Bestuurs­rap­portage II-2023 (Burap II-2023)


27 oktober 2023

In mijn betoog beperk ik me vandaag tot twee thema’s: water en natuur. Dit zijn twee hoofdstukken waarin we ons geen oranje bolletjes kunnen veroorloven, maar die er wel vol mee staan.

Te beginnen met Water en Bodem. In dit hoofdstuk wordt de lange termijn aanpak benadrukt. Normaliter hoor ik dat graag, maar de doelen van de Kaderrichtlijn Water moeten in 2027 al behaald zijn. Dat is nauwelijks nog lange termijn te noemen.

Er wordt gesteld dat we wachten op gebiedspartners. We wijzen naar anderen, zoals vervuiling uit Vlaanderen en niet optimaal werkende wetgeving. Hadden we zelf niet andere prioriteiten moeten stellen? Het leek zo mooi om alles met partners te doen, maar nu blijkt dat we de doelen niet gaan halen, worden die partners vooral gebruikt om naar de wijzen als schuldigen.

Bij beek- en kreekherstel, et cetera, wordt ook gewezen naar gebiedspartners. Verder wordt hier het verkrijgen van grond als knelpunt genoemd. Dit is echter al jaren een knelpunt. Verschuif de focus nu eens van beheer en onderhoud naar aankoop. Hoe langer je wacht, hoe duurder het wordt. En het moet toch gebeuren. Planten groeien vanzelf wel op die grond, of we nu willen of niet.

Mijn vragen aan de gedeputeerde:
Denkt de gedeputeerde dat we de doelen van de Kaderrichtlijn Water gaan behalen?
Heeft de gedeputeerde duidelijk wat de consequenties zijn – financieel maar ook qua vergunningverlening – als we de doelen níet behalen in 2027, en kunnen we daar alvast op voorsorteren?

Ik verwijs hiermee naar het feit dat ook in Natura 2000-gebieden de waterkwaliteit te slecht is. We laten het er toch niet op aankomen dat er nóg een slot op Brabant wordt gelegd? Dit keer een waterslot, waar we dan nog jaren aan vast zitten? We gaan wel die richting op, en je kunt dan niet zeggen dat het een verrassing is.

Dat brengt me bij mijn volgende thema: Natuur en Milieu.

Ook buiten de N2000-gebieden staat de biodiversiteit onder druk. Maar het resultaat van de maatregelen voor kwetsbare soorten zijn mede afhankelijk van de mate waarin de transities naar een duurzame landbouw en energievoorziening effect sorteren, aldus de Burap.

Maar dan vraag ik aan het college: In het hoofdstuk Energie staan bijna alle stoplichten op groen; als we onze ambities behalen kan de energietransitie toch geen struikelblok zijn voor biodiversiteit? Of sluiten onze ambities niet aan bij wat nodig is om onze leefomgeving te beschermen?

In het hoofdstuk Landbouw is helaas ook veel oranje te zien. We wachten bijvoorbeeld nog op Rijksgelden voor subsidies voor stalsystemen. We blijven de verantwoordelijkheid ook hier van ons af houden en wachten op toveroplossingen. Maar de natuur kan niet meer wachten.

Een andere reden dat de natuurdoelen nog steeds achter lopen, is dat we ons daarvoor afhankelijk hebben gemaakt van vrijwilligers. Stel je voor dat we het onderhoud van de provinciale wegen ook aan vrijwilligers overlaten; dat zou veel geld schelen! Of het op peil houden van het vestigingsklimaat; "wie dat belangrijk vind, kan daar zelf tijd en moeite in steken." Waarom kiezen we daar niet voor, terwijl als het gaat om de basis van ons bestaan – een robuust ecosysteem – trekken we onze handen er zoveel mogelijk vanaf.

We snappen dat hier keuzes van PS aan ten grondslag liggen, maar kan het college hier toch een bespiegeling op geven; hoe kijken zij aan tegen dit verschil van aanpak?

Interessant voor jou

Debat over de deadline van 1 oktober 2023 voor vergunningaanvragen en in de Interim Omgevingsverordening vastgestelde reductiepercentages casu quo stalmaatregelen

Lees verder

Beleidskader Leefomgeving

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer