Brabantse Omge­vings­visie


14 december 2018

(Vanwege beperkte spreektijd is de uitgesproken bijdrage een drastisch kortere versie dan de geschreven versie hieronder.)

Het Nederland van mijn jeugd bestaat niet meer. Een land met 10,5 miljoen inwoners, een touwtje uit de brievenbus, alleen file op 2e pinksterdag en vooral nog heel veel natuur. Uitgestrekte bossen en heide, ongerepte duinen en overal kleinschalig boerenland vol vogels, bloemen en vlinders. Het geluid van de zomer was de zang van de veldleeuwerik en het constante gezoem van insecten. Tegen die achtergrond, is het mooiste panorama uit de omgevingsvisie een wrang karikatuur.

De omgevingsvisie begon met de stelling “de mens centraal”. Voor een stuk dat pretendeert een Visie te zijn en breed, diep en rond te kijken, is dat wel heel kortzichtig. Als er al iets centraal moet staan, is dat niet menselijk belang, maar de verantwoordelijkheid van de mens voor de leefomgeving van alle soorten. En dan niet alleen maar vanuit eigen belang, omdat wij er onder lijden als het klimaat verandert, als ecosystemen ontwricht raken of als zoönosen uit de intensieve veehouderij ons bedreigen, maar gewoon omdat het ethisch onaanvaardbaar is als de hele wereld lijdt onder het realiseren van ons wensenlijstje. Participeren en niet domineren.

De omgevingsvisie geeft een idee van de doelen die Gedeputeerde Staten voor Brabant wil realiseren. Maar uit de milieueffectenrapportage (MER) blijkt dat deze doelen niet gehaald zullen worden, in werkelijkheid is het dus vrijblijvend, slechts een ambitie.

Tegelijkertijd wordt er wel gesteld dat deze visie moet aangeven hoe met conflicterende belangen wordt omgegaan. Nou, daar hebben wij dit document niet voor nodig. De ervaring van de laatste 30 jaar, waarin ik het beleid voor natuur, milieu en ruimtelijke ordening serieus heb gevolgd, maakt akelig duidelijk hoe er werkelijk met conflicterende belangen wordt omgegaan: menselijk korte termijn belang gaat vóór, politieke haalbaarheid gaat vóór, en boven alles gaat het belang van geld verdienen. Zaken als natuur, dierenwelzijn en welzijn op lange termijn, moeten voortdurend inleveren.

Want we blijven wegen immers aanleggen dwars door de natuur en de compensatie moet vooral multifunctioneel zijn, dus ook bedoeld voor recreatie en ondernemerschap. Daarbij gaan oude ecosystemen verloren en boeten we voortdurend in aan kwaliteit. Geen wonder dat het niet lukt een complexe opgave als herstel van biodiversiteit te realiseren.

Waar we nog redelijk goed mee overweg kunnen, is enkelvoudige toetsbare parameters. Het grondwaterbeleid bijvoorbeeld: we kunnen redelijk goed berekenen hoeveel de draagkracht van het systeem aankan en daar worden de vergunningen op aangepast. Het wordt al lastiger bij de Kaderrichtlijn Water (KRW), luchtkwaliteit en stikstofdepositie, maar de kaders zijn in elk geval duidelijk.

Die duidelijkheid hebben we ook nodig waar het gaat om de zogenaamde balans tussen beschermen en benutten. Geef eerst een duidelijk beeld van de draagkracht van natuur en landschap en leg dat vast, hierover valt niet te onderhandelen. De overheid is de bewaker van de ondergrens. Over het uitgeven van wat er over is, kunnen belangengroepen met elkaar in discussie. Maar die ruimte is vooralsnog zeer beperkt, want we voldoen nog lang niet aan het minimaal noodzakelijk niveau. Niet alleen voor water, bodem, lucht en geluid moeten we grenzen stellen, ook voor biodiversiteit als basiswaarde. Het zal al moeite genoeg kosten om de schrikbarende achteruitgang te stoppen, herstel zal een grotere opgave blijken. Pas als dat werkt, kun je weer praten over exploitatie en belasting met nieuwe ontwikkelingen.

Daarom wil ik een nieuwe ambitie toevoegen aan het lijstje van ambities: duurzaamheid als leidend beginsel voor de fysieke leefomgeving. Niet vanuit menselijk oogpunt maar vanuit ecologie, klimaat en natuur. In Nieuw Zeeland hanteert men vanuit the Resource Management Act het zogeheten hoofdbeginsel van duurzaamheid waar alle andere besluiten aan moeten voldoen. Voor onze omgevingsvisie zal dat ongetwijfeld te zwaar zijn en niet vrijblijvend genoeg, maar we zouden er wel lering uit kunnen trekken. Zie het als een uitdaging.

De tekst gaat uit van diep, rond en breed kijken, niet alleen naar het nu, maar ook naar een duurzame toekomst, niet sectoraal, maar naar meerdere standpunten. Het probleem is dat zelfs waar het belang van ‘planet’ wordt benoemd, dit uitsluitend gebeurt vanuit menselijk gezichtspunt, minder energieverbruik, meer circulair voor grondstoffen en minder klimaatbelasting. Maar wie behartigt het belang van natuur? De gedachte is dat we er samen wel uitkomen, in onderling overleg. En dat kan prima voor belangen van mensen zoals bij bijvoorbeeld festivals; laten de bewoners maar aangeven hoeveel overlast zij bereid zijn te accepteren en wat de organisatie daar tegenover moet zetten. Maar als het belang van natuur alleen wordt verdedigd door vrijwilligers van natuurclubs of door een vleugellamme BMF, zal er in de onderhandelingen niet veel meer overblijven.

We lopen nu al aan tegen grenzen van wat mogelijk is en we houden helemaal niet van grenzen. Een grens is niet iets waar je niet overheen mag, een grens is een uitdaging en zodra we het niet meer redden met technologische aanpassingen, verlagen we de normen. Geen grootschalige energieopwekking in het Natuurnetwerk Brabant (NNB)… tenzij het de natuurwaarde versterkt. Gelooft u het zelf? Denkt u dat de projectontwikkelaar niet in staat is om een rapportje te produceren waarin staat dat zonnepanelen geweldig goed zijn voor de natuur en dat windturbines echt geen slachting aanrichten onder vogels en vleermuizen? Oh, sorry, tegenwoordig luidt de formulering “geen onverantwoorde aantallen slachtoffers”.

In de driehoek people, profit, planet wordt die derde P steeds vaker vervangen door de P van ‘puntje-aan-kletsen’. Wat nodig is, is een duidelijk standpunt: zoals zonnepanelen alleen op bebouwd oppervlak, dicht bij de gebruiker en niet ten koste van natuur en kostbare agrarische grond. Of is die grond ineens minder schaars als er meer verdiend kan worden met energieproductie?

Voor de woningbouw en werklocaties kiezen we voor inbreiding en herstructureren, maar VNO-NCW is daar niet tevreden mee: er moet meer ruimte beschikbaar komen. Ten koste van wat? En Eindhoven Airport; waarom durft u niet hardop te zeggen dat er grenzen zijn aan wat er in de luchtvaart mag gebeuren? Zeven euro op een ticket gaat de vakantievluchten niet afremmen. Als je ergens kunt zien wat het vrije marktdenken aan ellende veroorzaakt, is het wel hier: wij weigeren de werkelijke kosten van vliegen op te nemen in de prijs. Concurrentiepositie van de Nederlandse sector moet beschermd worden en de algemene nadelen, geluid, stank, CO2 etc. worden afgewenteld op de mensen die toevallig onder de aanvliegroute wonen en op de belastingbetaler.

Ook de krampachtige manier om de Brabantse veesector de hand boven het hoofd te houden is veelzeggend: u bent helemaal niet van plan om duurzame keuzes te maken en daadwerkelijk op te komen voor een diervriendelijke veehouderij. Loze woorden over innovatie, technische oplossingen en een maatschappelijk gewaardeerde sector. Maar echt, als het aan de sector ligt komt er niets van terecht. De schokkende beelden van Animal Rights van vorige week laten zien hoe het er in werkelijkheid aan toe gaat in de varkenshouderij. En het meest schokkend is nog dat de NVWA constateert dat er geen overtredingen te zien zijn. Dit is dus de legale werkelijkheid!

Waar dit stuk echt faalt is het benoemen van de oorzaak van al die conflicterende belangen: Brabant is veel te vol om alles en iedereen ter wille te kunnen zijn. Niet voor niets begon ik mijn verhaal met 10,5 miljoen inwoners. En nu 2,5 miljoen mensen in Brabant. In het hele stuk zie ik geen visie op demografische ontwikkeling. ja, 120.000 woningen in 10 jaar erbij, en al die mensen moeten ook werken, rijden en recreëren. Hoe wenselijk is dat? Blijven we vasthouden aan groei als economisch model of zien we krimp als een kans, eindelijk weer een beetje lucht. Laten we de zaak over aan autonome ontwikkelingen of durven we te sturen?

Misschien vinden jullie me nu rijp voor de mopperloge in de Muppetshow, maar als we de invulling van de omgeving overlaten aan een menselijk consensusmodel zonder harde criteria voor de bescherming van kwetsbare waarden, dan voorzie ik een onevenwichtige uitkomst. Dan vinden we een bloeiende economie belangrijker dan een bloeiende heide en bloedende varkens.