Vragen over de ontwik­ke­lingen rond bedrij­ven­terrein Rodenburg en de N629


Indiendatum: 13 apr. 2022

Geacht college,

De procedure van de uitbreiding van het Oosterhoutse bedrijventerrein door Rodenburg loopt al geruime tijd. Er is in het verleden de nadruk gelegd op de noodzaak van uitbreiding in het kader van de groene, biobased industrie van Rodenburg. Nu lijkt het erop dat Rodenburg optreedt als een soort projectontwikkelaar en grond uitgeeft aan andere bedrijven, zoals een ‘larvenfabriek’. Dit heeft bij ons geleid tot de volgende vragen.

1. Bent u bekend met de bovengenoemde ontwikkeling?

2. Bent u bekend met het feit dat er in Dongen grote onrust is ontstaan over deze ‘larvenfabriek’ ten Zuidwesten van Dongen en dat een door de Vereniging Spaar de Duiventoren en het Blik gestarte petitie voor ‘Geen stank en meer natuur' een grote respons kent?

3. Klopt het dat de processen in de eerder genoemde ‘larvenfabriek’ van een nog onbekende initiatiefnemer geen relatie hebben met die van de fabriek van ‘bioplastics’ van Rodenburg?

4. De uitbreiding van het bedrijventerrein op de betreffende locatie, werd eerder door de initiatiefnemer noodzakelijk geacht vanwege de aansluiting op het bestaande bedrijf. Bent u met ons van mening dat wanneer die noodzaak wegvalt er dus geen noodzaak is voor ontwikkeling van het bedrijventerrein? Zo nee, waarom niet?

5. Is het zo dat Rodenburg van plan is het beoogde bedrijventerrein van de hand te doen of wil verhuren, bijvoorbeeld aan de ‘larvenfabriek’? Zo nee, waarom niet?

6. Bent u van mening dat de voorgenomen ontwikkeling van Rodenburg nog steeds voorziet in een regionale en gemeentelijke behoefte voor bedrijventerreinen, zoals bedoeld in de Ladder voor Duurzame Verstedelijking? Zo ja, waarom?

7. Vorig jaar heeft Rodenburg haar subsidieverzoek richting gemeenten en provincie ingetrokken met betrekking tot de Regiodeals, MKB plus en het Provinciaal ontwikkelbedrijf. Wat is volgens u de reden dat Rodenburg afziet van de subsidieaanvragen? Is daarmee ook de beoogde uitbreiding van Rodenburg van de baan?

De Raad van state heeft in de uitspraak over het inpassingsplan ‘N629 Oosterhout – Dongen’ in november 2020 het oordeel over stikstofdepositie achterwege gelaten.

8. Wat is de stand van zaken m.b.t. de rekenregels rond stikstof die van toepassing zijn op de N629 en de relatie met de voortgang van het project?

9. Gaan de voorbereidingen van de aanbesteding voor de N629 wel door?

10. Indien ja bij de vorige vraag, welke werkzaamheden betreft het en welke kosten gaan daarmee gemoeid?

11. Wat zijn hiervan de gevolgen voor de kosten van het project in relatie tot de beschikbare budgetten voor mobiliteit? Schat u in dat het budget wordt overschreden en zo ja, met hoeveel?

12. Geven bovenstaande punten op enige manier aanleiding tot een heroverweging van het project N629? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

De beoogde ontwikkeling van het bedrijventerrein vindt voor een deel plaats op gronden welke in de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant nog niet als stedelijk gebied zijn aangeduid, daarom wordt eveneens een procedure doorlopen om de begrenzing van het 'stedelijk gebied' aan te passen.

13. Op grond van welk(e) artikel(en) uit de Interim Omgevingsverordening is de herbegrenzing aangevraagd?

14. Op welke wijze wordt aan de in de Interim Omgevingsverordening aangegeven voorwaarden voor de herbegrenzing voldaan?

Naar aanleiding van de motie M8 aangenomen op 28 september 2018, is gezocht naar extra gebieden/gronden die een ecologische meerwaarde hebben en daarmee het totale Natuur Netwerk Brabant (NNB) ter plekke kunnen versterken. Dit heeft geleid tot een ambitie van in totaal 8 hectare nieuwe NNB, gelegen tussen de nieuwe N629 en bestaande NNB, die nu in gebruik is als landbouwgrond.

15. Hoe staat het met de verwerving en inrichting van de gronden? Zijn deze verworven gronden allemaal in bezit van de provincie of van anderen en in het laatste geval, van wie?

Op 22 februari 2021 ontving de provincie een brief van Vereniging Spaar de Duiventoren en het Blik (zie de agendavergadering van 15 maart 2021). In de brief biedt de vereniging een tegenplan aan ten opzichte van de plannen van Rodenburg. Het ontwerp biedt een landschappelijke versteviging van het Natuurnetwerk en draagt bij aan het natuurlijk kapitaal van de regio met een oppervlakte van 15 hectare.

16. Hebt u dit plan bestudeerd en bent u met ons van mening dat een versteviging van de natuur op die locatie een aanzienlijke versterking is van het Natuur Netwerk Brabant en meer wenselijk is dan de uitbreidingsplannen van Rodenburg? Zo nee, waarom niet?


Wij danken u bij voorbaat voor uw beantwoording.

Met vriendelijke groet,

Anne-Miep Vlasveld
Partij voor de Dieren Noord-Brabant

Indiendatum: 13 apr. 2022
Antwoorddatum: 19 mei 2022

De procedure van de uitbreiding van het Oosterhoutse bedrijventerrein door Rodenburg loopt al geruime tijd. Er is in het verleden de nadruk gelegd op de noodzaak van uitbreiding in het kader van de groene, biobased industrie van Rodenburg. Nu lijkt het erop dat Rodenburg optreedt als een soort projectontwikkelaar en grond uitgeeft aan andere bedrijven, zoals een ‘larvenfabriek’. Dit heeft bij ons geleid tot de volgende vragen.

1. Bent u bekend met de bovengenoemde ontwikkeling?

Antwoord:
Ja, wij zijn bekend met de beoogde ontwikkeling van Side Stream Innovation Valley. Recent hebben wij kennisgenomen van het ontwerp-bestemmingsplan en onze reactie hierop gegeven in een zienswijze.


2. Bent u bekend met het feit dat er in Dongen grote onrust is ontstaan over deze ‘larvenfabriek’ ten Zuidwesten van Dongen en dat een door de Vereniging Spaar de Duiventoren en het Blik gestarte petitie voor ‘Geen stank en meer natuur' een grote respons kent?

Antwoord:
Ja, van de gemeente Oosterhout hebben wij vernomen dat er een petitie is opgesteld door de Vereniging Spaar de Duiventoren en het Blik. Wij hebben vernomen dat de petitie op 12 mei a.s. wordt aangeboden aan de colleges van B&W en de gemeenteraden van Oosterhout en Dongen.


3. Klopt het dat de processen in de eerder genoemde ‘larvenfabriek’ van een nog onbekende initiatiefnemer geen relatie hebben met die van de fabriek van ‘bioplastics’ van Rodenburg?

Antwoord:
Nee. De vestiging van een larvenfabriek is suggestief. In het bestemmingsplan wordt geregeld welke bedrijfsactiviteiten ter plaatse worden toegestaan. Dit dient in lijn te zijn met de regionale afspraken die gemaakt zijn over deze ontwikkeling (vraaggericht en alleen bedrijvigheid in circulaire/biobased industrie) en de provinciale Interim-Omgevingsverordening.


4. De uitbreiding van het bedrijventerrein op de betreffende locatie, werd eerder door de initiatiefnemer noodzakelijk geacht vanwege de aansluiting op het bestaande bedrijf. Bent u met ons van mening dat wanneer die noodzaak wegvalt er dus geen noodzaak is voor ontwikkeling van het bedrijventerrein? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Nee, de uitbreiding staat hoofdzakelijk ten dienste van de uitbreiding van Rodenburg Groep. Met de uitbreiding wordt het effectiever en efficiënter benutten van organische reststromen van Rodenburg beoogd. De uitbreiding bestaat uit de ontwikkeling van productiefaciliteiten, laboratoria, kantoren en ruimte voor opslag, maar ook wordt ingezet op samenwerking tussen het bedrijfsleven en onderwijsinstellingen.


5. Is het zo dat Rodenburg van plan is het beoogde bedrijventerrein van de hand te doen of wil verhuren, bijvoorbeeld aan de ‘larvenfabriek’? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Nee, voor zover wij weten blijft Rodenburg eigenaar van het nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein. Om de verwaardingsketen op locatie te sluiten wordt er waar nodig en mogelijk gezocht naar partners die hierin een rol kunnen vervullen. Dit zijn ontwikkelingen die verbonden zijn aan grondstoffenstromen op de campus en daarmee op een andere locatie niet op deze wijze kunnen functioneren. Het concept draait om een optimale uitwisseling van reststromen in korte/directe (op locatie) ketens en continue ontwikkeling, innovatie en educatie.


6. Bent u van mening dat de voorgenomen ontwikkeling van Rodenburg nog steeds voorziet in een regionale en gemeentelijke behoefte voor bedrijventerreinen, zoals bedoeld in de Ladder voor Duurzame Verstedelijking? Zo ja, waarom?

Antwoord:
Ja, in onze zienswijze op het ontwerp-bestemmingsplan hebben wij aangegeven dat het plan in lijn is met de regionale afspraken en hebben wij verder geen opmerkingen gemaakt over de onderbouwing van de Ladder voor Duurzame Verstedelijking.


7. Vorig jaar heeft Rodenburg haar subsidieverzoek richting gemeenten en provincie ingetrokken met betrekking tot de Regiodeals, MKB plus en het Provinciaal ontwikkelbedrijf. Wat is volgens u de reden dat Rodenburg afziet van de subsidieaanvragen? Is daarmee ook de beoogde uitbreiding van Rodenburg van de baan?

Antwoord:
De ontwikkeling van Side Stream Innovation Valley is niet ‘van de baan.’ Vooralsnog weet Rodenburg de financiering voor deze ontwikkeling voor een belangrijk deel uit de markt te halen. Side Stream Innovation Valley is één van de projecten in de Regiodeal Midden- en West-Brabant. Rodenburg heeft zelf zorg gedragen voor de dekking van de aan gemeente Oosterhout gevraagde cofinanciering/garantstelling van € 150.000,-.


De Raad van state heeft in de uitspraak over het inpassingsplan ‘N629 Oosterhout – Dongen’ in november 2020 het oordeel over stikstofdepositie achterwege gelaten.

8. Wat is de stand van zaken m.b.t. de rekenregels rond stikstof die van toepassing zijn op de N629 en de relatie met de voortgang van het project?

Antwoord:
Op grond van de Wet Stikstofreductie en natuurherstel is de aanlegfase vrijgesteld van een vergunningsplicht. Voor de gebruiksfase geldt dit niet. Dit houdt in dat projecten die in de gebruiksfase tot een toename van stikstofdepositie leiden vergunningsplichtig zijn. Dit laatste geldt voor de N629, want uit de recentste Aeriusberekening blijkt dat bij het project N629 sprake is van een toename van stikstofdepositie op een aantal Natura-2000 gebieden. De verwachting is dat deze depositie door middel van extern salderen kan worden gecompenseerd, dat wordt nu nader bekeken.


9. Gaan de voorbereidingen van de aanbesteding voor de N629 wel door?

Antwoord:
Ja, wel is in de aanbestedingsdocumenten een voorbehoud opgenomen vanwege de onzekerheden rondom stikstof. Het voorbehoud zegt dat het project pas definitief aan een aannemer wordt gegund nadat de provincie op grond van de Wet natuurbescherming een onherroepelijke vergunning heeft verkregen voor de N629. Ontwikkelingen, zoals die in de wet- en regelgeving of door bijvoorbeeld rechterlijke uitspraken, kunnen er ook toe leiden dat de provincie besluit af te zien van het voorbehoud en tot definitieve gunning overgaat zonder dat zij al in het bezit is van een Wnb-vergunning.


10. Indien ja bij de vorige vraag, welke werkzaamheden betreft het en welke kosten gaan daarmee gemoeid?

Antwoord:
De werkzaamheden betreffen de hierboven genoemde aanbestedingsprocedure met het genoemde voorbehoud. De kosten hiervoor bedragen naar schatting circa 1,5 miljoen euro.


11. Wat zijn hiervan de gevolgen voor de kosten van het project in relatie tot de beschikbare budgetten voor mobiliteit? Schat u in dat het budget wordt overschreden en zo ja, met hoeveel?

Antwoord:
Naar verwachting kunnen de extra kosten voor het extern salderen van de N629 binnen het huidige budget worden opgevangen, maar dat geldt waarschijnlijk niet voor meerkosten die ontstaan al naar gelang de vertraging van het project. Het is nu onbekend wanneer tot gunning kan worden overgegaan. Gezien de huidige ontwikkelingen (o.a. hoge indexatie uit 2021 en naar verwachting ook dit jaar, prijsstijgingen vanwege de oorlog in Oekraïne) betekent meer vertraging steeds hogere meerkosten. Hoeveel meer is moeilijk in te schatten. Onder meer de oorlog in Oekraïne, stikstof en corona hebben verstrekkende (financiële) gevolgen voor het beleidsveld mobiliteit en de meerjarige begroting. Voor meer informatie daarover verwijs ik u naar de recente Statenmededeling “Eerste contouren voorkomen miljoenentekort Mobiliteit”.


12. Geven bovenstaande punten op enige manier aanleiding tot een heroverweging van het project N629? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Nee, op basis van de huidige wet- en regelgeving en jurisprudentie ten aanzien van stikstof is er momenteel geen aanleiding om het project N629 te heroverwegen.


De beoogde ontwikkeling van het bedrijventerrein vindt voor een deel plaats op gronden welke in de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant nog niet als stedelijk gebied zijn aangeduid, daarom wordt eveneens een procedure doorlopen om de begrenzing van het 'stedelijk gebied' aan te passen.

13. Op grond van welk(e) artikel(en) uit de Interim Omgevingsverordening is de herbegrenzing aangevraagd?

Antwoord:
De herbegrenzing is nog niet aangevraagd. In onze zienswijze op het ontwerp-bestemmingsplan hebben wij de gemeente gevraagd om aan te geven op grond van welk artikel de herbegrenzing zal worden aangevraagd.


14. Op welke wijze wordt aan de in de Interim Omgevingsverordening aangegeven voorwaarden voor de herbegrenzing voldaan?

Antwoord:
Omdat we het verzoek om herbegrenzing nog niet hebben ontvangen, kunnen we dat op dit moment niet beoordelen.


Naar aanleiding van de motie M8 aangenomen op 28 september 2018, is gezocht naar extra gebieden/gronden die een ecologische meerwaarde hebben en daarmee het totale Natuur Netwerk Brabant (NNB) ter plekke kunnen versterken. Dit heeft geleid tot een ambitie van in totaal 8 hectare nieuwe NNB, gelegen tussen de nieuwe N629 en bestaande NNB, die nu in gebruik is als landbouwgrond.

15. Hoe staat het met de verwerving en inrichting van de gronden? Zijn deze verworven gronden allemaal in bezit van de provincie of van anderen en in het laatste geval, van wie?

Antwoord:
Het betreft inderdaad ruim 8 hectare landbouwgrond, die inmiddels is toegevoegd is aan de kaart van de NNB in de Interim-Omgevingsverordening. Al deze gronden zijn inmiddels door ons verworven. Wij zijn voornemens deze gronden door te verkopen aan derden, waarmee wij bindende afspraken maken over inrichting en beheer als NNB.


Op 22 februari 2021 ontving de provincie een brief van Vereniging Spaar de Duiventoren en het Blik (zie de agendavergadering van 15 maart 2021). In de brief biedt de vereniging een tegenplan aan ten opzichte van de plannen van Rodenburg. Het ontwerp biedt een landschappelijke versteviging van het Natuurnetwerk en draagt bij aan het natuurlijk kapitaal van de regio met een oppervlakte van 15 hectare.

16. Hebt u dit plan bestudeerd en bent u met ons van mening dat een versteviging van de natuur op die locatie een aanzienlijke versterking is van het Natuur Netwerk Brabant en meer wenselijk is dan de uitbreidingsplannen van Rodenburg? Zo nee, waarom niet?

Antwoord:
Ja, wij hebben het plan voor natuurontwikkeling bekeken. In principe is elke toevoeging van natuur grenzend aan het NNB zoals op de planlocatie een versterking voor het NNB. Omdat de planlocatie buiten de begrenzing NNB valt heeft de provincie Noord-Brabant hier geen opgave voor natuurrealisatie.