Staten­vragen afschieten vossen


Indiendatum: mei 2008

Statenvragen van de fractie van de Partij voor de Dieren Noord-Brabant ingevolge artikel 3.2. Reglement van Orde.

Vossen
De vos heeft zijn naam en reputatie niet mee, reeds ver voor de middeleeuwen werd de vos al gezien als een meedogenloos roofdier dat alles wat zijn pad kruiste met huid en haar verscheurde en opvrat. Recent wetenschappelijk onderzoek wijst echter uit dat dit beeld in het geheel niet overeenstemt met de ware aard van het dier en zijn gedrag. Er wordt gewezen op het feit dat de vos een uiterst nuttig dier is dat onder meer graag muskusratten eet (en daarmee mogelijk veel schade aan dijken voorkomt) en tevens een effectieve regulerende rol vervuld bij het in toom houden van grauwe ganzenpopulaties . We zouden als provincie juist erg blij moeten zijn met een gezonde populatie vossen..... maar de vos staat op de landelijke vrijstellingslijst (Flora en Faunawet) waarmee in de praktijk kennelijk ‘vast staat’ dat deze soort schadelijk is en ook bestreden mag worden. Volgens de Partij voor de Dieren geheel onterecht dus.... .

Door de Provincie verleende ontheffingen:
Middels uw besluiten van 22 april 2008 (nr. 13961160/1407145 ‘Groot Ravenstein’) van 13 mei 2008 (nr. 1403586/1413044 ‘Oude Peel) en 20 mei 2008 (nr. 1403590/1415217 “Heidse Peel’) besluit de provincie tot het verlenen van ontheffingen inzake art. 68 van de Flora en Faunawet voor het bestrijden van vossen met geweer en kunstlicht tussen zonsondergang en zonsopgang. Dit uitsluitend onder de argumentatie dat de vos per 1 april 2006 door de Minister van LNV op de landelijke vrijstellingslijst is geplaatst en zodoende voldoende is aangetoond dat de vos belangrijke schade kan aanrichten aan fauna.

Wij wijzen u op het volgende: het plaatsen van de vos op de landelijke vrijstellingslijst is destijds een politiek besluit geweest en is als zodanig niet gebaseerd op feitelijke gegevens waaruit blijkt dat vossen in het hele land belangrijke schade aan fauna aanrichten. Het geweer mag gebruikt worden tussen zonsopkomst en zonsondergang. Als u van mening bent dat vossen ook ’s nachts bestreden moeten worden dan dient u daar volgens ons een eigen inhoudelijke afweging bij te maken en zal de vergunningaanvrager vóór het verlenen van een eventuele vergunning aan moeten tonen dat er op grond van de belangen genoemd in artikel 68 voldoende aanleiding is om deze ‘verruiming’ van de vergunning, het ’s nachts jagen met het geweer en met behulp van kunstlicht, toe te staan.

http://www.sovon.nl/pdf/nieuwsbrief_predatie_nr2.pdf

http://www.sovon.nl/default.asp?id=334

ganzen: http://www.sovon.nl/default.asp?id=341

Ook wijzen wij u op het feit dat het Faunafonds zowel in het geval van Groot Ravenstein en de Heidse Peel de provincie bij deze vergunningsaanvragen negatief adviseerde, wij citeren: “Uit de aanvraag blijkt niet dat de vos verantwoordelijk kan worden gesteld voor belangrijke schade aan de flora- en fauna in het wildbeheereenheid Groot Ravenstein (én de Ouwe en Heidse Peel). Het Faunafonds adviseert naar aanleiding van het bovenstaande de gevraagde ontheffing(en) niet te verlenen.” en heeft u gewezen op het Faunabeheerplan waarin ook wordt aangegeven dat er méér dan gemiddelde predatie door vossen moet voorkomen in een gebied om voor een dergelijke ontheffing in aanmerking te kunnen komen. In onze optiek hadden zowel de aanvrager en zeker de provincie met goed onderbouwde argumenten moeten komen om het negatieve advies van het Faunafonds zomaar naast zich neer te kunnen leggen.

In voorgaande gevallen komt het er dus op neer dat de aanvrager in de praktijk niet hoeft aan te tonen dat er ook daadwerkelijk ‘vossenschade’ aan fauna is en op een aanvraag per definitie een ontheffing krijgt. De vos is volgens de provincie ook zonder bewijs bij voorbaat de dader van de ‘geclaimde’ schade aan de fauna.

Samengevat zijn de argumenten van de provincie voor het verlenen van een ontheffing de volgende:

1. de vos staat op de landelijke vrijstellingslijst,
2. een aanvrager hoeft, gezien bovenstaande, niet meer aan te tonen dat er ook
daadwerkelijk van vossenschade aan fauna sprake is.
3. er is sprake van effectiviteit in de toepassing van het jagen met kunstlicht.

In een vergelijkbare casus heeft de rechtbank Leeuwarden in 2004 aangegeven dat een dergelijke redenering niet op gaat (3). Het beroep van de St. De Faunabescherming tegen toepassing van art. 68 Ffw is gegrond verklaard omdat onvoldoende draagkrachtig is gemotiveerd dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de predatiedruk van de vos de achteruitgang van de weidevogelstand in Fryslân.
Primaire besluit geschorst.” Aldus de bestuursrechter.

Ook verwijzen wij naar het vossensymposium( 4) dat de Provincie Utrecht in 2004 in samenwerking met het Ministerie van L.N.V. organiseerde om de diverse kanten van de vos en zijn levenswijze nader te belichten.
Centraal in dit Symposium stonden de vragen: “hoe leeft de vos en waarom komt hij steeds in conflict met de mens?’, ‘Heeft het schieten van vossen wel zin?’, ‘Volksgezondheid: het gevaar van de vos en wat eraan te doen.”

3 http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=AO5768&u_ljn=AO5768

4 http://www.provincie-utrecht.nl/prvutr/internet/E5_2.nsf/vwE5_1/F71480741FA84D9EC1256E8D0056BD80?opendocument

Vragen:

1.) Kent u de door ons aangehaalde wetenschappelijke onderzoeken van Sovon , Alterra en Mulder (zie voetnoten) over de vos?

2.) Bent u ervan op de hoogte dat vossen een belangrijke rol kunnen spelen bij het op een natuurlijke wijze tegengaan van schade veroorzaakt o.a. door grauwe ganzen, brandganzen, muskusratten, muizen, konijnen, insecten en ongewervelden?

3.) Bent u op de hoogte van de door ons aangehaalde uitspraak van de bestuursrechter van de Rechtbank te Leeuwarden inzake het genoemde bezwaar tegen het afgeven van een art. 68 Flora en Faunawet ontheffing?

4.) Kunt u aangeven waarom er in Brabant door de aanvrager van een art. 68 ontheffing Ffw. op geen enkele wijze aangetoond / bewezen behoeft te worden dat er door de vos veroorzaakte schade aan Fauna is alvorens een vergunning wordt afgegeven?

5.) Het Faunafonds , een deskundig adviesorgaan (zie de artikelen 83 – 100 Ffw), adviseerde in drie gevallen gemotiveerd negatief tegen afgifte van een art. 68. Ffw. ontheffing omdat schade aan de fauna door vossen door de vergunningaanvrager in het geheel niet aangetoond / bewezen was, toch werd er in deze gevallen de art. 68 Ffw. ontheffing verleend. Kunt u aangeven waarom het advies van uw eigen adviesorgaan in deze zaken genegeerd is?

6.) Bent u voornemens het beleid in deze te wijzigen en de reeds verleende ontheffingen in te trekken – of ten minste de aanvragers te verzoeken -alvorens van de ontheffing gebruik te maken - alsnog de door de vos veroorzaakte schade aan de fauna te bewijzen? Zo nee, waarom niet?

7.) De provincie Utrecht heeft in 2004 samen met het Ministerie van LNV een vossensymposium georganiseerd. Vindt u het een goed idee om in Brabant ook een dergelijk (vervolg) symposium te organiseren?

8.) Volgens de Flora en faunawet (artikel 68, lid 5) moeten besluiten op aanvragen voor ontheffingen bekend worden gemaakt in de Staatscourant, alsmede in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen of op andere geschikte wijze. De besluiten van de provincie worden, onder verwijzing naar artikel 3:41 van de Algemene Wet Bestuursrecht, alléén bekend gemaakt door toezending aan de aanvrager, aan de staatscourant en elf met name genoemde organisaties.

5 http://www.sovon.nl/
6 www.alterra.wur.nl/NL/
7 www.mulder-natuurlijk.nl/
8 www.faunafonds.nl/


Hierdoor missen veel burgers dergelijke besluiten en hiermede voldoet u ook niet aan het in de ff-wet gestelde. Wij vinden dit geen goede zaak, beter zou zijn de
besluiten (én de aanvragen) ook op de Brabant.nl site te publiceren en in één of
meerdere dag - , nieuws - , of huis aan huis bladen. Bent u het met ons eens dat de manier waarop u nu uw besluiten bekend gemaakt worden te summier is?
Bent u bereid om in de toekomst volgens art. 68, lid 5 te handelen en de besluiten ook
op de Brabant.nl site te publiceren en in één of meerdere dag - , nieuws - , of huis aan huisbladen?

9.) Is onderzocht hoeveel verstoring optreedt bij jacht met kunstlicht in natuurgebieden tussen zonsondergang en zonsopkomst?
Zo nee, is er dan, gelet op de FF-wet, geen sprake van een onrechtmatige en ontoelaatbare verontrusting en verstoring van andere dieren dan vossen in het beoogde gebied?
Kunt u aangeven waarop dat gebaseerd is?

10.) Wordt onderzoek gedaan naar de vossendichtheid in Brabant en het aantal vossen dat jaarlijks geschoten wordt? Zo ja, blijkt hieruit dat er sprake is van een probleem? Zo nee, dient dit dan niet eerst onderzocht te worden?

11.) In hoeverre is onderzocht of andere middelen dan afschot effectief zijn in het bestrijden van mogelijke overlast van vossen? En zijn deze middelen ook daadwerkelijk ingezet?

Indiendatum: mei 2008
Antwoorddatum: 16 jun. 2008

Geachte dames en heren,

Bij brief van 23 mei 2008, ingekomen 26 juni 2008 heeft
mevrouw Dr . B.E.J.M. Verstappen mede namens gesteld als bedoeld in artikel 3.2 van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten.

De vragen luiden als volgt:
Vossen
De vos heeft zijn naam en reputatie niet mee, reeds ver voor de middeleeuwen werd de vos al gezien als een meedogenloos roofdier dat alles wat zijn pad kruiste met huid en haar verscheurde en opvrat. Recent wetenschappelijk onderzoek(1) wijst echter uit dat dit beeld in het geheel niet overeenstemt met de ware aard van het dier en zijn gedrag. Er wordt gewezen op het feit dat de vos een uiterst nuttig dier is dat onder meer graag muskusratten eet (en daarmee mogelijk veel schade aan dijken voorkomt) en tevens een effectieve regulerende rol vervuld bij het in toom houden van grauwe ganzenpopulaties(2). We zouden als provincie juist erg blij moeten zijn met een gezonde populatie vossen..... maar de vos staat op de landelijke vrijstellingslijst (Flora en Faunawet) waarmee in de praktijk kennelijk ‘vast staat’ dat deze soort schadelijk is en ook bestreden mag worden. Volgens de Partij voor de Dieren geheel onterecht dus.... .

(1) http://www.sovon.nl/pdf/nieuwsbrief_predatie_nr2.pdf

http://www.sovon.nl/default.asp?id=334

(2) ganzen: http://www.sovon.nl/default.asp?id=341

Door de Provincie verleende ontheffingen:
Middels uw besluiten van 22 april 2008 (nummer 13961160/1407145 ‘Groot Ravenstein’) van 13 mei 2008 (nummer 1403586/1413044 ‘Oude Peel) en 20 mei 2008 (nummer 1403590/1415217 “Heidse Peel’) besluit de provincie tot het verlenen van ontheffingen inzake artikel 68 van de Flora en Faunawet voor het bestrijden van vossen met geweer en kunstlicht tussen zonsondergang en zonsopgang. Dit uitsluitend onder de argumentatie dat de vos per 1 april 2006 door de Minister van LNV op de landelijke vrijstellingslijst is geplaatst en zodoende voldoende is aangetoond dat de vos belangrijke schade kan aanrichten aan fauna.

Wij wijzen u op het volgende: het plaatsen van de vos op de landelijke vrijstellingslijst is destijds een politiek besluit geweest en is als zodanig niet gebaseerd op feitelijke gegevens waaruit blijkt dat vossen in het hele land belangrijke schade aan fauna aanrichten. Het geweer mag gebruikt worden tussen zonsopkomst en zonsondergang. Als u van mening bent dat vossen ook ’s nachts bestreden moeten worden dan dient u daar volgens ons een eigen inhoudelijke afweging bij te maken en zal de vergunningaanvrager vóór het verlenen van een eventuele vergunning aan moeten tonen dat er op grond van de belangen genoemd in artikel 68 voldoende aanleiding is om deze ‘verruiming’ van de vergunning, het ’s nachts jagen met het geweer en met behulp van kunstlicht, toe te staan.

Ook wijzen wij u op het feit dat het Faunafonds zowel in het geval van Groot Ravenstein en de Heidse Peel de provincie bij deze vergunningsaanvragen negatief adviseerde, wij citeren: “Uit de aanvraag blijkt niet dat de vos verantwoordelijk kan worden gesteld voor belangrijke schade aan de flora- en fauna in het wildbeheereenheid Groot Ravenstein (én de Ouwe en Heidse Peel). Het Faunafonds adviseert naar aanleiding van het bovenstaande de gevraagde ontheffing(en) niet te verlenen.” en heeft u gewezen op het Faunabeheerplan waarin ook wordt aangegeven dat er méér dan gemiddelde predatie door vossen moet voorkomen in een gebied om voor een dergelijke ontheffing in aanmerking te kunnen komen. In onze optiek hadden zowel de aanvrager en zeker de provincie met goed onderbouwde argumenten moeten komen om het negatieve advies van het Faunafonds zomaar naast zich neer te kunnen leggen.

In voorgaande gevallen komt het er dus op neer dat de aanvrager in de praktijk niet hoeft aan te tonen dat er ook daadwerkelijk ‘vossenschade’ aan fauna is en op een aanvraag per definitie een ontheffing krijgt. De vos is volgens de provincie ook zonder bewijs bij voorbaat de dader van de ‘geclaimde’ schade aan de fauna.

Samengevat zijn de argumenten van de provincie voor het verlenen van een ontheffing de volgende:

1. de vos staat op de landelijke vrijstellingslijst,
2. een aanvrager hoeft, gezien bovenstaande, niet meer aan te tonen dat er ook daadwerkelijk van vossenschade aan fauna sprake is.
3. er is sprake van effectiviteit in de toepassing van het jagen met kunstlicht.

In een vergelijkbare casus heeft de rechtbank Leeuwarden in 2004 aangegeven dat een dergelijke redenering niet op gaat (3) “Het beroep van de St. De Faunabescherming tegen toepassing van artikel 68 Ffw is gegrond verklaard omdat onvoldoende draagkrachtig is gemotiveerd dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen de predatiedruk van de vos de achteruitgang van de weidevogelstand in Fryslân.
Primaire besluit geschorst.” Aldus de bestuursrechter.

Ook verwijzen wij naar het vossensymposium (4) dat de Provincie Utrecht in 2004 in samenwerking met het Ministerie van LNV organiseerde om de diverse kanten van de vos en zijn levenswijze nader te belichten.
Centraal in dit Symposium stonden de vragen: “hoe leeft de vos en waarom komt hij steeds in conflict met de mens?’, ‘Heeft het schieten van vossen wel zin?’, ‘Volksgezondheid: het gevaar van de vos en wat eraan te doen.”

Vragen:

1.) Kent u de door ons aangehaalde wetenschappelijke onderzoeken van Sovon (5) , Alterra (6) en Mulder (7) (zie voetnoten) over de vos?

2.) Bent u ervan op de hoogte dat vossen een belangrijke rol kunnen spelen bij het op een natuurlijke wijze tegengaan van schade veroorzaakt o.a. door grauwe ganzen, brandganzen, muskusratten, muizen, konijnen, insecten en ongewervelden?

3.) Bent u op de hoogte van de door ons aangehaalde uitspraak van de bestuursrechter van de Rechtbank te Leeuwarden inzake het genoemde bezwaar tegen het afgeven van een artikel 68 Flora en Faunawet ontheffing?

(3) http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=AO5768&u_ljn=AO5768


(4) http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=AO5768&u_ljn=AO5768


(5) http://www.sovon.nl/


(6) http://www.alterra.wur.nl/NL/


(7) http://www.mulder-natuurlijk.nl/


4.) Kunt u aangeven waarom er in Brabant door de aanvrager van een artikel 68 ontheffing Ffw. op geen enkele wijze aangetoond/bewezen behoeft te worden dat er door de vos veroorzaakte schade aan Fauna is alvorens een vergunning wordt afgegeven?

5.) Het Faunafonds (8) , een deskundig adviesorgaan (zie de artikelen 83–100 Ffw), adviseerde in drie gevallen gemotiveerd negatief tegen afgifte van een artikel 68 Ffw. ontheffing omdat schade aan de fauna door vossen door de vergunningaanvrager in het geheel niet aangetoond/bewezen was, toch werd er in deze gevallen de artikel 68 Ffw. ontheffing verleend. Kunt u aangeven waarom het advies van uw eigen adviesorgaan in deze zaken genegeerd is?

6.) Bent u voornemens het beleid in deze te wijzigen en de reeds verleende ontheffingen in te trekken – of ten minste de aanvragers te verzoeken -alvorens van de ontheffing gebruik te maken - alsnog de door de vos veroorzaakte schade aan de fauna te bewijzen? Zo nee, waarom niet?

7.) De provincie Utrecht heeft in 2004 samen met het Ministerie van LNV een vossensymposium georganiseerd. Vindt u het een goed idee om in Brabant ook een dergelijk (vervolg) symposium te organiseren?

8.) Volgens de Flora en faunawet (artikel 68, lid 5) moeten besluiten op aanvragen voor ontheffingen bekend worden gemaakt in de Staatscourant, alsmede in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen of op andere geschikte wijze. De besluiten van de provincie worden, onder verwijzing naar artikel 3:41 van de Algemene Wet Bestuursrecht, alléén bekend gemaakt door toezending aan de aanvrager, aan de staatscourant en elf met name genoemde organisaties.

Hierdoor missen veel burgers dergelijke besluiten en hiermede voldoet u ook niet aan het in de ff-wet gestelde. Wij vinden dit geen goede zaak, beter zou zijn de
besluiten (én de aanvragen) ook op de Brabant.nl site te publiceren en in één of
meerdere dag -, nieuws -, of huis aan huis bladen. Bent u het met ons eens dat de manier waarop u nu uw besluiten bekend gemaakt worden te summier is?
Bent u bereid om in de toekomst volgens artikel 68, lid 5 te handelen en de besluiten ook op de Brabant.nl site te publiceren en in één of meerdere dag - , nieuws -, of huis aan huisbladen?

9.) Is onderzocht hoeveel verstoring optreedt bij jacht met kunstlicht in natuurgebieden tussen zonsondergang en zonsopkomst?
Zo nee, is er dan, gelet op de FF-wet, geen sprake van een onrechtmatige en ontoelaatbare verontrusting en verstoring van andere dieren dan vossen in het beoogde gebied?
Kunt u aangeven waarop dat gebaseerd is?

10.) Wordt onderzoek gedaan naar de vossendichtheid in Brabant en het aantal vossen dat jaarlijks geschoten wordt? Zo ja, blijkt hieruit dat er sprake is van een probleem? Zo nee, dient dit dan niet eerst onderzocht te worden?

(8) http://www.faunafonds.nl/

11.) In hoeverre is onderzocht of andere middelen dan afschot effectief zijn in het bestrijden van mogelijke overlast van vossen? En zijn deze middelen ook daadwerkelijk ingezet?

Wij beantwoorden als volgt:
1. U verwijst bij uw vraag naar de algemene internetsites van Sovon, Alterra en Mulder-natuurlijk. Wij zijn bekend met de diverse onderzoeken door deze organisaties naar relaties tussen vossen en predatie.
2. Ja
3. Ja
4. Bij wijziging van het Besluit Beheer- en Schadebestrijding op 26 januari 2006 heeft de Minister van LNV besloten de vos op de landelijke vrijstellingslijst te plaatsen. Op 17 september 2007 (LJN: BB5460) heeft de Rechtbank Haarlem uitgesproken in een vergelijkbare situatie, dat door plaatsing van de vos op de landelijke vrijstellingslijst er in het kader van een ontheffing voor het doden van de vos in de nachtelijke uren, niet meer hoeft te worden aangetoond dat er sprake is van (dreiging van) belangrijke schade. Bij de aanvraag om een ontheffing voor het bestrijden van de vos in de nachtelijke uren dient wel te worden aangetoond dat bestrijding in de reguliere periode (tussen zonsopkomst en zonsondergang) onvoldoende effect heeft .
5. Zie het antwoord op vraag 4. Met het Faunafonds vindt hierover terugkoppeling plaats.
6. Vooralsnog niet. Momenteel lopen er tegen drie van de verleende ontheffingen bezwaarprocedures. De Hoor- en Adviescommissie zal hierover adviseren. Met inachtneming van dit advies zullen wij een beslissing op bezwaar nemen.
7. Wij zien geen aanleiding om een vervolgsymposium te organiseren.
8. Conform artikel 68 lid 6 van de Flora- en faunawet moet het besluit worden gepubliceerd in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze. Wij publiceren onze besluiten in het kader van de Flora- en faunawet op een andere geschikte wijze, nl. door toezending aan belanghebbende organisaties en op de internetsite van de provincie onder WerkenLand- en tuinbouwFlora- en faunawetDocumenten. Daarnaast publiceren wij zoals voorgeschreven in de Staatscourant. Wij voldoen hiermee aan de wettelijke eisen en bieden, mede door publicatie op onze internetsite, burgers ruim voldoende gelegenheid kennis te nemen van onze besluiten.
9. In de onderhavinge ontheffingen is dit niet onderzocht, omdat de ontheffingen zijn verleend in de terreinen van de wildbeheereenheden, waarbij de natuurgebieden zijn uitgezonderd. Van een onrechtmatige en ontoelaatbare verontrusting en verstoring is o.i. dan ook geen sprake.
10. en 11. De afweging om de vos op de landelijke vrijstelling te plaatsen alsmede de onderbouwing hiervan is een verantwoordelijkheid van het Ministerie van LNV.

Interessant voor jou

Statenvragen ammoniakdepositie en natuurbeschermingswet

Lees verder

Statenvragen Bescherming Landgoed Baest

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer