Geen duidelijkheid over grondgebonden veehouderij in Brabant
De Partij voor de Dieren wil dat er op korte termijn duidelijkheid komt over de definitie van grondgebonden veehouderij in Brabant. Daarom diende de fractie op vrijdag 11 mei tijdens de statenvergadering een motie in. Momenteel is de definitie over grondgebondenheid ruimhartig en niet gerelateerd aan het aantal dieren of de hoeveelheid grond. De fractie Partij voor de Dieren wil dat er zo spoedig mogelijk een nieuwe definitie wordt vastgesteld waarbij bijvoorbeeld het aantal dieren per hectare wordt vastgelegd. Het aantal dieren per hectare is voor de provincie eenvoudig te controlleren en dat komt de uitvoerbaarheid ten goede. Ook vindt de fractie dat weidegang deel moet uitmaken van de definitie om zo het dierenwelzijn te verhogen.
De motie werd ingediend met steun van alle oppositiepartijen te weten PvdA, PVV, D66, groenlinks, 50plus en OSN, samen goed voor 25 van de 55 zetels. Ook de SP was betrokken bij de opzet om tot een betere definitie te komen van grondgebonden veehouderij, maar kwam tijdens de statenvergadering met een eigen motie die bijna identiek was aan de door de oppositie opgestelde motie. Deze motie werd aangenomen met steun van CDA en VVD. Niet gek want er was toch een duidelijk verschil, namelijk dat hierdoor de definitie pas volgend jaar kan worden vastgesteld en daardoor op de lange baan wordt geschoven.
Een betere definitie voor grondgebonden veehouderij is belangrijk omdat veehouders nu ten onrechte gebruik kunnen maken van het label grondgebondenheid, zoals een geitenhouder in Zeeland (NB) die daardoor claimt zijn geitenhouderij te mogen uitbreiden. Dit terwijl deze intensieve veehouders geen bijdrage leveren aan het sluiten van de kringloop van mineralen en het verlagen van het energieverbruik. Hierdoor ontstaat een oneerlijke concurrentiepositie tussen veehouders. Ook is er door de slechte defintie geen stimulans om van intensieve veehouderij naar grondgebonden veehouderij om te schakelen.
Statenlid voor de Partij voor de Dieren Marco van der Wel: “Als we in Brabant een veehouderij willen die het milieu niet aantast en meer oog heeft voor dierenwelzijn dan is het van groot belang dat de grondgebonden veehouderij wordt gestimuleerd. Dan moeten deze veehouders ook alle eer krijgen voor hun werk en daarom is deze definitiekwestie van groot belang. Verder vinden we het vreemd dat de SP met deze motie de definitiekwestie op de lange baan heeft geschoven.”
U kunt het debat hier terugluisteren, bij Verordening Ruimte.
En de beide moties hier (oppositie) en hier (coalitie) terugvinden.
Gerelateerd nieuws
Bewoners Haagse Beemden in zorgen om jacht in natuurgebied
Naast de Bredase wijk Haagse Beemden is vorig jaar met € 1,8 miljoen provinciaal geld een natuurgebied ontwikkeld. Met...
Lees verderVraag aan OM om verduidelijking jachtwetgeving
De fractie Partij voor de Dieren vraagt aan het OM te Breda om het jagen zonder jachtakte strafbaar te stellen en of de wet...
Lees verder