Staten­vragen ammo­ni­ak­de­po­sitie en natuur­be­scher­mingswet


Indiendatum: mrt. 2008

Den Bosch, 26.3. 2008.



Statenvragen van de Partij voor de Dieren Statenfractie Noord-Brabant aan het college van GS op grond van artikel 3.2 van het Reglement van Orde

De Voorzitter van de Raad van State schorst Natuurbeschermingswetvergunning voor veehouderij om 5% criterium significant effect ammoniakdeposities.

Door velen is betwijfeld of het 5% - criterium als criterium voor een verwaarloosbaar effect van ammoniakdeposities juridisch houdbaar is.

De voorzitter van de Raad van State onderschrijft deze twijfel, en heeft op woensdag 26 maart de door de provincie Brabant verleende Natuurbeschermingswetvergunning voor een nertsen- en rundveehouderij in Oirschot geschorst waarbij een depositie optreedt van 8,47 mol NH3 op De Kampina in een reeds overbelaste situatie. De verleende vergunning betrof een toename van de ammoniakdepositie.

Dit betekent dat alle besluiten tot Nb-wetvergunningverlening voor een veehouderij waarbij een noemenswaardige toename optreedt in een overbelaste situatie hoogstwaarschijnlijk voor schorsing in aanmerking komen.

Ten aanzien van het bovenstaande twee eenvoudige vragen, wellicht in uw eigen bewoordingen te beantwoorden:

1. Heeft bovenstaande uitspraak effect op het omgaan met de (nu lopende en toekomstige) vergunningaanvraagprocedures of zet u het huidige beleid ten aanzien van de natuurbeschermingswet voort? Blijft u met andere woorden het 5% beleid toepassen of verbindt u consequenties aan bovenstaande uitspraak?

2. Het vergunningenbeleid van de overheid, ontwikkeld door LNV en uitgevoerd door de provincies, laat ruimte voor een toename van de ammoniakdeposities van elke afzonderlijke veehouderij tot 5% van de kritische grenswaarde die voor elk afzonderlijk kwetsbaar natuurgebied is vastgesteld. Dit betekent dat 20 bedrijven reeds volstaan om de maximaal toelaatbare ammoniakdeposities op te vullen. Aangezien vele natuurgebieden zijn omgeven door veel meer dan 20 veehouderijbedrijven, en de bestaande deposities reeds veel te hoog zijn, is dit criterium zwaar omstreden. Dit beleid is duidelijk een bescherming van de intensieve veehouderij in plaats van een bescherming van de natuur.
Kunt u aangeven, graag in uw eigen woorden, waarom u het met deze waarneming wel/niet eens bent?

Indiendatum: mrt. 2008
Antwoorddatum: 14 apr. 2008

Geachte dames en heren,

Bij brief van 26 maart 2008, ingekomen 27 maart 2008 heeft
Dr. B. Verstappen mede namens de Partij voor de Dieren Noord-Brabant vragen gesteld als bedoeld in artikel 3.2 van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten.

Deze vragen luiden als volgt:

Statenvragen van de Partij voor de Dieren Statenfractie Noord-Brabant aan het college van GS op grond van artikel 3.2 van het Reglement van Orde

De Voorzitter van de Raad van State schorst Natuurbeschermingswetvergunning voor veehouderij om 5% criterium significant effect ammoniakdeposities.

Door velen is betwijfeld of het 5% - criterium als criterium voor een verwaarloosbaar effect van ammoniakdeposities juridisch houdbaar is.

De voorzitter van de Raad van State onderschrijft deze twijfel, en heeft op woensdag 26 maart de door de provincie Brabant verleende Natuurbeschermingswetvergunning voor een nertsen- en rundveehouderij in Oirschot geschorst waarbij een depositie optreedt van 8,47 mol NH3 op De Kampina in een reeds overbelaste situatie. De verleende vergunning betrof een toename van de ammoniakdepositie.


Dit betekent dat alle besluiten tot Nb-wetvergunningverlening voor een veehouderij waarbij een noemenswaardige toename optreedt in een overbelaste situatie hoogstwaarschijnlijk voor schorsing in aanmerking komen.

Ten aanzien van het bovenstaande twee eenvoudige vragen, wellicht in uw eigen bewoordingen te beantwoorden:

1. Heeft bovenstaande uitspraak effect op het omgaan met de (nu lopende en toekomstige) vergunningaanvraagprocedures of zet u het huidige beleid ten aanzien van de natuurbeschermingswet voort? Blijft u met andere woorden het 5% beleid toepassen of verbindt u consequenties aan bovenstaande uitspraak?

2. Het vergunningenbeleid van de overheid, ontwikkeld door LNV en uitgevoerd door de provincies, laat ruimte voor een toename van de ammoniakdeposities van elke afzonderlijke veehouderij tot 5% van de kritische grenswaarde die voor elk afzonderlijk kwetsbaar natuurgebied is vastgesteld. Dit betekent dat 20 bedrijven reeds volstaan om de maximaal toelaatbare ammoniakdeposities op te vullen. Aangezien vele natuurgebieden zijn omgeven door veel meer dan 20 veehouderijbedrijven, en de bestaande deposities reeds veel te hoog zijn, is dit criterium zwaar omstreden. Dit beleid is duidelijk een bescherming van de intensieve veehouderij in plaats van een bescherming van de natuur.
Kunt u aangeven, graag in uw eigen woorden, waarom u het met deze waarneming wel/niet eens bent?


Wij hebben deze vragen heden als volgt beantwoord.

1. Wij hebben kennisgenomen van de uitspraak van de Raad van State waar u aan refereert. Het betreft een voorlopige voorziening. Wanneer de Raad van State in de bodemprocedure op dezelfde manier zou oordelen als in de voorlopige voorziening, zou dat consequenties hebben voor de vergunningverlening. In afwachting van de bodemprocedure bestuderen wij momenteel de voorlopige voorziening en de mogelijke consequenties.

2. De afgelopen jaren hebben wij deelgenomen aan de totstandkoming van het toetsingskader ammoniak en Natura2000. Aan de totstandkoming van het toetsingskader ligt een wetenschappelijke onderbouwing van Alterra ten grondslag. Uitgebreide wetenschappelijke analyse heeft geleid tot het 5%-criterium. Wij verwijzen u hiervoor naar het rapport van Alterra (rapportnr.1491). Het toetsingskader biedt ruimte voor agrarische ontwikkelingen binnen ecologische randvoorwaarden, waaronder het 5% criterium.

Toepassing van deze randvoorwaarden leidt volgens deze onderbouwing tot een afname van ammoniakbelasting op de Natura2000 gebieden. Wij zijn dan ook van mening dat door gebruikmaking van het toetsingskader bij vergunningverlening er sprake is van een goede bescherming van waardevolle Europese natuur, waarbij tevens ruimte aanwezig is voor agrarische ontwikkeling.

Interessant voor jou

Aanvullende Statenvragen Q-koorts

Lees verder

Statenvragen afschieten vossen

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer