Maiden speech Brigit Verstappen
Reactie PvdD op het coalitieakkoord “Vertrouwen in Brabant”
Provinciale Staten vergadering d.d. 20 april 2007
In de beperkte tijd die mij vergund is te spreken wil ik aandacht geven aan een groep die weliswaar niet onze menselijke taal spreekt, maar wel degelijk toch een stem verdient. Ik doel dan op de natuur in het algemeen en de dieren in het bijzonder. Ik denk dat dit te verantwoorden is, gezien de vele spreektijd die reeds is uitgegaan naar alle menselijke belangen.
Op een prominente plek, al in de tweede alinea van het akkoord, lees ik: “Steeds meer zijn ook sociale, culturele en ecologische kwaliteiten van cruciaal belang.” Cruciaal, dat betekent dat deze kwaliteiten doorslaggevend zullen zijn, dat is immers de betekenis van het woord. Betekent deze zin dan dus dat als er afwegingen gemaakt moeten worden tussen verschillende belangen, bijvoorbeeld tussen economie en ecologie, ecologische argumenten zwaarder zullen wegen? Dat klinkt veelbelovend en dat sluit ook aan bij de resultaten van een mega enquête onder 170.000 burgers die uitwijst dat lagere economische groei getolereerd wordt als dit ten gunste komt van het milieu. Mijn vraag aan de coalitiepartners luidt: heb ik dit goed geïnterpreteerd?
In de vijfde alinea lees ik: “Net zoals we trots zijn op onze mensen, willen we trots zijn op het landschap.” Mensen en landschap worden met name genoemd. Er wordt zelfs gewezen op de eigen waarde van de schoonheid van dat landschap dat een doel in zichzelf is. De andere levende wezens die Brabant rijk is, worden echter niet genoemd. Over de intrinsieke waarde van bijvoorbeeld dieren in de landbouw bijvoorbeeld geen woord. Toch worden precies daarover in onze maatschappij door een groeiende groep mensen kritische vragen gesteld. Wat is het antwoord van de coalitie op deze vragen. Kunnen we bijvoorbeeld ook trots zijn op de wijze waarop we in de gangbare landbouw, en dat is op industriële wijze, omgaan met levende wezens? Of zijn we trots als de objectivering van levende wezens bewust in stand wordt gehouden vanwege het economische gewin? Vindt de coalitie dat we er trots op mogen zijn dat we de dieren als dingen behandelen en daarmee vervreemden van hun eigen lichaam en vervreemden van hun nageslacht? Vindt de coalitie dat we trots kunnen zijn op het feit dat we de dieren die ons werkelijk álles geven, hun huid, vlees, botten, nageslacht, niet eens een fatsoenlijk onderkomen gunnen, een bestaan volgens hun eigen aard? Als ik wandel door Brabants landschap dan kom ik langs stallen waar koeien nog aan de halsketting in het schemerdonker hun leven slijten, waar hun net geboren nageslacht in een kleine witte kooi staat, waar zeugen op beton in een stalen kooi opgesloten staan en kippen op een oppervlak van een A4tje hun miserabele korte leven slijten? Dit onrecht is een schandvlek op de menselijke geschiedenis. Waarom wordt hierover met geen woord gerept in het coalitieakkoord? Sterker nog het akkoord mikt op het versneld in ontwikkeling brengen van landbouwontwikkelings gebieden waar de intensieve veehouderij zich geconcentreerd verder kan ontwikkelen. De toevoeging - met oog voor dierenwelzijn en duurzaamheid - is hier een contradictio in terminus! De bio-industrie ís ecologisch gezien niet duurzaam. Een zojuist verschenen rapport van de universiteit van Wageningen laat voor de zoveelste keer zien dat de biologische landbouw en veehouderij zowel in milieu opzicht als in opzicht van dierenwelzijn de bio-industrie ver achter zich laat. Vanuit gezond boerenverstand geredeneerd zeg je dan, “hé, dát gaan we stimuleren”. Maar nee, de coalitie gaat extra geld stoppen in de vervuilende industrie vol dierenleed. Er wordt subsidie uitgetrokken op luchtwassers in de grote pluimveehouderij en varkensbedrijven, zónder dat ingegaan wordt op de dieren die in deze industrie hun korte en miserabele leven slijten, en zonder dat er stimulans gegeven wordt aan veehouderij en landbouw die al schoon ís! Het lijkt wel de omgekeerde wereld. Is dit geen geld verkwisten, door in stand te houden van iets waar we ons eigenlijk voor zouden moeten schamen. Er wordt ingezet op het ontwikkelen van technische toepassingen om de milieubelasting van de intensieve veehouderij terug te dringen. Het heeft veel weg van het verhaal van de mens die lichamelijke gebreken krijgt door een ongezonde levenswijze en dan slechts roept om een technologische ingreep, zonder dat de levenswijze wordt aangepast. In plaats van dat men de bron van alle ellende aanpakt, gaat men aan het eind van de pijpleiding aan symptoombestrijding doen. Dierenwelzijn wordt geschaad, maar men heeft het er niet over. Gezien de omissie in het akkoord wat betreft het thema van dierenwelzijn en de schandelijke uitbuiting van dieren, is het eigenlijk ook niet verwonderlijk dat ingezet wordt op technologische oplossingen. Kan de heer Rupp in dit verband iets zeggen over rentmeesterschap en de interpretatie van het CDA van rentmeesterschap?
Nogmaals, over het dierenwelzijn dat al vele jaren (34?) ernstig wordt geschaad rept dit akkoord met geen woord. Maar misschien is dat ook niet zo vreemd. Het is immers ook deze coalitie die al jarenlang het bewind voert in Brabant. Boeren zijn massaal op een doodlopende weg gezet. Velen van hen zitten volslagen knel tussen de investeringen die van hen verwacht worden en het geld dat ze voor hun diensten krijgen. Ondanks deze onrechtvaardige situatie, waarin de kleine familiebedrijven een kwijnend bestaan leiden, zet de coalitie opnieuw in op schaalvergroting van de landbouw en export i.p.v. op landbouw die gericht is op regionale productie, zoals men tien jaar geleden riep na het drama met de varkenspest. In plaats van regionalisering en biologische landbouw, hetgeen een daadwerkelijke vitalisering van het platteland zou zijn, gaat men voor intensivering. Op dit moment gaat het in Nederland al om 500 miljoen dieren, waarvan 20 miljoen varkens. We exporteren alleen al bijna 4,5 miljoen biggen naar landen als Spanje, Italiè, Hongarije, Kroatiè, Slowakije, Roemeniè, Bulgarije. In plaats van kennis exporteren we levende wezens. Absurd. De steeds maar groeiende vleesindustrie is een plaag geworden van dramatische omvang. Al deze diertransporten houden tevens een gevaar in voor onze volksgezondheid. De wereldvoedselorganisatie en VN waarschuwen in dit kader voor een pandemie. De vraag is niet of die er komt, maar wanneer. Hoe staat de coalitie tegenover dit enorme risico dat men neemt, door geen halt toe te roepen aan deze gevaarlijke transporten, ze integendeel te stimuleren?
Het is ook niet zo dat onze boeren hiervan profiteren. Dat zijn er maar enkele, de megabedrijven, die de aan hen toevertrouwde levens als biomassa of productie eenheden beheren als ware het bloemkolen of fietsen. Het merendeel is echter al gestopt met boeren, of leidt een kwijnend bestaan tegen of zelfs onder het sociale minimum.
Hoe kan deze intensivering ooit in overeenstemming worden gebracht met bevorderen van biodiversiteit? Het verder ontwikkelen van de intensieve veehouderij verdraagt zich niet met de uitspraak dat men zich richt op duurzame landbouw als een van de strategische doelstellingen van een schoon Brabant. De coalitie is zich er immers ook van bewust dat de intensieve veehouderij, naast verkeer en vervoer (zelfs méér nog dan verkeer en vervoer aldus onderzoek) de belangrijkste veroorzaker van vervuiling is.
Het college wil de biodiversiteit bevorderen. Dat is geweldig. Maar hoe verhoudt zich dit tot de intensivering van vervuilende bio-industrie, hoe verhoudt zich dit tot de roep van de VVD tijdens de verkiezingscampagne om meer asfalt en meer bedrijventerreinen – dit ondanks dat een recent rapport uitwijst dat Brabant koploper is als het gaat om overbodige bedrijventerreinen! Voorbeeld hiervan: het industrieterrein Moerdijk II. Milieudefensie schrijft terecht over dit onzinnige plan als een totaal overbodige investering gezien de leegstand op Moerdijk I. Als daarnaast de waarde van het behoud van de kleine natuurgebiedjes, die nou net essentieel zijn voor behoud van bio-diversiteit, niet gezien wordt, dan kan de PvdD vooralsnog weinig vertrouwen hebben in dit akkoord, hoe graag we dat ook wel zouden willen hebben. Het is immers van het grootste belang dat we de handen ineen slaan en de problemen bij de kop aanpakken. Daarom zou ik de heer Onno Hoes willen vragen uit te leggen hoe dit meer asfalt en meer bedrijventerreinen zich verhoudt tot ecologische verbeteringen Ook kan hij misschien ingaan op de vraag hoe Eindhoven airport ooit zou kunnen uitbreiden zonder dat het milieu niet zwaarder wordt belast. Ook een helihaven netwerk roept in dit kader vragen op: hoe verhoudt zich de ontwikkeling van dit netwerk met het cruciale belang van het milieu? Wie komt er overigens voor deze vervoersmogelijkheid in aanmerking?
De PvdD zou de coalitie willen uitnodigen na te denken over een sterke stimulans van de ecologische landbouw. De stap naar een ecologische landbouw is niet zo groot als we denken. Als we i.p.v. 12 procent van ons inkomen 17 procent aan voedsel zouden uitgeven kan heel de landbouw ecologisch zijn! Er zouden ook subsidies gegeven kunnen worden om lesprogramma´s voor scholen te stimuleren, op het terrein van ecologie, dierenwelzijn en gezondheid. Het is immers belangrijk te werken aan een mentaliteitsverandering. We moeten onze kinderen opvoeden met de gedachte dat het voedsel dat we tot ons nemen iets mag kosten. Het is absurd dat een ei nog net zoveel kost als tientallen jaren geleden. Welke boer kan dat op diervriendelijke manier leveren? Door te werken aan een mentaliteitsverandering krijgen boeren een kans een fatsoenlijke boterham te verdienen. En in plaats van opgepompte waterige kasgroente en vlees zou de provincie een Bourgondisch Brabant kunnen promoten waar gezond voedsel, langzame groenten en vlees genuttigd worden uit de regio die dan terecht trots kan zijn op haar product.
De vragen die ik stel zijn soms retorisch en wellicht ook cynisch, maar, zonder af te doen aan de scherpte van bovenstaande observaties, wil ik benadrukken dat de PvdD wil samenwerken met iedere partij die op het terrein van dierenwelzijn en ecologie positieve stappen wil zetten. De intentieverklaring zit wel degelijk in het coalitieakkoord en daar wil ik u in de komende periode graag op aanspreken. Omdat het coalitieakkoord eerder abstract is dan concreet, veelal mooie intentieverklaringen afgeeft waar geen zinnig denkend mens tegen zou kunnen zijn, geef ik u het voordeel van de twijfel en ondersteun ik het akkoord. De pijn en het debat zullen zitten in de concretisering en zoals uit het bovenstaande mag blijken, lijken de wegen vooralsnog mijlenver uiteen te lopen, maar de medewerking van de PvdD heeft u als u schrijft, en dan eindig ik waarmee ik begon: “Steeds meer zijn ook sociale, culturele en ecologische kwaliteiten van cruciaal belang.” Dat ben ik met u eens en dat wil de PvdD mee handen en voeten geven.
Indruk van Birgit:
De zaal was wat lacherig, toch wel raar dat iemand dieren een stem wil geven, maar langzaam maar zeker werd er geluisterd.
Geweldig eigelijk dat een onderwerp als dierenwelzijn nu zo uitgebreid, waarschijnlijk voor het eerst, ter sprake wordt gebracht in PS.
Voor de meesten misschien nog onwennig, maar och, straks vinden ze het heel gewoon dat hierover gesproken wordt.
Het begin is gemaakt.
Birgit Verstappen.
Gerelateerd nieuws
De droom van man Hessel
Een ‘sprookje’ dat echt kan gebeuren. Door dr. B. Verstappen, Partij voor de Dieren De geschiedenis in als de man...
Lees verderVakantiebestemming van een dierenvriend
Op 5 juli 2007 gaan meer dan duizend sportieve mensen uit héél de wereld weer naar Pamplona. Niet om mee te doe...
Lees verder