Staten­vragen n.a.v. gebruik Weide­vo­gel­gebied Baarle-Nassau als land­bouw­grond


Indiendatum: sep. 2009

Statenvragen van de Partij voor de Dieren Statenfractie Noord-Brabant aan het college van GS op grond van artikel 3.2 van het Reglement van Orde.

Geacht college,

In de gemeente Baarle-Nassau vinden in het kader van de landinrichting vele werkzaamheden plaats. Onlangs constateerden wij dat er landbouwgrond, aangewezen als weidevogelgebied, is gedraineerd en beplant met mais. Het gaat om de percelen zoals aangegeven in bijlage I, met fotografische weergave in bijlage II.

In de correctieve herziening van het reconstructieplan De Baronie, die op 9 september 2008 in werking is getreden, is het gebied waarin bovengenoemde percelen liggen aangewezen als weidevogelgebied . Op pag. 39 van voornoemd document is de gebiedsomgrenzing weergegeven “waar (...) maatregelen zullen worden bevorderd (versterken openheid, blijvend grasland, vernatting) om ter plaatse een weidevogelpopulatie te kunnen ontwikkelen. Het betreft het gebied tussen Het Groot Vergoor en de Oude Bredase Baan.” De percelen zoals weergegeven in bijlage I liggen midden in het begrensde gebied. Tevens is op de kaart van de integrale zonering De Baronie een bestemmingswijziging van primair naar secundair landbouwontwikkelingsgebied weergegeven die betrekking heeft op dit gebied (deelkaart BA-VI). Op de kaart natuurwaarden buitengebied is het leefgebied van weidevogels ingetekend, en aangeduid als agrarisch gebied met natuurwaarden .

Weidevogels zijn afhankelijk van een open landschap. Gebieden met veel begroeiing worden gemeden door broedende vogels. De aanwezigheid van vochtige graslanden is onmisbaar als fourageergebied. Het omzetten van grasland of akkerland met lage gewassen naar maisland gaat ten koste van de weidevogelpopulatie. In het kader van de ruilverkaveling is een deel van de percelen gedraineerd, wat haaks staat op de opgave om vernatting te bewerkstelligen in het weidevogelgebied. Tevens wordt een deel van de percelen opgehoogd, hetgeen verdere verdroging tot gevolg heeft.

Zoals u in de paraplunota Ruimtelijke Ordening aangeeft, zijn “rust, beslotenheid, hoge waterpeilen en stabiliteit in de inrichting en het beheer van een gebied” belangrijke bestaansvoorwaarden voor de kwetsbare soorten . Landbouw moet deze bestaansvoorwaarden respecteren. Tevens worden er subsidies verstrekt aan gemeenten en agrariërs om weidevogelgebieden te te ontwikkelen, in stand te houden en te beschermen. Het bovenstaande in acht nemend willen we u de volgende vragen stellen.


Vragen


1. Bent u op de hoogte van de hierboven geschetste situatie? Zo neen, waarom niet? Zo ja, welke actie hebt u naar aanleiding hiervan ondernomen?
2. Bent u van mening dat beplanting met mais en drainage het leefgebied van kwetsbare weidevogels schaden? Zo neen, waarom niet?
3. Klopt het dat er subsidie verstrekt is aan de gemeente Baarle-Nassau voor het beheren van weidevogelgebieden? Zo ja, hoe verhoudt dit zich tot de huidige situatie van draineren en beplanten met mais?
4. Hoe moeten wij het verbouwen van mais en het draineren van bovengenoemde percelen interpreteren? Is dit vooruitlopend op een op handen zijnde wijziging van de bestemmingsplannen?
5. Mochten de zoneringen in het buitengebied gewijzigd worden en daarmee de grenzen van het weidevogelgebied aangepast, hoe verhoudt dit zich tot de toegewezen subsidies aan gemeente en individuele agrariërs? Is het geld daarmee over de balk gegooid? Welk nut heeft de subsidie dan gehad?
6. Welke maatregelen heeft u voor ogen om kwetsbare soorten in toekomstige ruilverkavelingsgebieden beter te bewaken en kunt u deze specificeren naar genomen besluiten en handhavingsinzet in de praktijk?

Indiendatum: sep. 2009
Antwoorddatum: 13 sep. 2009

Bij brief van 7 september 2009, ingekomen op 7 september 2009, heeft u namens de Partij voor de Dieren-fractie ingevolge artikel 3.2 van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten vragen gesteld, te weten:

"In de gemeente Baarle-Nassau vinden in het kader van de landinrichting vele werkzaamheden plaats. Onlangs constateerden wij dat er landbouwgrond, aangewezen als weidevogelgebied, is gedraineerd en beplant met maïs. Het gaat om de percelen zoals aangegeven in bijlage I, met fotografische weergave in bijlage II.
In de correctieve herziening van het reconstructieplan De Baronie, die op 9 september 2008 in werking is getreden, is het gebied waarin bovengenoemde percelen liggen aangewezen als weidevogelgebied¹.
Op pagina 39 van voornoemd document is de gebiedsomgrenzing weergegeven “waar (…) maatregelen zullen worden bevorderd (versterken openheid, blijvend grasland, vernatting) om ter plaatse een weidevogelpopulatie te kunnen ontwikkelen. Het betreft het gebied tussen Het Groot Vergoor en de Oude Bredase Baan.” De Percelen zoals weergegeven in bijlage I liggen midden in het begrensde gebied. Tevens is op de kaart van de integrale zonering De Baronie² een bestemmingswijziging van primair naar secundair landbouwontwikkelingsgebied weergegeven die betrekking heeft op dit gebied (deelkaart BA-VI).
Op de kaart natuurwaarden buitengebied³ is het leefgebied van weidevogels ingetekend, en aangeduid als agrarisch gebied met natuurwaardenâ´.

Weidevogels zijn afhankelijk van een open landschap. Gebieden met veel begroeiing worden gemeden door broedende vogels. De aanwezigheid van vochtige graslanden is onmisbaar als fourageergebied. Het omzetten van grasland of akkerland met lage gewassen naar maïsland gaat ten koste van de weidevogelpopulatie. In het kader van de ruilverkaveling is een deel van de percelen gedraineerd, wat haaks staat op de opgave om vernatting te bewerkstelligen in het weidevogelgebied. Tevens wordt een deel van de percelen opgehoogd, hetgeen verdere verdroging tot gevolg heeft.

Zoals u in de paraplunota Ruimtelijke Ordening aangeeft, zijn “rust, beslotenheid, hoge waterpeilen en stabiliteit in de inrichting en het beheer van een gebied” belangrijke bestaansvoorwaarden voor de kwetsbare soorten5. Landbouw moet deze bestaansvoorwaarden respecteren. Tevens worden er subsidies verstrekt aan gemeenten en agrariërs om weidevogelgebieden te ontwikkelen, in stand te houden en te beschermen. Het bovenstaande in acht nemend willen we u de volgende vragen stellen."


Vragen

1. Bent u op de hoogte van de hierboven geschetste situatie? Zo neen, waarom niet? Zo ja, welke actie hebt u naar aanleiding hiervan ondernomen?
2. Bent u van mening dat beplanting met maïs en drainage het leefgebied van kwetsbare weidevogels schaden? Zo neen, waarom niet.
3. Klopt het dat er subsidie verstrekt is aan de gemeente Baarle-Nassau voor het beheren van weidevogelgebieden? Zo ja, hoe verhoudt dit zich tot de huidige situatie van draineren en beplanten met maïs?
4. Hoe moeten wij het verbouwen van maïs en het draineren van bovengenoemde percelen interpreteren? Is dit vooruitlopend op een op handen zijnde wijziging van de bestemmingsplannen?
5. Mochten de zoneringen in het buitengebied gewijzigd worden en daarmee de grenzen van het weidevogelgebied aangepast, hoe verhoudt dit zich tot de toegewezen subsidies aan gemeente en individuele agrariërs? Is het geld daarmee over de balk gegooid? Welk nut heeft de subsidie dan gehad?
6. Welke maatregelen heeft u voor ogen om de kwetsbare soorten in toekomstige ruilverkavelingsgebieden beter te bewaken en kunt u deze specificeren naar genomen besluiten en handhavingsinzet in de praktijk?



Wij beantwoorden deze vragen als volgt.

Ad. 1 De aanduiding van de betrokken percelen als weidevogelgebied maakte al onderdeel uit van het Reconstructieplan zoals dat in april 2005 is vastgesteld. In het kader van de correctieve herziening heeft er alleen een wijziging van primair landbouwontwikkelingsgebied naar secundair landbouwontwikkelingsgebied plaats gevonden. De doorvertaling van het reconstructieplan in het bestemmingsplan is een taak van de gemeente.
Wij zijn er van op de hoogte dat er werkzaamheden worden uitgevoerd in het kader van de Landinrichting. De genoemde uitgevoerde werkzaamheden zijn niet specifiek bij ons bekend. Deze werkzaamheden zijn op basis van het geldende bestemmingsplan overigens gerechtvaardigd.

Ad. 2 Ja.

Ad. 3 Nee, er worden geen subsidies rechtstreeks aan gemeenten verstrekt voor het beheren van weidevogelgebieden. Wel worden er door het Ministerie van LNV, op basis van het Programma Beheer, beheersubsidies verstrekt aan agrariërs. Dit is echter op vrijwillige basis. De aanduiding “weidevogelgebied” is een provinciale aanduiding op basis van het Streekplan De betrokken percelen maken echter geen onderdeel uit van de EHS. Er zijn dan ook geen beheerssubsidies beschikbaar voor dit gebied. De provinciale aanduiding heeft als doelstelling voor de betrokken percelen een planologische bescherming te realiseren. Het is aan de gemeente om deze te vertalen in het bestemmingsplan buitengebied. Zie het antwoord op vraag 1.

Ad. 4 Zie het antwoord op vraag 1. In het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied van de gemeente Baarle-Nassau, dat zich op dit moment in de beroepsprocedure bevindt zijn de betreffende percelen opgenomen als leefgebied weidevogels en voorzien van een adequate bestemming en beschermingsregime.

Ad. 5 Het leefgebied weidevogels is als zodanig opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied, zie het antwoord op vraag 4. Van een wijziging van de grenzen van het weidevogelgebied is dan ook geen sprake. Bij het antwoord op vraag 3 is reeds vermeld dat voor dit gebied geen beheerssubsidies beschikbaar zijn.

Ad. 6 Handhaving van werkzaamheden die in strijd zijn met het bestemmingsplan is in eerste instantie de bevoegdheid van de gemeente.


Bij toekomstige ruilverkavelingen zal er een gezamenlijk handhavingsplan opgesteld worden door gemeente, waterschap en provincie. De bescherming van weidevogels, evenals andere specifieke doelsoorten is in het nieuwe bestemmingsplan Buitengebied adequaat geregeld, zie het antwoord op vraag 4.


Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
, voorzitter
, secretaris

Interessant voor jou

Statenvragen m.b.t. Q-koorts

Lees verder

Q-koorts vervolg vragen

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer