘Prioritering inzet natuurcompensatiegelden’ mee voor de extra ha’s bos die als doel zijn gesteld in de Brabantse bossenstrategie?
Antwoord:
Deze middelen zijn beschikbaar voor het realiseren van bos in provinciaal NNB en daarmee onderdeel van de Brabantse bossenstrategie.
5. Tien jaar geleden constateerde de Zuidelijke Rekenkamer dat natuurcompensatie lang niet altijd transparant, juist en tijdig gebeurt. Is dat ondertussen wel het geval? Graag een toelichting.
Antwoord:
Van de financiële compensatie verschijnt jaarlijks een rapportage. Deze wordt aan GS voorgelegd en is inzichtelijk voor PS. Het streven is om dit jaarlijks aan het begin van het jaar aan te leveren. De aanbevelingen uit dit onderzoek zijn ter harte genomen. Daarom worden alle aantastingen en compensatie daarvan nauwgezet bijgehouden.
In geval van fysieke compensatie blijft de compensatieverplichting bij de initiatiefnemer. In het plan wordt dan opgenomen wat de exacte compensatie is en waar deze wordt gerealiseerd. Na het onherroepelijk worden van een plan heeft de initiatiefnemer drie jaar de tijd om de compensatie uit te voeren. Wanneer deze is afgerond, neemt de initiatiefnemer contact op met de provincie, zodat de provincie de Omgevingsdienst Brabant Noord (ODBN) de opdracht kan geven een controle uit te voeren. De ODBN koppelt de bevindingen terug en wanneer deze in orde is bevonden, wordt het dossier gesloten. Als dit niet het geval is, wordt opnieuw contact opgenomen met de initiatiefnemer om deze op de compensatieverplichting te wijzen en hieraan te houden. Door personele krapte en doordat de datum waarop de compensatieverplichting moet zijn voldaan niet op voorhand vaststaat (wanneer een gemeenteraad een besluit neemt kan er namelijk nog beroep worden ingesteld), is een groot aantal dossiers van de afgelopen jaren niet definitief afgerond. Sinds het begin van dit jaar is er daarom een ambtenaar met een resultaatopdracht bezig om alle openstaande dossiers te controleren, af te ronden en/of aanvullende acties te ondernemen.
Interessant voor jou
Technische vragen over de gesubsidieerde omschakeling van varkenshouderij naar zalmkwekerij in Uden
Lees verderTechnische vervolgvragen over de Statenmededeling handreiking passende beoordeling luchtwassers
Lees verder