Staten­vragen m.b.t. proef met witte klaver


Indiendatum: dec. 2008

Statenvragen Partij voor de Dieren Statenfractie Noord-Brabant aan het college van GS op grond van artikel 3.2 van het Reglement van Orde

Geachte college,


Onderstaand volgt de tekst van het “Vooronderzoek afleidend voeren van ganzen met witte klaver om overlast te voorkomen “ Opgesteld n.a.v. een toezegging van O. Hoes PS 14-03-2008 n.a.v. motie Verstappenvan GS. In cursief treft u een reactie daarop. Onderaan volgen enkele vragen naar aanleiding hiervan.

Op 14 maart 2008 heeft de fractie van de Partij voor de Dieren GS in een motie verzocht om “bij
wijze van proef over te gaan tot het experimenteren met het inzetten van witte klaver in een aantal gebieden, vastgesteld in goed overleg met natuurterreinbeheerders, waar ganzen ‘uitgenodigd’ worden te foerageren.” Het gaat dan om afleidend voeren met witte klaver om overlast veroorzaakt door ganzen te voorkomen. Friesland zou hier reeds positieve ervaringen mee hebben.

Dit lijkt een misverstand. Het gaat om de mogelijke toepassing van witte klaver. In het kader van een onderzoeksproject getiteld ´Grauwe ganzen leren gras te mijden´, heeft CABWIM bij verschillende natuurterreinbeheerders getoetst of de bereidheid bestond om witte klaver toe te passen. Die bereidheid is bij verschillende beheerders gevonden (mits het gefinancierd kon worden), namelijk bij het Fryske Gea (Friesland), Staatsbosbeheer (uiterwaarden IJssel, Overijssel) en Natuurmonumenten (Ankeveense plassen, Noord-Holland).

Naar aanleiding van deze motie heeft O. Hoes namens het college toegezegd dit idee te bespreken met de agrarische sector en de terreinbeheerders, waarop de motie vervolgens is ingetrokken.
Naar aanleiding van deze toezegging hebben wij overleg gevoerd met de agrarische sector en
terreinbeheerders, en daarnaast met andere provincies. Ook zijn onderzoeken van SOVON en
Alterra geraadpleegd. Betrokkenen onderschrijven de aantrekkelijkheid van witte klaver voor ganzen. Mogelijk vermindert hierdoor de overlast. Het blijkt dat veel instanties, zoals SOVON, Staatsbosbeheer en provincies, verwachten dat ganzen door het inzaaien van witte klaver worden 'bijgevoerd', waardoor de stand, en daarmee de overlast, juist verder toeneemt.

Gelet op de feiten hierboven genoemd zijn er blijkbaar verschillende berichten te verwachten van de terreinbeheerders. Dat lijkt ook voor SOVON op te gaan. Het SOVON rapport over de overzomerende ganzen noemt dat het aantal broedende grauwe ganzen in 2040 tot een plafond van 90.000 paren kan komen (SOVON rapport p. 80). Dit is bij het huidige voedselaanbod, dat voornamelijk uit grasland bestaat. Landelijk waren er in 2005 zo´n 30.000. Dit betekent dat het huidige voedselaanbod landelijk gezien potentieel 3 keer zoveel ganzen kan onderhouden. Hetzelfde rapport specificeert dat er in 2005 1054 paren broedende grauwe ganzen in Noord-Brabant waren en het toekomstbeeld 6298 paren kan zijn wanneer alle potentiële habitat wordt benut (SOVON rapport p. 77). Dit is dus een verzesvoudiging bij het huidige voedselaanbod. In dit licht valt het risico voor een toename van de stand van een proefneming met bijvoorbeeld een drietal locaties en 50 tot honderd ha witte klaver per locatie in het niet. Zeker in vergelijk met de 115.000 ha dat voor groenvoederproductie wordt ingezet. Ook het afdelingshoofd Onderzoek & Advies van SOVON bevestigt dat een proefneming juist van belang is om de oriëntatie van ganzen om te buigen en niet van betekenis is voor de reproductie in vergelijk met het huidige voedselaanbod. De toegevoegde waarde ligt in de oriëntatiewijziging en niet in de biomassa.

Mocht de proefneming inderdaad tot een vermindering van de schade leiden en witte klaver op een groter oppervlak toegepast worden, dan nog zal dat maar een fractie van het aanwezige potentiële voedselgebied betreffen. Als er uitgegaan kan worden van gemiddeld 1,8 broedparen per ha voedselgebied (SOVON rapport p. 49), dan zou er voor 1054 paren een kleine 2000 ha nodig zijn. Dit is een fractie van het potentiële foerageergebied en twee derde van wat er nu aan foerageergebied aangewezen wordt. Brabant wijst voor 3384 ha aan foerageergebieden aan voor de ganzen in de winter. Bovendien gaat het om schadegevoelige graslanden en wintertarwevelden. Schadegevoeligheid is nu juist niet relevant als de klavergebieden niet-productieterreinen zijn.

De verwachting is dat bij een toename van het aantal ganzen de druk naar de landbouwgebieden op termijn vanzelf weer toeneemt en zelfs groter kan worden dan voor het experiment. Overigens blijkt uit informatie van de zijde van de provincie Friesland dat er geen ervaringen, positieve noch negatieve, bekend zijn met inzaaien van witte klaver. Ervaring leert dat afleidend voeren alleen werkt in combinatie met een stringent verjagingsbeleid buiten deze gebieden. Onderzoek wijst uit dat bij een eventuele proef de gebieden met witte klaver vooral in en direct bij locaties met grotere populaties ganzen moeten liggen (SOVON).

Die ervaring is gebaseerd op het verjagen dat nodig is om dieren bij gedoogzones te houden. Ganzen worden dan verjaagd van grasland naar grasland, waar de gans a priori geen onderscheid in zal maken. De proefneming is nu juist met klaver van belang omdat klaver tot 5 keer zo aantrekkelijk is dan bemest grasland. Ganzen zullen naar verwachting uit zichzelf hier wel onderscheid maken Ganzen hoeven daardoor wellicht nauwelijks van grasland naar klaver verjaagd te worden. Daar is nu juist de proefneming van belang voor.

Tegelijkertijd zouden de gebieden niet bereikbaar moeten zijn voor broedvogels en hun jongen om aanwas niet te stimuleren. Bij de keuze voor wel of geen witte klaver inzaaien treedt dit dilemma op, want broedvogels en jongen komen juist veel in deze rustgebieden voor.

Het SOVON rapport stelt (p. 17): `De belangrijkste oorzaak van de snelle toename ligt in vergroting van het areaal aan geschikte broedplaatsen en de sterk verbeterde voedselsituatie voor ganzen. De toename van de voedselvoorraad speelde met name in de jaren zeventig en tachtig. Dit heeft er echter voor gezorgd dat de al bij ons broedende soorten, met name de Grauwe Gans, kon toenemen en dat exoten zich konden vestigen waar dit vroeger onmogelijk was.´

Dat betekent dat in algemene zin de toegang tot het voedselaanbod in de productievelden zal moeten worden bemoeilijkt, als de aanwas een probleem is. Afrasteren van een natuurgebied, opdat er geen dieren tijdens de rui of in geval er jongen zijn naar de landbouwvelden kunnen gaan, is een optie mits die het jaarrond wordt toegepast. In veel gevallen is dit echter praktisch niet haalbaar. De verstoring van de migratie van andere dieren is daarnaast een belangrijk bijkomend probleem, dat haaks kan staan op de natuurdoelstellingen van de terreinbeheerders..

Agrariërs geven aan dat zij hun land niet in willen zaaien met witte klaver.

Het gaat ook juist niet om agrariërs en productieterreinen (overigens neemt de toepassing van klaver toe vanwege de beperkingen in de mestgift ihkv de mestwetgeving).

Terreinbeherende organisaties geven aan dat witte klaver snel weer weggeconcurreerd wordt door andere soorten. Bovendien is inzaaien van alleen witte klaver op grotere oppervlakten qua natuurdoelstellingen te eenzijdig.

Onderzoek van CABWIM voor het Faunafonds heeft uitgewezen dat witteklavervelden zich meerdere jaren goed houden. Ook al zal zich in de loop van de jaren gras spontaan vestigen, dan nog is de combinatie van gras en klaver zeer aantrekkelijk voor ganzen. Een combinatie met 53% klaver blijkt 3 keer zo aantrekkelijk voor grauwe ganzen dan bemest gras. De gras-klaver combinatie wordt in de veehouderij toegepast (vanwege de mestgiftbeperkingen (zie eerder) en ook meerjarig te handhaven. Klaver levert een rijkere bodemfauna (het Louis Bolk Instituut toont aan dat er 2 keer zoveel wormen onder klaver aanwezig zijn), ander microklimaat en bloeiwijzen dan gras en is belangrijk voor allerlei insecten, waaronder diverse kwetsbare vlindersoorten. Witte klaver levert potentieel een toegevoegde waarde voor weidevogels en een grote verzameling aan ongewervelde diersoorten.

Ook wordt witte klaver toegepast in het kader van uitmijnen van sulfaten en het versnellen van de natuurkwaliteit van een gebied, bijvoorbeeld bij het Brabantse Hengstven van Natuurmonumenten. Het zou ook van belang kunnen zijn te zien in hoeverre het bieden van voer voor ganzen en uitmijnen gecombineerd kan worden.

De combinatie van het ontbreken van draagvlak bij agrariërs en terreinbeherende organisaties, het risico van toename van het aantal ganzen en het dilemma bij de keuze voor geschikte locaties, maakt dat wij op dit moment geen aanleiding zien om een dergelijke proef met witte klaver in Noord--Brabant te starten. Uit een rondgang bij de provincies blijkt, dat deze mening in den lande gedeeld wordt.

Het CLM heeft in november 2008 een gespreksronde met deskundigen gehouden om tot nieuwe oplossingen te komen voor het groeiende probleem dat ganzen in de productievelden foerageren. De huidige benaderingen zijn op zijn minst aan discussie onderhevig. Innovatie is noodzakelijk.

Vragen:

1.
Uw besluit geen proef te doen met witte klaver blijkt op misverstand en op redeneringen die niet opgaan gebaseerd te zijn. In het bovenstaande zijn de belangrijkste argumenten die spreken tegen een proef met witte klaver weerlegd.
a) Ziet u op basis hiervan kans het gesprek met boeren en terreinbeherende instanties te hervatten?
b) Zo neen, kunt u de door ons gehanteerde argumentatie gefundeerd weerleggen? Zo ja, met welke argumenten?

2.
Bent u het met ons eens dat innovatie noodzakelijk is ten aanzien van het gevoerde beleid m.b.t. tot de ganzen?
a) Zo ja, op welke wijze levert de provincie een bijdrage hieraan?
b) Zo neen, vindt u de huidige in het land gehanteerde methodes zoals afschot en vergassen zodanig aanvaard dat innovatie niet noodzakelijk is?

dr. Birgit Verstappen fractievz Partij voor de Dieren Noord-Brabant

Indiendatum: dec. 2008
Antwoorddatum: 11 dec. 2008

Klik voor antwoorden op de Statenvragen op de volgende link: download/Noordbrabant/Ganzenvragen%20onderzoek%2015%20012009.pdf

Wij staan voor:

Interessant voor jou

Vragen Partij voor de Dieren betreffende de door GS verleende milieuvergunning voor een mega-varkenshouderij te Diessen.

Lees verder

Statenvragen m.b.t. sluiting van de jacht wanneer de winter is ingetreden

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer