Tech­nische vervolg­vragen over omscha­keling van veehou­derij naar zalm­kwe­kerij

Indiendatum: 22 okt. 2024
Antwoorddatum: 30 okt. 2024

Hartelijk dank voor de beantwoording van onze eerdere vragen n.a.v. de omschakeling van een varkenshouderij naar een zalmkwekerij. Wij hebben hierover verdere vragen, waarvan we hopen dat deze ook beantwoord kunnen worden.

1. Hoeveel viskwekerijen zijn er nu in Brabant?

Antwoord:
Op dit moment zijn er 25 viskwekerijen gevestigd in Brabant, waarvan 5 zeeviskwekerijen en 20 zoetwaterviskwekerijen.

2. Is er zicht op de mate waarin er plannen zijn voor oprichting van nieuwe viskwekerijen? Zo ja, om wat voor aantallen gaat het?

Antwoord:
Nee, de provincie heeft hier geen totaalbeeld van. Gemeenten zijn namelijk het bevoegde gezag voor de milieu-aspecten van een viskwekerij. Onder de Omgevingswet haakt de natuurtoets niet meer aan bij de milieutoets. Het is de keuze van de aanvrager om deze vergunningen gecombineerd of apart aan te vragen.

3. In welke mate is er interesse bij veehouders om om te schakelen naar viskwekerij?

Antwoord:
Binnen het werkveld van het ondersteuningsnetwerk komen we de vraag van veehouders om om te schakelen naar viskwekerij zeer zelden tegen.

De provincie heeft op 26 juli een zienswijze ingediend op de ontwerp-omgevingsvergunning van de gemeente, voor de zalmkwekerij in Uden, waarin een aantal punten is genoemd zoals dat “er sprake moet zijn van afname aan ammoniak, geur en fijnstof”. In de stukken vinden wij echter niets terug over de ammoniakemissie van het houden van de zalmen.

4. Begrijpen we het goed dat het voor de provincie niet duidelijk is wat de ammoniak-emissie van de zalmkwekerij is? Zo ja, op basis waarvan kan deze activiteit dan zijn vergund, gezien zonder dat bekend is wat de emissie is, ook het potentiële effect op stikstofgevoelige natuur niet bekend kan zijn? Zo nee, wat is de ammoniak-emissie, en hoe is dit berekend?

Antwoord:
In de zienswijze van 26 juli werd door de provincie (nog) uitgegaan van een omschakeling van het agrarisch bedrijf ter plaatse naar een ‘overig agrarisch bedrijf’. Destijds stond in de Interim Omgevingsverordening (IOV) inderdaad dat er dan “sprake moet zijn van afname aan ammoniak, geur en fijnstof”. De gemeente heeft echter, na de zienswijze, aangetoond dat er niet kan worden gesproken van een omschakeling naar een ander soort agrarisch bedrijf. De mogelijkheid om binnen het agrarisch bouwperceel een zalmkwekerij te exploiteren was namelijk direct mogelijk op grond van het geldende bestemmingsplan. Gelet op de bepalingen in de IOV verviel daarmee de eis dat sprake moet zijn van een afname van ammoniak en was een berekening van de ammoniak-emissie, en/of een beoordeling daarvan, niet aan de orde.