Vragen over ernstige geurhinder van veehouderijen bij 16.000 Brabantse woningen
Indiendatum: 29 jan. 2025
Omroep Brabant bericht over een onderzoek van adviesbureau Pouderoyen Tonnaer, waaruit blijkt dat maar liefst 16.000 Brabantse woningen ernstige geurhinder van veehouderijen ervaren. Belangrijk kritiekpunt is dat bij vergunningverlening geen rekening is gehouden met de cumulatieve geuremissie: afzonderlijke veehouderijbedrijven voldoen aan de geurnormen, maar meerdere veehouderijen bij elkaar in de buurt kunnen zorgen voor een ‘stankverzameling’, met een onacceptabel woon- en leefklimaat tot gevolg.
1. Bent u bekend met het onderzoek van adviesbureau Pouderoyen Tonnaer? Zo ja, wat is uw reactie op dit onderzoek?
2. In welke mate was u bekend met de omvang van het aantal Brabantse woningen waar ernstige geurhinder van veehouderijen wordt ervaren?
3. Met welke provinciale instrumenten wordt gewerkt aan het tegengaan van (cumulatieve) geurhinder?
4. Bent u ervan overtuigd dat, met de huidige Omgevingsverordening, zich geen nieuwe problemen rond cumulatieve geurhinder zullen voordoen? Graag een toelichting.
5. In de toelichting op artikel 5.63 ‘Veehouderij in Landelijk gebied’ van de Omgevingsverordening, staat dat indien voor een diercategorie geen geschikte geuremissiefactor beschikbaar is, de geur van het houden van deze dieren buiten beschouwing wordt gelaten. Voor welke diercategorieën is momenteel geen geschikte geuremissiefactor beschikbaar?
6. Zodra er voor deze diercategorieën wel een geuremissiefactor beschikbaar komt, wordt dit dan met terugwerkende kracht meegenomen in het vergunningverleningsproces, of hebben de dierhouders met een vergunning dan ‘geluk’ en de omwonenden ‘pech’?
7. Bent u het met ons eens dat door het ontbreken van geuremissiefactoren voor bepaalde diercategorieën in praktijk geurnormen overschreden kunnen worden, ook al is dat op papier niet het geval? Zo ja, hoe beoordeelt u dit, met het oog op het woon- en leefklimaat van omwonenden? Zo nee, waarom niet?
8. Welke inzet mogen Brabanders, met name de bewoners van de 16.000 woningen waar ernstige geurhinder van veehouderijen wordt ervaren, van uw college verwachten, gericht op het oplossen van deze problematiek?
Indiendatum:
29 jan. 2025
Antwoorddatum: 19 feb. 2025
Omroep Brabant bericht over een onderzoek van adviesbureau Pouderoyen Tonnaer, waaruit blijkt dat maar liefst 16.000 Brabantse woningen ernstige geurhinder van veehouderijen ervaren. Belangrijk kritiekpunt is dat bij vergunningverlening geen rekening is gehouden met de cumulatieve geuremissie: afzonderlijke veehouderijbedrijven voldoen aan de geurnormen, maar meerdere veehouderijen bij elkaar in de buurt kunnen zorgen voor een ‘stankverzameling’, met een onacceptabel woon- en leefklimaat tot gevolg.
1. Bent u bekend met het onderzoek van adviesbureau Pouderoyen Tonnaer? Zo ja, wat is uw reactie op dit onderzoek?
Antwoord:
Ja, wij zijn bekend met het onderzoek. Het onderzoek onderstreept het belang van het streven naar emissiearme landbouw en gezonde leefomgeving zoals vastgelegd in het Beleidskader Landbouw & Voedsel 2030 en de uitvoeringsagenda Landbouw & Voedsel 2024-2027.
2. In welke mate was u bekend met de omvang van het aantal Brabantse woningen waar ernstige geurhinder van veehouderijen wordt ervaren?
Antwoord:
Ja, wij zijn bekend met de omvang van het aantal Brabantse woningen waar ernstige geurhinder wordt ervaren. Door gebruik te maken van de Kernregistratie Dierenverblijven (KRD), hebben we deze analyse, zoals die van dit rapport, kunnen uitvoeren. Ook intern zijn wij bezig met een geurdashboard om de effectiviteit van ons geurbeleid meerjarig te beoordelen. In april 2025 wordt deze openbaar beschikbaar.
3. Met welke provinciale instrumenten wordt gewerkt aan het tegengaan van (cumulatieve) geurhinder?
Antwoord:
Wij werken met de Omgevingsverordening Noord-Brabant aan het tegengaan van cumulatieve geurhinder. Artikel 5.63 van de Omgevingsverordening bevat een bepaling over cumulatieve geurhinder, waarmee gemeenten rekening moeten houden met de vaststelling van een omgevingsplan.
4. Bent u ervan overtuigd dat, met de huidige Omgevingsverordening, zich geen nieuwe problemen rond cumulatieve geurhinder zullen voordoen? Graag een toelichting.
Antwoord:
Ja, met de huidige omgevingsverordening zouden geen nieuwe problemen rondom cumulatieve geurhinder moeten ontstaan, vanwege rechtstreekse werking moeten gemeentes voldoen aan de omgevingsverordening.
5. In de toelichting op artikel 5.63 ‘Veehouderij in Landelijk gebied’ van de Omgevingsverordening, staat dat indien voor een diercategorie geen geschikte geuremissiefactor beschikbaar is, de geur van het houden van deze dieren buiten beschouwing wordt gelaten. Voor welke diercategorieën is momenteel geen geschikte geuremissiefactor beschikbaar?
Antwoord:
Voor rundvee, vrouwelijk jongvee, struisvogels, paarden en konijnen zijn momenteel geen geschikte geuremissiefactoren beschikbaar.
6. Zodra er voor deze diercategorieën wel een geuremissiefactor beschikbaar komt, wordt dit dan met terugwerkende kracht meegenomen in het vergunningverleningsproces, of hebben de dierhouders met een vergunning dan ‘geluk’ en de omwonenden ‘pech’?
Antwoord:
Nee dit wordt niet met terugwerkende kracht meegenomen in het vergunningverleningsproces . Verleende omgevingsvergunningen op basis van het oude recht zijn onherroepelijk en kunnen daarmee niet zonder meer worden aangepast.
7. Bent u het met ons eens dat door het ontbreken van geuremissiefactoren voor bepaalde diercategorieën in praktijk geurnormen overschreden kunnen worden, ook al is dat op papier niet het geval? Zo ja, hoe beoordeelt u dit, met het oog op het woon- en leefklimaat van omwonenden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja. De cumulatieplicht vanuit de Omgevingswet zorgt ervoor dat vanaf 1 januari 2024 diercategorieën zonder geuremissiefactor cumulatief beoordeeld moeten worden. Gemeentes moeten alle geurbronnen cumulatief beoordelen en hebben beleidsvrijheid om hier mee om te gaan. We werken aan een plan van aanpak voor de beoordeling van geurcumulatie vanuit verschillende bronnen.
8. Welke inzet mogen Brabanders, met name de bewoners van de 16.000 woningen waar ernstige geurhinder van veehouderijen wordt ervaren, van uw college verwachten, gericht op het oplossen van deze problematiek?
Antwoord:
Wij zetten ons als provincie actief in voor diverse projecten rondom geurreductie. Zo werken we aan het project ‘Goed benutten biologische combi-luchtwassers in de varkenshouderij’ en aan brongerichte geurreductie bij varkenshouderijen, in samenwerking met de Producentenorganisatie Varkenshouderij (POV) en Connecting Agri & Food. Deze initiatieven richten zich niet alleen op het verminderen van geurhinder, maar ook op de ontwikkeling van een nieuwe chemisch-analytische geurmeetsystematiek om de oorzaken van geur beter in kaart te brengen. Daarnaast spelen we een verbindende rol in gesprekken tussen burgers en boeren, met als doel gezamenlijk tot werkbare oplossingen te komen. Dit doen we samen met het BrabantsBurger Platform. Verder wordt de landelijke wetgeving rondom geur uit dierenverblijven geëvalueerd en mogelijk herzien, waarbij wij als Provincie actief betrokken zijn bij dit proces.
Interessant voor jou
Technische vragen over contactmoment provincies met staatsecretaris over wolf
Lees verderTechnische vervolgvragen over faunavoorzieningen knelpunten voor Bunzing en Egel rond reconstructie van de N284
Lees verder