Technische vragen over de Statenmededeling Tweede voortgangsrapportage Doelbereik Schone Lucht Akkoord
Indiendatum: 8 nov. 2024
De Statenmededeling Tweede voortgangsrapportage Doelbereik Schone Lucht Akkoord heeft bij ons geleid tot de volgende vragen.
De prognose van het RIVM geeft aan dat de negatieve gezondheidseffecten van luchtvervuiling uit binnenlandse bronnen in 2030 landelijk met 46% gedaald zijn als alle landelijke en decentrale plannen worden uitgevoerd. Voor Noord-Brabant wordt een percentage van bijna 49% berekend.
Op enkele “hotspots” blijkt het behalen van de nieuwe EU-grenswaarden voor 2030 niet mogelijk. Het gaat dan, onder andere, om diverse locaties met een relatief hoge veedichtheid. Deze gebieden zijn niet verder gespecificeerd. Aannemelijk is dat hier ook nog enkele van deze laatstgenoemde veedichte gebieden in Brabant liggen.
1. Op welke wijze is de, in relatie tot de landelijke 46%, relatief hoge daling van negatieve gezondheidseffecten van luchtvervuiling van bijna 49% voor Noord-Brabant berekend? Bijvoorbeeld, zijn de verwachte veranderingen in de veehouderij meegerekend door het RIVM?
2. Zijn de genoemde “hotspots” meegenomen in de berekeningen van het RIVM voor Noord-Brabant? Zo ja, kunt u ons een toelichting geven?
3. Op welke wijze wordt de onzekerheid over de niet gespecificeerde “hotspots” (met name de veedichte gebieden) meegenomen in het Brabantse beleid ten aanzien van luchtkwaliteit?
Indiendatum:
8 nov. 2024
Antwoorddatum: 11 nov. 2024
Op enkele “hotspots” blijkt het behalen van de nieuwe EU-grenswaarden voor 2030 niet mogelijk. Het gaat dan, onder andere, om diverse locaties met een relatief hoge veedichtheid. Deze gebieden zijn niet verder gespecificeerd. Aannemelijk is dat hier ook nog enkele van deze laatstgenoemde veedichte gebieden in Brabant liggen.
1. Op welke wijze is de, in relatie tot de landelijke 46%, relatief hoge daling van negatieve gezondheidseffecten van luchtvervuiling van bijna 49% voor Noord-Brabant berekend? Bijvoorbeeld, zijn de verwachte veranderingen in de veehouderij meegerekend door het RIVM?
Antwoord:
In het RIVM rapport is aangegeven dat de berekeningen zijn gebaseerd op het vastgesteld rijksbeleid betreft dat was vastgelegd tot op de peildatum 1 mei 2022. Wat betreft het aanvullend Rijksbeleid en aanvullend SLA-beleid betreft dit beleidsvoornemens die vóór of op 1 mei 2022 openbaar zijn gemaakt en die concreet genoeg zijn uitgewerkt om te kunnen doorrekenen.
2. Zijn de genoemde “hotspots” meegenomen in de berekeningen van het RIVM voor Noord-Brabant? Zo ja, kunt u ons een toelichting geven?
Antwoord:
Ja. In het RIVM rapport is een berekening gemaakt voor het gehele Nederlandse grondgebied inclusief de hotspots m.b.t. de gezondheidseffecten.
3. Op welke wijze wordt de onzekerheid over de niet gespecificeerde “hotspots” (met name de veedichte gebieden) meegenomen in het Brabantse beleid ten aanzien van luchtkwaliteit?
Antwoord:
Het RIVM komt medio april 2025 met een nader onderzoek met betrekking tot plekken waar de normen voor luchtkwaliteit worden overschreden. Wij zullen in ons beleid rekening houden met de uitkomsten van dit onderzoek. Daarnaast wordt vanuit het luchtkwaliteitsbeleid altijd rekening gehouden met onzekerheden. Dit omdat gebruik wordt gemaakt van metingen en modellering. Inzicht in de luchtkwaliteit krijgen we door monitoring van de verschillende bronnen. Onder andere via Brabant inzicht zijn deze inzichtelijk gemaakt (op basis van oudere gegevens).
Eerder is aan uw Staten het hotspotonderzoek gestuurd (11 april 2022, C2294264/5033655 ) over milieudruk factoren wat daar ook een goed beeld van geeft in samenhang met andere milieu thema's.
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Technische vervolgvragen over omschakeling van veehouderij naar zalmkwekerij
Lees verderTechnische vragen over het voornemen van de provincie Noord-Brabant om de komende jaren ruim 56.000 grauwe ganzen te doden en de dieren met subsidie af te zetten in de markt
Lees verder