Staten­vragen m.b.t. sluiting van de jacht wanneer de winter is inge­treden


Indiendatum: jan. 2009

Geacht college,

Sinds 5 januari j.l. heeft het in totaal 7 dagen onafgebroken gevroren in niet stedelijk gebied waarbij de temperatuur varieerde van – 2°C tot -18°C. Het overgrote deel van het Brabantse land is bedekt geweest met sneeuw variërend in dikte van 2 á 3 centimeter tot zo’n 7 centimeter bij de grens met Limburg. Op maandag 12 januari kwam het aantal vorstdagen 7. Tevens was dit de 7e dag dat het overgrote deel van Brabant bedekt was met sneeuw.

1) De Partij voor de Dieren zich af waarom u niet met ingang van 12 januari een algeheel jachtverbod heeft ingesteld en de nog lopende ontheffingen heeft opgeschort aangezien de in uw beleid gestelde termijn van 7 dagen was verstreken?

Overleven in de kou vraagt veel energie van dieren. Het is dan steeds moeilijker om aan voedsel te komen. Om de kou te overleven moeten dieren spaarzaam met hun energie omgaan. Dit betekent dat in het wild levende dieren zo weinig mogelijk opgeschrikt moeten worden.

De Flora en Faunawet verbiedt de jacht op wilde dieren als de grond bedekt is met sneeuw, op wilde dieren bij een wak of bijt en op wilde dieren die als gevolg van weersomstandigheden in uitgeputte toestand verkeren. Op dit verbod worden echter uitzonderingen gemaakt waardoor ondanks de sneeuw toch nog op een aantal dieren gejaagd mag worden, bijvoorbeeld op haanfazanten en konijnen.

Jagers met een ontheffing van de provincie kunnen eveneens ook nu jagen en verstoren daarmee ook andere op dit moment beschermde dieren door het betreden van gebieden, door hun schieten en hun honden.

2) Waarom schort u pas ontheffingen op als er sprake is van bevroren sneeuw, terwijl de Flora en Fauna wet de jacht op wilde dieren verbiedt als de grond bedekt is met sneeuw? Waarom heeft u het criterium bevroren sneeuw ingevoerd en op welke wijze vult u het criterium in?

3) Zolang er ondanks sneeuwbedekking gejaagd mag worden op haanfazanten en konijnen en op dieren waarvoor de ontheffingen nog gelden is het niet uit te sluiten dat tegen jacht beschermde dieren hierdoor toch worden verstoord. Is dit niet zelfs aannemelijk? Welke garantie heeft u dat deze verstoring niet kan optreden? Vindt u een mogelijke verstoring die hierdoor optreedt toelaatbaar gezien de verzwakte toestand van de vele dieren waarop niet gejaagd mag worden? Zo ja, op basis van welke gronden?

4) Al wordt de vorst minder streng en treedt dooi in dan nog duurt het geruime tijd voordat de dieren op krachten zijn. Voor het herstel van conditie hebben dieren tijd nodig. Deze elementen weegt u blijkbaar niet in uw beslissing mee aangezien u bij de eerste dooi het jachtverbod op watervogels per direct hebt op geheven zonder deze dieren hersteltijd te gunnen. Kunt u aangeven waarom u, in tegenstelling tot hetgeen in de Ffwet staat in artikel 53, geen rekening houdt met de verzwakte positie van dieren?

Indiendatum: jan. 2009
Antwoorddatum: 12 jan. 2009

Klik voor antwoorden op de Statenvragen op de volgende link: download/Noordbrabant/sluitingjacht1.pdf

Interessant voor jou

Statenvragen m.b.t. proef met witte klaver

Lees verder

Statenvragen m.b.t. de ontheffingen voor de vossenjacht

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer