Vragen over een mestverwerkingsinitiatief in Boekel
Indiendatum: mei 2016
Schriftelijke vragen van de Statenfractie van de Partij voor de Dieren aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant betreffende een mestverwerkingsinitiatief in Boekel.
Geacht college,
Uit berichtgeving van het Brabants Dagblad komt naar voren dat de gemeente Boekel van plan is om uw Gedeputeerde Staten positief te adviseren over het toestaan van een mestverwerkingsinitiatief. In de berichtgeving wordt gesproken over een nieuw mestverwerkingsinitiatief.
De betreffende ondernemer heeft in Boekel drie bij elkaar liggende varkensbedrijven, met in totaal 23.500 varkens. Omwonenden geven aan veel stankoverlast te ervaren, o.a. door de varkensmest en het brijvoer.
In de Statenmededeling ‘Mestbewerking in Noord-Brabant’, van 23 november 2015, geeft u aan dat het aannemelijk is dat er binnen de provincie Noord-Brabant voldoende capaciteit voor mestverwerking is vergund om te voldoen aan de wettelijke verplichtingen.
In de beantwoording van onze technische vragen over de genoemde Statenmededeling, gesteld op 5 januari 2016, is het volgende aangegeven:
“Zolang er voldoende capaciteit is vergund om te voldoen aan de wettelijke plicht tot verwerking van het Brabantse mestoverschot worden er geen nieuwe ruimtelijke initiatieven vergund, de concrete initiatieven uitgezonderd.”
Over de vraag of bij een nieuwe locatie voor mestverwerker MACE sprake is van een nieuw initiatief, werd het volgende aangegeven:
“Vanuit de voorwaarden die in het Provinciaal Blad zijn gepubliceerd betekent een nieuwe locatie voor MACE dat dit, voor zover bij ons bekend, een nieuw initiatief betreft.”
Naar aanleiding hiervan hebben wij een aantal vragen.
1. Heeft de gemeente Boekel al contact met u opgenomen over het mestverwerkingsinitiatief? Zo ja, welke redenen voor vergunningverlening heeft de gemeente aangedragen?
2. Heeft het bedrijf al een vergunningaanvraag bij u ingediend?
3. Gaat het in dit geval van het mestverwerkingsinitiatief in Boekel, vanwege een beoogde nieuwe locatie, om een nieuw initiatief? Zo nee, waarom niet en gaat het dan om een ‘concreet initiatief’?
4. Is er een locatie voor het nieuwe mestverwerkingsinitiatief voor ogen? Zo ja, welke locatie en welke bestemming heeft de locatie?
5. Is de provincie financieel betrokken bij de betreffende mestverwerking, bijvoorbeeld in de vorm van het verlenen van subsidie voor mestverwerking of de verplaatsing er van? Zo ja, om welke bedragen gaat het?
6. Bent u zinnens het initiatief te vergunnen? Zo ja, op welke basis en met welke voorwaarden?
7. Kunt u een uitputtend overzicht overleggen van de mestverwerkingsinitiatieven die in aanmerking zouden kunnen komen om als ‘concreet initiatief’ te worden beoordeeld, en waarbij dus de vergunningverlening bij uitzondering niet afhankelijk is van de wettelijk verplichte voldoende capaciteit tot verwerking van het Brabantse mestoverschot? Zo nee, waarom niet?
8. Zijn er, sinds het overzicht van vergunde mestverwerkingsinitiatieven per 20 november 2015 is opgesteld, nieuwe initiatieven vergund? Zo ja, kunt u ons een actueel overzicht van vergunde mestverwerkingsinitiatieven voorleggen? Zo nee, waarom niet?
9. Is er ondertussen, sinds de Statenmededeling ‘Mestbewerking in Noord-Brabant’ van 23 november 2015, overcapaciteit aan mestverwerking? M.a.w. wordt de voldoende capaciteit voor mestverwerking om te voldoen aan de wettelijke verplichtingen overschreden? Zo ja, in welke mate?
10. In welke mate zal de voldoende capaciteit voor mestverwerking om te voldoen aan de wettelijke verplichtingen, naar verwachting, overschreden worden indien alle lopende MVI-initiatieven beoordeeld en getoetst zijn?
11. Na hoeveel tijd zullen er, naar verwachting, weer nieuwe MVI-initiatieven vergund kunnen worden (dus nadat alle lopende initiatieven zijn beoordeeld en getoetst)? Op welke gegevens baseert u deze schatting?
12. Wordt het bij alle aanvragen voor MVI’s verplicht om een uitgebreide Milieu Effect Rapportage (MER) uit te voeren? Zo nee, waarom niet?
Wij vernemen graag uw reactie.
Met vriendelijke groet,
Marco van der Wel
Partij voor de Dieren
Indiendatum:
mei 2016
Antwoorddatum: 31 mei 2016
Wij beantwoorden deze vragen als volgt.
1. Heeft de gemeente Boekel al contact met u opgenomen over het mestverwerkingsinitiatief? Zo ja, welke redenen voor vergunningverlening heeft de gemeente aangedragen?
Antwoord: Ja, het bedrijf heeft op 8 oktober 2015 bij ons een aanvraag ingediend voor een tijdelijke vergunning inzake het bewerken van mest. Het betreft hier een locatie, waar eerder door de gemeente een milieuvergunning voor mestbewerking is verleend. Inmiddels zijn wij bevoegd gezag geworden en is geconstateerd dat mestbewerking ter plaatse in strijd is met het bestemmingsplan. Vervolgens is naar aanleiding van een door de omgevingsdienst gestart handhavingstraject de mestbewerking gestaakt. Hierop heeft initiatiefnemer voor die locatie een tijdelijke vergunning aangevraagd. Over de aanvraag is ook contact geweest met de gemeente.
De gemeente wil aan de aanvraag zoveel mogelijk medewerking verlenen om op één plek mestbewerking mogelijk te maken voor de drie naast elkaar gelegen bedrijven van initiatiefnemer.
2. Heeft het bedrijf al een vergunningaanvraag bij u ingediend?
Antwoord: Ja, zie het antwoord op vraag 1.
3. Gaat het in dit geval van het mestverwerkingsinitiatief in Boekel, vanwege een beoogde nieuwe locatie, om een nieuw initiatief? Zo nee, waarom niet en gaat het dan om een ‘concreet initiatief’?
Antwoord: Het betreft een locatie waar reeds eerder mestbewerking heeft plaatsgevonden. De aangevraagde tijdelijke vergunning beoogt mestbewerking ook planologisch toe te staan, zie verder het antwoord op vraag 1.
Er is niet beoordeeld of sprake is van een concreet initiatief, gezien ons voornemen om de tijdelijke vergunning te weigeren, zie ook het antwoord op vraag 6.
4. Is er een locatie voor het nieuwe mestverwerkingsinitiatief voor ogen? Zo ja, welke locatie en welke bestemming heeft de locatie?
Antwoord: Ja, het betreft een bouwperceel aan de Neerbroek 29 te Boekel met de bestemming ‘Intensieve veehouderij’, zie verder het antwoord bij vraag 3.
5. Is de provincie financieel betrokken bij de betreffende mestverwerking, bijvoorbeeld in de vorm van het verlenen van subsidie voor mestverwerking of de verplaatsing er van? Zo ja, om welke bedragen gaat het?
Antwoord: Nee, er is geen financiële betrokkenheid van de provincie.
6. Bent u zinnens het initiatief te vergunnen? Zo ja, op welke basis en met welke voorwaarden?
Antwoord: Nee, gelet op het provinciaal ruimtelijke beleid en de voorwaarden voor mestbewerking in de Verordening ruimte hebben wij het voornemen de aanvraag te weigeren.
7. Kunt u een uitputtend overzicht overleggen van de mestverwerkingsinitiatieven die in aanmerking zouden kunnen komen om als ‘concreet initiatief’ te worden beoordeeld, en waarbij dus de vergunningverlening bij uitzondering niet afhankelijk is van de wettelijk verplichte voldoende capaciteit tot verwerking van het Brabantse mestoverschot? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Nee, dat kunnen wij niet. Ten eerste kennen wij niet alle initiatieven voor mestbewerking. Ten tweede hebben wij de initiatieven die wij kennen niet getoetst aan de voorwaarden voor concreet initiatief. Dat is overigens primair ook de verantwoordelijkheid van de gemeente. Voor het overige verwijzen wij u naar de beantwoording d.d. 17 mei van schriftelijke vragen van de Statenfractie van GroenLinks.
8. Zijn er, sinds het overzicht van vergunde mestverwerkingsinitiatieven per 20 november 2015 is opgesteld, nieuwe initiatieven vergund? Zo ja, kunt u ons een actueel overzicht van vergunde mestverwerkingsinitiatieven voorleggen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Nee, sinds 20 november 2015 hebben wij geen besluiten genomen waarbij nieuwe mestbewerkingsinitiatieven planologisch worden toegestaan. Voor zover bij ons bekend is, hebben ook gemeenten geen nieuwe initiatieven toegestaan, waarbij mestbewerking voor derden aan de orde is.
9. Is er ondertussen, sinds de Statenmededeling ‘Mestbewerking in Noord-Brabant’ van 23 november 2015, overcapaciteit aan mestverwerking? M.a.w. wordt de voldoende capaciteit voor mestverwerking om te voldoen aan de wettelijke verplichtingen overschreden? Zo ja, in welke mate?
Antwoord: In de Statenmededeling van 23 november 2015 is aangegeven dat op dat moment sprake was van een overschot van mestbewerkingscapaciteit.
Inmiddels is het verplichte verwerkingspercentage per 1 januari 2016 verhoogd tot 55%. Daarmee is de hoeveelheid te verwerken fosfaat toegenomen met ca 1,1 mln kilo fosfaat toegenomen. De vergunde capaciteit was, zoals berekend in de Statenmededeling, ca 1,8 mln kilo fosfaat groter dan benodigd. Daarmee is er dus nog steeds sprake van een overcapaciteit, uitgaande van de vergunde capaciteit. Daarnaast is er voor ca 9,2 mln kg fosfaat in procedure. Dus zal er zelfs bij een nog verdere verhoging van de verwerkingscapaciteit, meer dan voldoende capaciteit beschikbaar zijn. Zoals uit het antwoord van vraag 8 volgt, hebben er tot op heden geen wijzigingen in de vergunde capaciteit voor mestbewerking plaatsgevonden ten opzichte van de situatie van 23 november 2015.
10. In welke mate zal de voldoende capaciteit voor mestverwerking om te voldoen aan de wettelijke verplichtingen, naar verwachting, overschreden worden indien alle lopende MVI-initiatieven beoordeeld en getoetst zijn?
Antwoord: Wij kunnen hier geen antwoord op geven. Wij kennen immers niet alle initiatieven, zie de antwoorden op de vragen 7 en 8. De bij ons voorliggende initiatieven hebben wij nog niet beoordeeld op de vraag of voldaan wordt aan de criteria van ‘concreet initiatief’.
11. Na hoeveel tijd zullen er, naar verwachting, weer nieuwe MVI-initiatieven vergund kunnen worden (dus nadat alle lopende initiatieven zijn beoordeeld engetoetst)? Op welke gegevens baseert u deze schatting?
Antwoord: Wij kunnen hier geen antwoord op geven. Dit is onder andere afhankelijk van de aard en schaal van de initiatieven en het nieuwe provinciale mestbeleid en van het van Rijkswege verplichte verwerkingspercentage.
12. Wordt het bij alle aanvragen voor MVI’s verplicht om een uitgebreide Milieu Effect Rapportage (MER) uit te voeren? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Nee, dit is afhankelijk van onder meer omvang en aard van de activiteiten. Het Besluit Milieueffectrapportage bevat de criteria.
Daarnaast verwijzen wij naar de procedure die op dit moment loopt bij de Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State, inzake MACE. Hierin hebben wij aangevoerd dat mest als afvalstof moet worden beschouwd. Het oordeel hierover van de Afdeling heeft ook gevolgen voor een eventuele MERverplichting van mestbewerkingsinitiatieven.
Gedeputeerde Staten van Noord Brabant,
voorzitter, secretaris,
Interessant voor jou
Vragen over de toestand van de Brabantse natuur
Lees verderVragen over risico’s tijdens zwangerschap door slechte luchtkwaliteit
Lees verder