Vragen over het toetsingsadvies van de Commissie MER op het milieueffectrapport MER ten behoeve van het Logistiek Park Moerdijk
Indiendatum: dec. 2014
Geacht college,
Op 8 december 2014 publiceerde de Commissie voor de Milieu Effect Rapportage (MER) (hierna: de commissie) haar toetsingsadvies op het milieueffectrapport ten behoeve van het Logistiek Park Moerdijk. Aan het MER ontbrak naar oordeel van de commissie essentiële informatie om het milieubelang volwaardig te kunnen meewegen bij de besluitvorming over het inpassingsplan. De commissie oordeelt onder andere dat niet is aangetoond dat het nieuwe bedrijvenpark kan worden gerealiseerd zonder schade te veroorzaken aan beschermde natuur. Dit heeft bij ons geleid tot de volgende vragen.
Het Meest Milieuvriendelijk Alternatief (MMA) biedt een aantal milieuvoordelen ten opzichte van het voorkeursalternatief, op het gebied van landschap, cultuurhistorie, geluid en de inrichting met groen en water.
1. Waarom is het MMA in tegenstelling tot het voorkeursalternatief niet opgenomen in de overzichtstabel?
2. Had met een MMA bovenstaand negatief advies van commissie MER voorkomen kunnen worden? Zo ja, op welke wijze?
Verkeer
3. Eerder vroeg de commissie uw MER aan te vullen met een beschouwing over de effecten van een bandbreedte van de door CROW aanbevolen waardes. Waarom ontbreekt deze beschouwing in de aanvulling?
Natura 2000-gebieden
De beschreven noodzakelijke mitigerende maatregelen om de effecten van de extra stikstofdepositie door de komst van het LPM teniet te doen zijn overgenomen uit de stukken voor de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). De PAS is echter nog niet in werking en uit de aanvulling wordt niet duidelijk of deze maatregelen effectief zijn en of (en welke van) deze maatregelen exclusief kunnen worden ingezet voor het LPM. Daardoor beschrijven op dit moment het MER noch de aanvulling een alternatief dat uitvoerbaar is binnen de kaders van de Natuurbeschermingswet 1998 dus er blijkt niet of aantasting van natuurlijk kenmerken kan worden uitgesloten. Uit de nieuwe passende boordeling blijkt dat er een kleine toename van stikstofdepositie is op reeds overbelaste habitattypen en leefgebieden van soorten in elf daarvoor gevoelige gebieden. Iedere toename, hoe klein ook, kan in die situatie leiden tot aantasting van de natuurlijk kenmerken. Er worden daarom mitigerende maatregelen beschreven die de effecten van de extra stikstofdepositie teniet moeten doen. Deze maatregelen zijn ontwikkeld in het kader van de PAS en het LPM is als project ook aangemeld bij de PAS. De commissie signaleert dat per instandhoudingsdoelstelling in de regel één maatregel wordt genoemd, terwijl de PAS uitgaat van samenhangende maatregelen (bijvoorbeeld herstelbeheer in combinatie met hydrologie). In de regio spelen daarnaast ook diverse andere plannen en projecten die (deels) dezelfde maatregelen willen benutten. De commissie adviseert u dan ook om voorafgaand aan de besluitvorming de effectiviteit van de mitigerende maatregelen voor tijdelijke en permanente effecten van het LPM kwantitatief aan te tonen en daarbij naast effectgerichte maatregelen ook rekening te houden met brongerichte maatregelen.
4. Denkt u, in het licht van bovenstaande, dat u het hierbij horende advies van de commissie op kunt volgen en voldoende mitigerende maatregelen kunt genereren zodat de instandhoudingsdoelstellingen niet in gevaar komen? Zo ja, waarom?
5. Bent u van mening dat u kan garanderen dat deze mitigerende maatregelen specifiek voor het LPM worden aangewend? Zo ja, waarom?
6. Indien ja, hoe gaat u de andere plannen en projecten die (deels) dezelfde maatregelen willen benutten zoals de verdieping van de Nieuwe Waterweg en bedrijventerreinen zoals Dordtse Kil IV, meenemen in het aantonen van de effectiviteit van de mitigerende maatregelen?
7. Wanneer de PAS niet in werking treedt in Brabant, hoe komen de mitigerende maatregelen dan tot stand? Is uitvoering hiervan dan gegarandeerd? Zo ja, op welke wijze?
8. Hoe verhoudt deze kwestie zich tot het feit dat juridische borging van de maatregelen in de PAS volgens de RvS niet te garanderen is?
9. Bent u het met ons eens dat de onderbouwing van de mitigerende maatregelen (en daarmee de doorgang van de plannen voor het LPM-zonder uitsluiting van aantasting van de natuur immers geen doorgang van de plannen voor het Logistiek Park) daarmee op los zand komt te staan? Zo nee, waarom niet?
10. Hoe komt het dat de mitigerende maatregelen op het gebied van natuur zijn gebaseerd op toekomstig (en eventueel) beleid? Is uw college doorgaans niet terughoudend met het maken van beslissingen op basis van beleid dat nog niet in werking is?
Soorten
Uit de MER en de aanvulling blijkt dat 150 ha habitat verloren gaat. Voor sommige soorten broedvogels is de staat van instandhouding niet beschreven en ontbreken de mogelijke en nodige mitigerende maatregelen. In het studiegebied bevinden zich (vogel)soorten in een zeer ongunstige staat van instandhouding.
11. Gaat u het advies hierover van de commissie (de staat van instandhouding en de effecten op alle in het gebied voorkomende broedvogels (en overige relevante soorten) door middel van een kartering in beeld brengen en/of de mogelijke en (waarschijnlijk) benodigde mitigerende maatregelen te beschrijven) opvolgen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom hebt u dit niet eerder, uit eigen beweging gedaan?
12. Welke maatregelen betreft het en op welke wijze is gegarandeerd dat er een volledige compensatie van de verloren ecologische waarden zal plaatsvinden? Kunt u aangeven waar die extra voorzieningen voor broedvogels worden getroffen?
Geluid
13. De commissie signaleert dat onduidelijkheid kan bestaan of met het plan ook container-handling kan gaan plaatsvinden. Gaat u gehoor geven aan het advies om bij de verdere besluitvorming duidelijk aan te geven of container-handling mogelijk is of niet? Zo nee, waarom niet?
Graag vernemen wij uw reactie.
Met vriendelijke groet,
Ir. Marco van der Wel
Partij voor de Dieren
Indiendatum:
dec. 2014
Antwoorddatum: 1 jan. 1970
Wij beantwoorden deze vragen als volgt.
1. Waarom is het MMA in tegenstelling tot het voorkeursalternatief niet opgenomen in de overzichtstabel?
Antwoord: Voor een vergelijk tussen het VKA en het MMA is in het hoofdrapport ‘MER Voorkeursalternatief’ een kwalitatieve beschouwing opgenomen in paragraaf 2.3. Daarbij is het verschil tussen het MMA en het VKA niet uitgewerkt in een tabel, maar in de tekst nader toegelicht en gemotiveerd. Het opnemen van een vergelijking in tabelvorm in de samenvatting zou hierbij niet aansluiten.
2. Had met een MMA bovenstaand negatief advies van commissie MER voorkomen kunnen worden? Zo ja, op welke wijze?
Antwoord: Anders dan gesteld in de vraag, is voor Logistiek Park Moerdijk in het kader van het MER wel een MMA in beeld gebracht. De commissie mer had enkel vragen over de wijze waarop het MMA is betrokken in de samenvatting. Er is nu voor gekozen om in de samenvatting bij tabel 2.1 ’Overzichtstabel milieueffecten alternatieven’ de conclusies van paragraaf 2.3 nog kort samen te vatten. Zo geeft de samenvatting het gewenste totaalbeeld en is daarmee representatief voor de inhoud van het MER.
3. Eerder vroeg de commissie uw MER aan te vullen met een beschouwing over de effecten van een bandbreedte van de door CROW aanbevolen waardes. Waarom ontbreekt deze beschouwing in de aanvulling?
Antwoord: Deze beschouwing hebben wij opgenomen in de ‘Nota van zienswijzen en advies commissie mer’ van december 2014. Deze nota is als bijlage 23 toegevoegd aan de toelichting op het inpassingsplan Logistiek Park Moerdijk.
In uw brief van 9 december 2014 met schriftelijke vragen namens de PvdD fractie geeft u het volgende aan over ‘Natura 2000-gebieden’:
De beschreven noodzakelijke mitigerende maatregelen om de effecten van de extra stikstofdepositie door de komst van het LPM teniet te doen zijn overgenomen uit de stukken voor de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). De PAS is echter nog niet in werking en uit de aanvulling wordt niet duidelijk of deze maatregelen effectief zijn en of (en welke van) deze maatregelen exclusief kunnen worden ingezet voor het LPM. Daardoor beschrijven op dit moment het MER noch de aanvulling een alternatief dat uitvoerbaar is binnen de kaders van de Natuurbeschermingswet 1998 dus er blijkt niet of aantasting van natuurlijk kenmerken kan worden uitgesloten. Uit de nieuwe passende boordeling blijkt dat er een kleine toename van stikstofdepositie is op reeds overbelaste habitattypen en leefgebieden van soorten in elf daarvoor gevoelige gebieden. Iedere toename, hoe klein ook, kan in die situatie leiden tot aantasting van de natuurlijk kenmerken. Er worden daarom mitigerende maatregelen beschreven die de effecten van de extra stikstofdepositie teniet moeten doen. Deze maatregelen zijn ontwikkeld in het kader van de PAS en het LPM is als project ook aangemeld bij de PAS. De commissie signaleert dat per instandhoudingsdoelstelling in de regel één maatregel wordt genoemd, terwijl de PAS uitgaat van samenhangende maatregelen (bijvoorbeeld herstelbeheer in combinatie met hydrologie). In de regio spelen daarnaast ook diverse andere plannen en projecten die (deels) dezelfde maatregelen willen benutten. De commissie adviseert u dan ook om voorafgaand aan de besluitvorming de effectiviteit van de mitigerende maatregelen voor tijdelijke en permanente effecten van het LPM kwantitatief aan te tonen en daarbij naast effectgerichte maatregelen ook rekening te houden met brongerichte maatregelen.
4. Denkt u, in het licht van bovenstaande, dat u het hierbij horende advies van de commissie op kunt volgen en voldoende mitigerende maatregelen kunt genereren zodat de instandhoudingsdoelstellingen niet in gevaar komen? Zo ja, waarom?
Antwoord: Ja, de commissie mer heeft hiervoor een opening aangedragen op bladzijde 8 van het toetsingsadvies. “Maatregelen, waaronder mitigatie of afspraken die beogen het vermijden of verminderen van de depositie van stikstof conform de passende beoordeling van het MER, zullen wij vastleggen in afspraken met betrokken terreinbeheerder en het waterschap.
5. Bent u van mening dat u kan garanderen dat deze mitigerende maatregelen specifiek voor het LPM worden aangewend? Zo ja, waarom?
Antwoord: Ja, de mitigerende maatregelen gekoppeld aan de ontwikkeling van Logistiek Park Moerdijk zullen wij vastleggen in afspraken met de betrokken terreinbeheerders en het waterschap.
6. Indien ja, hoe gaat u de andere plannen en projecten die (deels) dezelfde maatregelen willen benutten zoals de verdieping van de Nieuwe Waterweg en bedrijventerreinen zoals Dordtse Kil IV, meenemen in het aantonen van de effectiviteit van de mitigerende maatregelen?
Antwoord: Zoals hiervoor aangegeven bij ons antwoord op uw vragen 4 en 5 worden er met de betrokken terreinbeheerders en het waterschap afspraken gemaakt over het treffen van maatregelen gekoppeld aan de ontwikkeling van Logistiek Park Moerdijk. Deze maatregelen kunnen aldus niet benut worden door andere plannen en projecten.
7. Wanneer de PAS niet in werking treedt in Brabant, hoe komen de mitigerende maatregelen dan tot stand? Is uitvoering hiervan dan gegarandeerd? Zo ja, op welke wijze?
Antwoord: Het tot stand komen van de mitigerende maatregelen voor Logistiek Park Moerdijk staat los van het in werking treden van de PAS in Brabant. Ja, maatregelen, waaronder mitigatie of afspraken die beogen het vermijden of verminderen van de depositie van stikstof conform de passende beoordeling van het MER, zullen wij vastleggen in afspraken met betrokken terreinbeheerder en het waterschap.
8. Hoe verhoudt deze kwestie zich tot het feit dat juridische borging van de maatregelen in de PAS volgens de RvS niet te garanderen is?
Antwoord: De mitigerende maatregelen die getroffen worden in verband met de ontwikkeling van Logistiek Park Moerdijk, worden geborgd in het kader van de planontwikkeling zelf. In onze antwoorden op uw vragen 4 en 5 en in de ‘Nota van zienswijzen en advies commissie mer’ (paragraaf 2.3) zijn wij daar nader op ingegaan.
9. Bent u het met ons eens dat de onderbouwing van de mitigerende maatregelen (en daarmee de doorgang van de plannen voor het LPM-zonder uitsluiting van aantasting van de natuur immers geen doorgang van de plannen voor het Logistiek Park) daarmee op los zand komt te staan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Nee, zie ons antwoord op vraag 10.
10. Hoe komt het dat de mitigerende maatregelen op het gebied van natuur zijn gebaseerd op toekomstig (en eventueel) beleid? Is uw college doorgaans niet terughoudend met het maken van beslissingen op basis van beleid dat nog niet in werking is?
Antwoord: De maatregelen zijn gebaseerd op huidig beleid, waarbij in zoverre rekening wordt gehouden met toekomstig PAS-beleid, dat de maatregelen een looptijd van uitvoering hebben van 2 jaar. Indien de PAS niet doorgaat, wordt uitgesteld of komt te vervallen, zullen wij bijtijds nieuwe afspraken maken.
In uw brief van 9 december 2014 geeft u het volgende aan over ‘Soorten’:
Uit de MER en de aanvulling blijkt dat 150 ha habitat verloren gaat. Voor sommige soorten broedvogels is de staat van instandhouding niet beschreven en ontbreken de mogelijke en nodige mitigerende maatregelen. In het studiegebied bevinden zich (vogel)soorten in een zeer ongunstige staat van instandhouding.
11. Gaat u het advies hierover van de commissie (de staat van instandhouding en de effecten op alle in het gebied voorkomende broedvogels (en overige relevante soorten) door middel van een kartering in beeld brengen en/of de mogelijke en (waarschijnlijk) benodigde mitigerende maatregelen te beschrijven) opvolgen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom hebt u dit niet eerder, uit eigen beweging gedaan?
Antwoord: Ja. Conform het advies van de commissie mer zullen wij in 2015 een kartering uitvoeren naar de broedvogels in het terrein van 150 hectare. De commissie mer heeft ook aangegeven dat in plaats daarvan ook een pakket van mitigerende maatregelen volstaat. In een dergelijk pakket is voorzien in het plan. Indien uit de aanvullende kartering blijkt dat dat er meer maatregelen nodig zijn om de instandhoudingsdoelstelling voor broedvogels te borgen, zullen wij aanvullende maatregelen treffen.
12. Welke maatregelen betreft het en op welke wijze is gegarandeerd dat er een volledige compensatie van de verloren ecologische waarden zal plaatsvinden? Kunt u aangeven waar die extra voorzieningen voor broedvogels worden getroffen?
Antwoord: Voor een antwoord op uw vraag verwijzen wij naar het ‘Mitigatieen compensatieplan ecologie Logistiek Park Moerdijk’. In dit plan zijn de betreffende maatregelen nader uitgewerkt overeenkomst het advies van de commissie mer.
13. De commissie signaleert dat onduidelijkheid kan bestaan of met het plan ook containerhandling kan gaan plaatsvinden. Gaat u gehoor geven aan het advies om bij de verdere besluitvorming duidelijk aan te geven of containerhandling mogelijk is of niet? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Ja.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
Voorzitter, Secretaris
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Vragen over het beleid ten aanzien van wilde zwijnen in Noord-Brabant
Lees verderMondelinge vragen over plezierjacht op provinciale gronden
Lees verder