Vragen over de moge­lijk­heden om uitbrei­dingen van nert­sen­fok­ke­rijen te voorkomen

Indiendatum: sep. 2015
Antwoorddatum: 19 okt. 2015

Wij beantwoorden deze vragen als volgt.

1. Hoe hebben deze bedrijven kunnen uitbreiden? Hebben deze bedrijven alle
punten van de pijler ‘Inrichting & Omgeving’ gehaald?

Antwoord: Uitbreidingen moeten aan de BZV voldoen als de gemeente een bouwvergunning heeft verleend in de periode van het voorbereidingsbesluit of nadat de Verordening ruimte 2014 (Vr2014) in werking is getreden.
Op basis van de door de betrokken gemeenten aangeleverde informatie is bij zes van de acht uitbreidingen terecht geen BZV gevraagd, omdat één of beide van onderstaande situaties van toepassing zijn:
- de uitbreiding van het aantal dieren heeft plaatsgevonden zonder toename van het bebouwd oppervlak;
- tijdens het voorbereidingsbesluit is een toename van het bebouwd oppervlak vergund (bijvoorbeeld loodsen) die niet was bedoeld voor het houden van dieren;
Bij twee uitbreidingen hebben wij twijfels over of de BZV terecht niet is gevraagd door de gemeente. We bespreken deze twee uitbreidingen met de betrokken gemeenten.

2. Waarom zijn er voor nertsen nog geen certificaten opgenomen in de BZV? Gaat dit wel gebeuren? Zo ja, wanneer is dit te verwachten? Indien nee, waarom niet?

Antwoord: Voor nertsen zijn geen certificaten opgenomen in de BZV omdat deze niet beschikbaar zijn. Op korte termijn wordt de uitspraak verwacht in het hoger beroep dat de Staat heeft ingesteld tegen het buiten werking stellen van de Wet verbod pelsdierhouderijen. Het Rijk heeft inmiddels aanvullende maatregelen getroffen waardoor de kans reëel is dat de wet en daarmee het fokverbod voor nertsen binnenkort weer van kracht wordt. Wij verwachten dat de sector daarom geen certificaten zal gaan ontwikkelen.

3. Is het juridisch mogelijk om, in lijn met de aangenomen motie M18a, de vrijstelling van de minimumscore van 0,2 op de pijler ‘Certificaten’ op te heffen? Zo ja, op welke termijn kunt u dit gerealiseerd hebben? Indien nee, waarom niet?

Antwoord: Nee, dit levert een juridisch onhoudbare regeling op. Indien wij voor nertsenbedrijven de vrijstelling laten vervallen, dan is de regeling voor deze bedrijven niet uitvoerbaar, aangezien er geen certificaten beschikbaar zijn (zie vraag 2). Op basis van rechtelijke uitspraken zou dit strijdig zijn met de algemene beginselen voor behoorlijk bestuur uit de Algemene Wet Bestuursrecht.

4. Is het juridisch mogelijk om, in lijn met de aangenomen motie M18a, de onmogelijkheid om geuremissies en certificaten van nertsenfokkerijen te betrekken bij de BZV-score te compenseren i.p.v. deze bedrijven op deze vlakken vrij te stellen? Zo ja, op welke termijn kunt u dit gerealiseerd hebben? Indien nee, waarom niet?

Antwoord: Nee. Voor uw vraag over certificaten verwijzen we u naar het antwoord op vraag 3. Voor geur sluiten we in de BZV aan bij het wettelijke kader in het omgevingsrecht. In de huidige BZV worden nertsenbedrijven gecompenseerd voor het feit dat ze niet kunnen scoren op de maatlatten geuremissie en geurimpact. Dit is gedaan omdat er voor nertsen geen geuremissiefactoren zijn vastgesteld en omdat er geen emissiereducerende technieken voor geur zijn. De rechtbank Oost Brabant heeft in haar uitspraak SHE 13/3886 van 27 januari 2014 geoordeeld dat ook niet mag worden afgeweken van de afstandsnormen die zijn opgenomen in de Wet geurhinder en veehouderij en de daarop gebaseerde regeling. Overigens wijzen wij er op dat nertsenbedrijven wel moeten voldoen aan de cumulatieve geurnorm die in de regels van de Verordening ruimte 2014 is opgenomen.

5. Aangenomen dat het doel van de BZV is om de veehouderij zorgvuldig te maken: wat is destijds de reden geweest om nertsenfokkerijen vrij te stellen van de minimumscore op de pijler ‘Certificaten’? Wordt hiermee het doel van de BZV niet ondermijnd?

Antwoord: De BZV heeft een algemene vrijstelling voor diersoorten of veehouderijsysteem waarvoor geen certificaten in de BZV zijn opgenomen. Deze geldt onder andere voor nertsen. Hiermee is de regeling uitvoerbaar, zie verder het antwoord op vraag 3.

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Voorzitter, Secretaris