Vragen verboden jacht­mid­delen

Indiendatum: feb. 2011
Antwoorddatum: 22 feb. 2011

Provinciaal blad van Noord-Brabant
ISSN: 0920-1408
Nummer
52/11
Vragen inzake Statenvragen ex. artikel 3.2 RvO Vragen van het lid van Provinciale Staten B. Verstappen d.d. 1 februari 2011. In opvolging van art. 3.2. vragen van de Partij voor de Dieren van d.d. 17 juni 2008 en 17 februari 2009, alsmede de art. 3.2. vragen van Groen Links van d.d. 23 januari 2011 het volgende.

Op 26 januari 2011 is een door de rechtbank Zwolle-Lelystad gedane uitspraak1 van 18 januari 2011 bekend gemaakt. In deze zaak is het gebruik van lichtbakken bij de jacht op vossen en konijnen behandeld. Uit de uitspraak volgt wederom dat dit verboden jachtmiddelen zijn onder de Benelux overeenkomst. Hiermee sluit de rechtbank zich aan bij de eerdere uitspraak van de rechtbank Leeuwarden. Op de Benelux overeenkomst zijn geen uitzonderingen mogelijk. Wij vragen u om deze recente jurisprudentie mee te nemen in de
beantwoording van de artikel 3.2. vragen van de fractie van Groen Links van 23 januari 2010, en willen u graag enkele aanvullende vragen stellen.

1. Heeft u ook ontheffingen verleend voor jacht met kunstlicht op andere diersoorten dan de vos?
2. Kunt u toelichten of en hoe het gebruik van andere verboden jachtmiddelen, zoals knaldempers, restlichtversterkers en audiovisuele registratieapparatuur, met het huidige faunabeleid wordt uitgesloten?
3. Gaat u toezicht organiseren om het gebruik van lichtbakken en andere illegale jachtmiddelen te voorkomen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, door wie en op welke wijze gaat hier invulling aan gegeven worden?
4. Bent u bereid om in het nieuwe faunabeheerplan, nog voor de inwerkingtreding, de teksten over kunstlicht en de daarmee samenhangende ontheffingsmogelijkheden te schrappen?
1 LJN: BP2024,Voorzieningenrechter Rechtbank Zwolle , Awb 11/16 2/2 Nummer 52/11
5. Het Faunabeheerplan 2011-2015 wordt na de ter inzage legging direct vastgesteld door GS zonder verdere behandeling door Provinciale Staten. Kunt u toelichten waarom het FBP niet wordt behandeld in de
commissie en vervolgens vastgesteld in de Staten?

Antwoord van Gedeputeerde Staten d.d. 14 februari 2011

1. Nee. De Flora- en faunawet maakt een onderscheid tussen jacht enerzijds en schadebestrijding anderzijds. Voor jacht geven wij geen ontheffingen af, ook niet voor het gebruik van kunstlicht. Wij hebben wel ontheffing afgegeven voor het gebruik van kunstlicht bij het bestrijden van schade veroorzaakt door vossen, wilde zwijnen, hazen en konijnen.

2. De door u genoemde middelen zijn in het huidige beleid niet toegestaan. Voor het gebruik van deze middelen wordt daarom geen ontheffing verleend.

3. Voor het gebruik van kunstlicht geldt een meldingsplicht bij de regionale politie. Op deze wijze is bij de meldkamer bekend waar kunstlicht wordt toegepast en waar ook niet. Bij overtredingen zijn zij verantwoordelijk op te treden.

4. Wanneer definitief blijkt dat het gebruik van kunstlicht niet toegestaan is bij schadebestrijding, dan passen wij ons beleid daarop aan. Zie hiervoor ook de beantwoording van de vragen van GroenLinks van
23 januari 2010.

5. Ja. Het is een wettelijke taak van GS om het plan goed te keuren of goedkeuring te onthouden. Het faunabeheerplan wordt opgesteld door een onafhankelijke stichting (de faunabeheereenheid) en aan ons
verstrekt. Het gaat om de uitvoering van onze beleidsnota Flora- en faunawet. Daar wordt dit plan ook door ons aan getoetst. Onze beleidsnota is uitvoerig behandeld in de commissie, met betrokken partijen en tijdens
de informatiebijeenkomst. Ook heeft iedereen zienswijzen kunnen indienen, verwerkt in de Nota van zienswijzen. De goedkeuring van het faunabeheerplan is een besluit zonder op de burgers gericht rechtsgevolg. Tegen de ontheffingen die op basis van het plan afgegeven worden staat bezwaar en beroep open.

Nummer: 2402471
Uitgegeven, 22 februari 2011
De secretaris van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
drs. W.G.H.M. Rutten