Technische vragen over onderzoek en mitigerende maatregelen bij windturbines in Noord-Brabant
Indiendatum: 28 mrt. 2025
De inzet van faunaonderzoek en mitigerende maatregelen bij windturbines heeft bij ons geleid tot de volgende vragen.
1. Bent u bekend met het artikel ‘Windturbines als nieuw probleem voor zeearenden’?
2. Welke maatregelen wat betreft detectie en mitigatie van faunaslachtoffers zijn genomen voor windpark Zebra, en voor de overige windturbines in Noord-Brabant?
3. Gelden de bepalingen in het Natuur Inclusieve Energietransitie voor Wind en Hoogspanning Op Land (NIEWHOL)-traject ook voor windturbines van kleiner dan 25 meter?
4. Is een faunaonderzoek verplicht bij de bouw van windturbines die de verantwoordelijkheid zijn van de gemeenten, (dus van kleiner dan 25 meter) volgens deze bepalingen?
5. Indien nee bij de vorige vraag, is er andere regelgeving die faunaonderzoek bij het plaatsen van windturbines verplicht stelt?
6. Valt het plaatsen van kleine windturbines (kleiner dan 25 meter), waarvoor de gemeente het bevoegd gezag is, ook onder de regels van een natuurvergunning, dus stikstofberekening, QuickScan, en/of volledig onderzoek als er vleermuizen of kwetsbare vogels zijn aangetroffen?
Indiendatum:
28 mrt. 2025
Antwoorddatum: 11 mrt. 2025
De inzet van faunaonderzoek en mitigerende maatregelen bij windturbines heeft bij ons geleid tot de volgende vragen.
1. Bent u bekend met het artikel ‘Windturbines als nieuw probleem voor zeearenden’?
Antwoord:
Ja, wij zijn hiermee bekend.
2. Welke maatregelen wat betreft detectie en mitigatie van faunaslachtoffers zijn genomen voor windpark Zebra, en voor de overige windturbines in Noord-Brabant?
Antwoord:
Voor het windpark Zebra, waarvan 14 windturbines in Zeeland worden gerealiseerd en 1 windturbine in Noord-Brabant, is geconcludeerd dat er voor vogels geen sterfte boven de 1% mortaliteitsnorm wordt verwacht waardoor er geen gegronde reden is om mitigerende maatregelen op te leggen. Wel committeren de initiatiefnemers zich aan de gemaakte afspraken in het traject Natuurinclusieve Energietransitie voor wind en hoogspanning op land (NIEWHOL). Dit houdt in dat zij zich voor de eerste drie jaar conformeren aan het monitoringsprotocol als bovenwettelijke afspraak, om bij te dragen aan vergroting van het draagvlak voor windenergie.
Voor andere windparken in de provincie Noord-Brabant geldt dat windturbines en windturbineparken niet standaard worden uitgerust met voorzieningen voor mitigerende maatregelen, zoals een detectiesysteem en een stilstandsvoorziening. Dat is ook niet noodzakelijk om de staat van instandhouding van beschermde soorten, zoals de zeearend, te borgen. De staat van instandhouding van de zeearend in Nederland als broedvogel en als niet-broedvogel is gunstig. In Nederland staan circa 2.500 windturbines. Jaarlijks valt als gevolg van een aanvaring met een windturbine incidenteel (en hooguit) een enkel slachtoffer onder de zeearenden.
Bij de huidige incidentele sterfte is een ontheffing voor de zeearend niet vereist en is een stilstandvoorziening voor deze soort niet nodig. Voor zover bekend worden nieuwe windturbines voorzien van een mogelijkheid tot het installeren van een stilstandvoorziening, ook in de gevallen waarin – op het moment van ontheffingverlening – nog geen risico is voorzien m.b.t. beschermde soorten. Vanuit de Wet natuurbescherming kunnen we dit overigens niet eisen. De exploitanten van windparken doen dit uit eigen beweging.
3. Gelden de bepalingen in het Natuur Inclusieve Energietransitie voor Wind en Hoogspanning Op Land (NIEWHOL)-traject ook voor windturbines van kleiner dan 25 meter?
Antwoord:
Nee.
4. Is een faunaonderzoek verplicht bij de bouw van windturbines die de verantwoordelijkheid zijn van de gemeenten, (dus van kleiner dan 25 meter) volgens deze bepalingen?
Antwoord:
Volgens het Omgevingsrecht (Besluit Activiteiten leefomgeving) en de specifieke zorgplicht (art 11.27, eerste lid) moeten, voor iedere activiteit met mogelijke nadelige gevolgen voor soorten, maatregelen genomen worden om deze gevolgen te voorkomen danwel teniet te doen. Daarbij dient ook gekeken te worden of er op of rondom de betreffende locatie soorten aanwezig (kunnen) zijn. Dat kan met een verkennend onderzoek (Quickscan) waarin conclusies getrokken kunnen worden over de afwezigheid van soorten, voor welke soorten nader veldonderzoek nodig is en of er een vergunningplicht aan de orde kan zijn.
5. Indien nee bij de vorige vraag, is er andere regelgeving die faunaonderzoek bij het plaatsen van windturbines verplicht stelt?
Antwoord:
Nvt. Zie antwoord op vraag 4.
6. Valt het plaatsen van kleine windturbines (kleiner dan 25 meter), waarvoor de gemeente het bevoegd gezag is, ook onder de regels van een natuurvergunning, dus stikstofberekening, QuickScan, en/of volledig onderzoek als er vleermuizen of kwetsbare vogels zijn aangetroffen?
Antwoord:
Ja, zie antwoord op vraag 4.
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Technische vragen over de wisselwerking tussen snelfietsroutes en natuur
Lees verderVragen over te leren lessen van het Belgische wolvenbeleid
Lees verder