Mest­ver­gisting Cleanergy Wanroij


Indiendatum: jan. 2012

Statenvragen van de Partij voor de Dieren Statenfractie Noord-Brabant aan het college van GS op grond van artikel 3.2 van het Reglement van Orde.

Geacht College,

Biovergistingsinstallatie Cleanergy in Wanroij veroorzaakt ernstige overlast voor de omwonenden. Bovendien heeft er vorige maand een ongeluk plaatsgevonden waarbij een medewerker ernstige brandwonden opliep. Het bedrijf bestond voorheen uit een samenwerkingsverband van dertig veehouders onder de naam Agro-Kracht, en was niet rendabel.
ZLTO is sinds kort mede-eigenaar van de centrale en hoopt de centrale rendabel te maken. Om dit te bereiken wil Cleanergy nieuwe pogingen doen tot uitbreiding, van vier mestvergistingssilo's naar zeven. Echter de Raad van State oordeelde dat dit niet geoorloofd is, op 16 maart werd de door uw college verleende revisievergunning vernietigd.
ZLTO kan geen garantie geven dat Cleanenergy in de toekomst niet meer voor stankoverlast gaat zorgen. In 2011 werd aan Cleanergy nog een boete opgelegd wegens stankoverlast. De ZLTO stelt zelf dat de installatie op deze locatie niet op zijn plaats is:

Citaat van ZLTO voorman Brouwers: "Iedereen is het erover eens dat op Molenveld geen mestvergister hoort. Maar het is nu eenmaal zo. Verplaatsen en sluiten zijn geen opties. Daarom moeten we inzetten op oplossingen."

In 2010 zijn de uitbreidingsplannen van Cleanergy uit het bestemmingsplan van Sint Anthonis gehaald, omdat het plan voor industriegebied Molenveld anders wellicht niet goedgekeurd zou worden, en vertraging op zou lopen door bezwaarprocedures. Voor Cleanergy werd een apart ontwerpbestemmingsplan opgesteld .

Wij willen u graag de volgende vragen stellen.

1. Bent u bekend met bovenstaande situatie?
2. Acht u het toelaatbaar dat omwonenden een dergelijke ernstige overlast ondervinden van een bedrijf?
3. Bent u van mening dat er voldoende zorgvuldigheid betracht wordt in de dagelijkse operatie bij deze biogasinstallatie? Zo ja, kunt u dit toelichten en plaatsen in het licht van de vele, soms dodelijke, ongelukken die zich op biogasinstallaties hebben voorgedaan?
4. Zijn er bij het bedrijf overtredingen geconstateerd met betrekking tot de afgegeven milieuvergunning? Zo ja, welke waren dat?
5. Bent u met de ZLTO van mening dat sluiting of verplaatsing geen optie is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u dat toelichten?
6. Uit de media maken wij op dat Cleanergy alsnog de ambitie heeft om dubbel zo groot te worden. Wat is uw mening over hoe dat zich verhoud tot de eerder gedane uitspraak van de Raad van State?
7. Kunt u aangeven hoeveel ton mest en co-substraat er momenteel in Wanroij wordt verwerkt?
8. Bent u van mening dat geplande uitbreiding de installatie (opnieuw) MER-plichtig wordt (>36.000 ton)? Zo nee, waarom niet?
9. Kunt u aangeven hoeveel koeien, varkens of kippen er nodig zijn op een bedrijf om een co-vergistinginstallatie bij dat bedrijf rendabel te maken?
10. Worden er nu of zullen er in de toekomst naast mest uit de vee-industrie en bermgras nog andere reststromen verwerkt bij Cleanergy in Wanroij en waar komen deze vandaan?
11. Acht u het gewenst dat een landbouworganisatie eigenaar is van mestvergistingsinstallaties, terwijl zij ook als objectieve gesprekspartner m.b.t. plattelandsontwikkeling en de Biobased Economy optreden? Zo ja, kunt u dat toelichten? Zo nee, waarom niet?
12. Krijgt of heeft de ZLTO op enige wijze direct of indirecte subsidie ontvangen van de provincie voor de aankoop, onderhoud of uitbreiding van de mestvergister in Wanroij? Zo ja, hoeveel subsidie is of was dat?
13. Bent u als provincie gekend in de oorspronkelijke en/of de vernieuwde bestemmingsplanprocedure voor industriegebied Molenveld?
14. Bent u het met ons eens dat een bestemmingsplan de samenhang tussen alle voorkomende bedrijven en woningen recht moet doen? Zo nee, waarom niet?
15. Acht u het wenselijk dat gemeenten 'hoofdpijnbedrijven' uitsluiten van hun bestemmingsplannen om zo ontwikkelingen toch mogelijk te maken?
16. Bent u voornemens om in uw ruimtelijk beleid een afstandscriterium op te nemen voor de afstand tussen bio-vergistingsinstallaties en burgerbewoning om overlast zoals stank en geluid te voorkomen? Zo ja, hoe gaat u dit vormgeven? Zo nee, waarom niet?

Met vriendelijke groet,

ir. Marco van der Wel
Partij voor de Dieren

Indiendatum: jan. 2012
Antwoorddatum: 26 jan. 2012

Beantwoording vragen ex artikel 3.2 van het Reglement van Orde betreffende Stichting Cleanergy te Wanroij

Brabantlaan 1
Postbus 90151
5200 MC ’s-Hertogenbosch
Telefoon (073) 681 28 12

Datum 30 januari 2012 Ons kenmerk 2876544
Contactpersoon J.E. van der Schoot
Directie Ecologie Telefoon (073) 681 8682
E-mail jvdschoot@brabant.nl

Bij brief van 13 januari 2012, ingekomen op 16 januari 2012, heeft u namens de Partij voor de Dieren Statenfractie Noord-Brabant ingevolge artikel 3.2 van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten meerdere vragen gesteld.
Wij sommen de vragen hieronder nog eens op, gevolgt door ons antwoord:


Biovergistingsinstallatie Cleanergy in Wanroij veroorzaakt ernstige overlast voor de omwonenden. Bovendien heeft er vorige maand een ongeluk plaatsgevonden waarbij een medewerker ernstige brandwonden opliep. Het bedrijf bestond voorheen uit een samenwerkingsverband van dertig veehouders onder de naam Agro-Kracht, en was niet rendabel.
ZLTO is sinds kort mede-eigenaar van de centrale en hoopt de centrale rendabel te maken. Om dit te bereiken wil Cleanergy nieuwe pogingen doen tot uitbreiding, van vier mestvergistingssilo’s naar zeven. Echter de Raad van State oordeelde dat dit niet geoorloofd is, op 16 maart werd de door uw college verleende revisievergunning vernietigd. ZLTO kan geen garantie geven dat Cleanergy in de toekomst niet meer voor stankoverlast gaat
zorgen. In 2011 werd aan Cleanergy nog een boete opgelegd wegens stankoverlast. De ZLTO stelt zelf dat de installatie op deze locatie niet op zijn plaats is:

Citaat van ZLTO voorman Brouwers: "Iedereen is het erover eens dat op Molenveld geen mestvergister hoort. Maar het is nu eenmaal zo. Verplaatsen en sluiten zijn geen opties. Daarom moeten we inzetten op oplossingen."

In 2010 zijn de uitbreidingsplannen van Cleanergy uit het bestemmingsplan van Sint Anthonis gehaald, omdat het plan voor industriegebied Molenveld anders wellicht niet goedgekeurd zou worden, en vertraging op zou lopen door bezwaarprocedures. Voor Cleanergy werd een apart ontwerpbestemmingsplan opgesteld.

1. Bent u bekend met bovenstaande situatie?

Ja. wij zijn bekend met de aanwezigheid en de bedrijfsvoering van de mestvergistingsinstallatie van Cleanergy op het industrieterrein Molenveld te Wanroy.

2. Acht u het toelaatbaar dat omwonenden een dergelijke ernstige overlast ondervinden
van een bedrijf?

Ons besluit op de (aanvulling op de) aanvraag van Cleanergy ziet er op dat hinder vanwege de inrichting naar de omgeving binnen de daartoe gestelde wettelijke normen blijft. Daartoe worden voorschriften aan ons definitieve
besluit verbonden.

3. Bent u van mening dat er voldoende zorgvuldigheid betracht wordt in de dagelijkse operatie bij deze biogasinstallatie? Zo ja, kunt u dit toelichten en plaatsen in het licht van de vele, soms dodelijke, ongelukken die zich op biogasinstallaties hebben voorgedaan?

Naar aanleiding van de veelheid van (geur)klachten van de afgelopen jaren is ons gebleken dat de Stichting Cleanergy Wanroij de bedrijfsvoering onvoldoende in de hand had. Mede om deze reden is de bedrijfsvoering recent door de ZLTO overgenomen. Het is onze verwachting dat de ZLTO dit nadrukkelijker en intensiever zal oppakken. ZLTO heeft dit zelf ook meermaals proactief aan ons en de omwonenden van het bedrijf uitgesproken. Wij zullen hier uiteraard ook op toezien. Volgens het wettelijk vastgestelde bbt-document "Handreiking co-vergisting van mest" is er bij bedrijven met een vergistingsinstallatie zoals Cleanergy, geen sprake van een omvangrijk extern veiligheidsrisico. Het aspect externe veiligheid hebben wij als onderdeel van ons te nemen besluit op de (aanvulling op de) aanvraag getoetst aan de notitie van het Centrum voor externe veiligheid van het RIVM. Gebleken is dat zich binnen de door het RIVM gestelde veiligheidsafstanden in de omgeving van Cleanergy geen andere bedrijven of anderszins te beschermen gebouwen aanwezig zijn.

4. Zijn er bij het bedrijf overtredingen geconstateerd met betrekking tot de afgegeven milieuvergunning? Zo ja, welke waren dat?

Ja. In 2007 hebben wij naar aanleiding van vele stankklachten en een handhavingsverzoek middels geurmetingen geconstateerd dat de vergunde geurnorm werd overtreden. Naar aanleiding daarvan zijn wij handhavend opgetreden in de vorm van oplegging van een last onder dwangsom. Cleanergy heeft daarop maatregelen getroffen. Echter, in 2009 is uit herhaalde geurmetingen gebleken dat de vergunde geurnorm opnieuw werd
overschreden, zodat Cleanergy dwangsommen heeft verbeurd.

In 2009 is voorts geconstateerd dat bij Cleanergy sprake was van een niet vergunde geurbron. Ook daartegen zijn wij handhavend opgetreden middels het opleggen van een last onder dwangsom. Cleanergy heeft deze geurbron
daarop verwijderd.

5. Bent u met de ZLTO van mening dat sluiting of verplaatsing geen optie is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u dat toelichten?

De afweging of verplaatsing van de installatie een optie is laten wij over aan ZLTO. Wij dienen te besluiten op de grondslag van de aanvraag. Bij de beoordeling daarvan dienen wij na te gaan of de installatie binnen het vigerende bestemmingsplan, dan wel binnen een voornemen tot aanpassing van het bestemmingsplan bedreven kan worden. Wij hebben vastgesteld dat dit het geval is.

6. Uit de media maken wij op dat Cleanergy alsnog de ambitie heeft om dubbel zo groot te worden. Wat is uw mening over hoe dat zich verhoud tot de eerder gedane uitspraak van de Raad van State?

Ons besluit dat door de Raad van State is vernietigd had reeds betrekking op het verzoek tot vergroting van de capactiteit (van 95 ton per dag naar maximaal 137 ton per dag). In haar uitspraak verzet de Raad van State zich niet tegen een vergroting van de capaciteit maar richt zij zich op een betere onderbouwing van onze motivatie. Ons nieuw te nemen besluit ziet derhalve wederom toe op de door Cleanergy gewenste uitbreiding.

7. Kunt u aangeven hoeveel ton mest en co-substraat er momenteel in Wanroij wordt verwerkt?
Op dit moment wordt maximaal per dag ingevoerd:

• 72 ton mest;
• 12 ton droge stof (oa graan gemengd met plantaardig vet, maïs);
• 10 ton glycerine.
Hiermee produceert Cleanergy jaarlijks circa 20 MW elektriciteit uit biomassa.

8. Bent u van mening dat door de geplande uitbreiding de installatie (opnieuw) MERplichtig wordt (>36.000 ton)? Zo nee, waarom niet?

Nee, ten tijde van ons vernietigde besluit was het al zo dat uit staande jurisprudentie van de Raad van State bleek dat voor de vraag of merbeoordeling aan de orde zou moeten zijn primair gekeken diende te worden naar de omvang van de feitelijke uitbreiding. Die bedraagt 42 ton/dag en blijft daarmee (fors) onder de in het Besluit mer opgenomen drempelwaarde van 100 ton/dag. Ook andere aspecten zoals die in de EG-regelgeving zijn vermeld
gaven geen aanleiding tot het uitvoeren van een mer-beoordeling. De Raad van State heeft dit in haar uitspraak van 16 maart 2011 ook onderschreven. Voor ons nu te nemen besluit, is inmiddels relevant, het per 1 april 2011 van kracht zijnde gewijzigde Besluit milieueffectrapportage. De bij Cleanergy aan de orde zijnde activiteit is niet meer in dat besluit opgenomen. Aangezien dit besluit zonder overgangsrecht per direct in werking is getreden, is de m.e.r.-beoordelingsplicht niet meer van toepassing.

9. Kunt u aangeven hoeveel koeien, varkens en/of kippen er nodig zijn om de covergistinginstallatie bij het bedrijf Cleanergy rendabel te maken?

Niet het aantal dieren maar de verhouding tussen de input van dierlijke mest en de hoeveelheid mee te vergisten co-substraten is bepalend voor de rentabiliteitsvraag voor een vergistinginstallatie. De landelijke mestwetgeving
vereist dat er minimaal 50% mest als input wordt toegepast. Het meevergisten van co-substraten genereert echter een hogere biogasopbrengst en dus een hogere rentabiliteit van de installatie.

10. Worden er nu of zullen er in de toekomst naast mest uit de vee-industrie en bermgras nog andere reststromen verwerkt bij Cleanergy in Wanroij en waar komen deze vandaan?

In de aanvraag is aangegeven welke stromen Cleanergy onder welk acceptatieregime wil accepteren. Daarbij richt Cleanergy zich op het als meststof kunnen afzetten van het uit het proces vrijkomende digestaat. Conform
de landelijke mestwetgeving mogen met het oog daarop alleen producten van de positieve lijst worden meevergist tot een maximum hoeveelheid van 50%. Cleanergy richt zich op deze positieve lijst producten. Deze zijn qua herkomst traceerbaar en worden met analysegegevens aangeleverd. Bermgras is niet opgenomen op de positieve lijst en wordt door Cleanery ook niet geaccepteerd .

11. Acht u het gewenst dat een landbouworganisatie eigenaar is vanmestvergistingsinstallaties, terwijl zij ook als objectieve gesprekspartner met betrekking totplattelandsontwikkeling en de Biobased Economy optreden? Zo ja, kunt u dat toelichten? Zo nee, waarom niet?

Het gegeven dat een landbouworganisatie naast gesprekspartner tevens ondernemer is, kan positief werken. Enerzijds als voorbeeld voor de achterban,daarnaast ook door bekendheid met de materie. En voorts laat het feit dat eenvergunningaanvraag door een belangenorganisatie is gedaan, onverlet dat wij aan ons besluit de wettelijk vereiste -en waar nodig aanvullend door ons noodzakelijk geachte- maatregelen ter bescherming van het milieu zullenverbinden.

12. Krijgt of heeft de ZLTO op enige wijze direct of indirecte subsidie ontvangen van de provincie voor de aankoop, onderhoud of uitbreiding van de mestvergister in Wanroij? Zo ja,hoeveel subsidie is of was dat?

ZLTO heeft en zal ook geen subsidie van de provincie ontvangen vooraankoop, onderhoud of uitbreiding van de mestvergister in Wanroij.

13. Bent u als provincie gekend in de oorspronkelijke en/of de vernieuwde bestemmingsplanprocedure voor industriegebied Molenveld?

Ja. De provincie is gekend in de bestemmingsplanprocedure via het wettelijk vooroverleg.

14. Bent u het met ons eens dat een bestemmingsplan de samenhang tussen alle voorkomende bedrijven en woningen recht moet doen? Zo nee, waarom niet?

Ja, in deze is de gemeente verantwoordelijk.

15. Acht u het wenselijk dat gemeenten ’hoofdpijnbedrijven’ uitsluiten van hun bestemmingsplannen om zo ontwikkelingen toch mogelijk te maken?

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de ruimtelijke plannen die zij voorleggen. In deze is bij de locatie van het bedrijf aansluiting gezocht bij het beleid voor de vestiging van mestverwerking zoals verwoord in het toen
vigerende streekplan.

16. Bent u voornemens om in uw ruimtelijk beleid een afstandscriterium op te nemen voor de afstand tussen bio-vergistingsinstallaties en burgerbewoning om overlast zoals stank en geluid te voorkomen? Zo ja, hoe gaat u dit vormgeven? Zo nee, waarom niet?

Nee, een afweging in deze loopt via het spoor van de door de opsteller van het bestemmingsplan af te wegen RO-milieubeoordeling. Een locatiespecifieke afweging vindt plaats in het vergunningentraject, in deze de provincie.

Datum
26 januari 2012
Ons kenmerk
2876544
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Voorzitter, Secretaris,

Interessant voor jou

uitbreiding Airpark Seppe

Lees verder

Illegale mestverwerking Asten

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer