Tech­nische vervolg­vragen over verduur­zaming van de landbouw via pacht­voor­waarden voor provin­ciale gronden


Indiendatum: 18 mrt. 2024

8 februari jl. zijn onze technische vragen over verduurzaming van de landbouw via pachtvoorwaarden voor provinciale gronden beantwoord, waarvoor natuurlijk onze dank. De beantwoording heeft bij ons volgende vervolgvragen opgeroepen. We hopen dat deze ook beantwoord kunnen worden.

In het Uitvoeringsplan biologische landbouw staat dat het uitvoeringsplan in kwartaal 3 van 2023 intern geëvalueerd zou worden. In de beantwoording geeft u aan dat die evaluatie niet heeft plaatsgevonden, maar dat t.b.v. het opstellen van een nieuw uitvoeringsplan biologische landbouw actiepunten uit het vorige plan met enkele relevante externe partners worden besproken.

1. Met welke reden heeft de interne evaluatie toch niet plaatsgevonden, en (hoe) is dit aan PS teruggekoppeld?

2. Welke actiepunten uit het vorige plan worden besproken met relevante externe partners?

3. Wie zijn deze externe partners, en hoe lopen deze gesprekken; kunt u daar een toelichting op geven?

4. Hoeveel reguliere pachtcontracten heeft de provincie?

5. Hoeveel geliberaliseerde pachtcontracten heeft de provincie afgesloten, en met welke termijnen?

Gedeputeerde Staten hebben op 16 januari een regeling vastgesteld (die op 27 januari is ingegaan) waarmee grondeigenaren hun grond aan de provincie kunnen verkopen, om die vervolgens terug te kunnen pachten, om zo investeringen t.b.v. een duurzamere bedrijfsvoering te kunnen financieren; de Beleidsregel grond voor Graasdierhouderij Noord-Brabant (hierna: ‘de beleidsregel’). Dit linkt aan het onderwerp van pachtvoorwaarden voor provinciale gronden, en over deze regeling hebben we ook een aantal technische vragen.

6. Klopt het dat er in de regeling geen voorwaarden over het gebruik van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen is opgenomen, en dat op de gronden die via deze regeling worden verpacht dus ook geen extra voorwaarden hierover gelden, laat staan een verbod?

7. Welke randvoorwaarden aangaande natuur gelden nog meer, ondanks dat ze niet zijn vernoemd in de beleidsregel, bijvoorbeeld over bloem- en kruidenrijke akkerlanden?

8. Het gaat om een pachtduur van 26 jaar. Is het mogelijk om in de loop van die 26 jaar alsnog beperkende voorwaarden te stellen over het gebruik van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen? Graag een toelichting.

9. Waarom mag de grond alleen voor grasland gebruikt worden (buiten de uitzondering voor biologische pachters om)?

10. Heeft de provincie ook de mogelijkheid om na 26 jaar de grond niet opnieuw te verpachten of voor terugkoop aan te bieden, maar het bijvoorbeeld om te zetten in permanente natuur?

11. Wat is de financiële kant van deze regeling: hoeveel heeft de provincie beschikbaar voor het opkopen van gronden, en hoeveel ha verwacht de provincie hiermee op te kunnen kopen?

Tijdens de PS-vergadering van 12 december 2014 heeft het college toegezegd geen jachtrechten op provinciale gronden te verhuren of verlenen, tenminste tot het moment dat PS hierover anders zou besluiten. In de model erfpachtovereenkomst, die als bijlage is toegevoegd aan de beleidsregel, staat in artikel 9, lid 4 echter:
“De Erfpachter is bevoegd om in overleg met de WBE (wildbeheereenheid), welke WBE actief is in het gebied waar het Terrein is gelegen, een jachtrecht uit te geven conform de dan geldende wet- en regelgeving.”

12. Klopt het dat er over het verhuren/verlenen/uitgeven van jachtrechten op provinciale gronden geen besluit door PS is genomen na de toezegging van GS op 12 december 2014 om géén jachtrechten meer uit te geven? Zo nee, wanneer hebben PS hierover wel een besluit genomen? Zo nee, hoe verhoudt dit zich tot artikel 9, lid 4 van de model erfpachtovereenkomst (die wordt gehanteerd als overeenkomst voor de beleidsregel)?

Indiendatum: 18 mrt. 2024
Antwoorddatum: 27 mrt. 2024

8 februari jl. zijn onze technische vragen over verduurzaming van de landbouw via pachtvoorwaarden voor provinciale gronden beantwoord, waarvoor natuurlijk onze dank. De beantwoording heeft bij ons volgende vervolgvragen opgeroepen. We hopen dat deze ook beantwoord kunnen worden.

In het Uitvoeringsplan biologische landbouw staat dat het uitvoeringsplan in kwartaal 3 van 2023 intern geëvalueerd zou worden. In de beantwoording geeft u aan dat die evaluatie niet heeft plaatsgevonden, maar dat t.b.v. het opstellen van een nieuw uitvoeringsplan biologische landbouw actiepunten uit het vorige plan met enkele relevante externe partners worden besproken.

1. Met welke reden heeft de interne evaluatie toch niet plaatsgevonden, en (hoe) is dit aan PS teruggekoppeld?

Antwoord:
De interne evaluatie heeft niet plaats gevonden, omdat deze inderdaad is meegenomen naar het schrijven van het vervolg, het uitvoeringsplan biologische landbouw 2024-2027. Dit omdat het grootste deel van de uitvoeringsacties uit 2023 nog doorliepen tot en met het einde van 2023 of nog in 2024. Daardoor was in kwartaal 3 van 2023 nog niet voldoende bekend om een evaluatie te kunnen opstellen. Op dit moment in het eerste kwartaal van 2024 hebben we meer zicht op welke uitvoeringsacties succesvol zijn en daarmee ook een vervolg kunnen krijgen. Dit is niet aan PS teruggekoppeld, omdat het gaat om een uitvoeringsplan van GS.


2. Welke actiepunten uit het vorige plan worden besproken met relevante externe partners?

Antwoord:
Alle actiepunten worden besproken met relevante partners.


3. Wie zijn deze externe partners, en hoe lopen deze gesprekken; kunt u daar een toelichting op geven?

Antwoord:
De opgerichte externe werkgroep waarin Brabantse biologische boeren zitten denkt mee over alle uitgevoerde acties van vorig jaar. Of we deze zouden moeten doorzetten, aanpassen of stoppen. En ook welke nieuwe acties de komende jaren nog nodig zijn. Deze mensen kennen de sector erg goed en door deze werkgroep investeert Provincie Noord-Brabant met haar beleid biologische landbouw in acties die echt verschil maken. Daarnaast worden specifieke acties met specifieke partijen geëvalueerd; de acties gericht op onderwijs, met de verschillende onderwijsinstellingen. De acties gericht op boeren, met de deelnemende boeren. De acties in de catering met cateraars en andere ketenpartijen. Etc.


4. Hoeveel reguliere pachtcontracten heeft de provincie?

Antwoord:
Provincie Noord-Brabant heeft drie reguliere pachtcontracten. Het betreft percelen die in verpachte staat zijn aangekocht. De provincie sluit zelf géén reguliere pachtovereenkomsten.


5. Hoeveel geliberaliseerde pachtcontracten heeft de provincie afgesloten, en met welke termijnen?

Antwoord:
Dit zijn er op dit moment 267. De meeste (239) kennen een looptijd van 1 jaar omdat de gronden beschikbaar moeten zijn voor het doel waarvoor ze zijn aangekocht, zoals inrichting tot natuur, aanleg van infrastructurele werken of als ruilgrond om beoogde doelgronden te verwerven.


Gedeputeerde Staten hebben op 16 januari een regeling vastgesteld (die op 27 januari is ingegaan) waarmee grondeigenaren hun grond aan de provincie kunnen verkopen, om die vervolgens terug te kunnen pachten, om zo investeringen t.b.v. een duurzamere bedrijfsvoering te kunnen financieren; de Beleidsregel grond voor Graasdierhouderij Noord-Brabant (hierna: ‘de beleidsregel’). Dit linkt aan het onderwerp van pachtvoorwaarden voor provinciale gronden, en over deze regeling hebben we ook een aantal technische vragen.

6. Klopt het dat er in de regeling geen voorwaarden over het gebruik van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen is opgenomen, en dat op de gronden die via deze regeling worden verpacht dus ook geen extra voorwaarden hierover gelden, laat staan een verbod?

Antwoord:
Ja, dit klopt. De beleidsregel bevat de verplichting de grond als grasland te exploiteren zonder verdere beperkingen. Daarmee bereiken we ten opzichte van akker- en tuinbouw een forse reductie van het gebruik van bestrijdingsmiddelen en vermindering van de uitspoeling van meststoffen.


7. Welke randvoorwaarden aangaande natuur gelden nog meer, ondanks dat ze niet zijn vernoemd in de beleidsregel, bijvoorbeeld over bloem- en kruidenrijke akkerlanden?

Antwoord:
De regeling bevat geen verdere voorwaarden. Achtergrond hiervan is dat we een zo groot mogelijke groep agrariërs een eerste, belangrijke en haalbare stap willen laten zetten om zo het grondgebruik in de desbetreffende zones te extensiveren en graasdierbedrijven die deze rendabel kunnen exploiteren te behouden en te versterken.


8. Het gaat om een pachtduur van 26 jaar. Is het mogelijk om in de loop van die 26 jaar alsnog beperkende voorwaarden te stellen over het gebruik van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen? Graag een toelichting.

Antwoord:
In de erfpachtovereenkomst is expliciet aangegeven dat de mogelijkheid bestaat dat er nadere eisen ten aanzien van het grondgebruik gesteld gaan worden. Op dat moment treedt de desbetreffende overheid in gesprek met de erfpachter en kunnen op basis van vrijwilligheid en waar nodig met aanpassing van het financiële arrangement nadere afspraken over het gebruik van de gronden worden gemaakt. In geval van het voornemen tot dwingende maatregelen geldt de daarbij gebruikelijke rechtsbescherming van de pachter.


9. Waarom mag de grond alleen voor grasland gebruikt worden (buiten de uitzondering voor biologische pachters om)?

Antwoord:
Zie antwoord op vraag 6.


10. Heeft de provincie ook de mogelijkheid om na 26 jaar de grond niet opnieuw te verpachten of voor terugkoop aan te bieden, maar het bijvoorbeeld om te zetten in permanente natuur?

Antwoord:
Ja, de provincie is vrij om na 26 jaar te besluiten wat met de grond te doen.


11. Wat is de financiële kant van deze regeling: hoeveel heeft de provincie beschikbaar voor het opkopen van gronden, en hoeveel ha verwacht de provincie hiermee op te kunnen kopen?

Antwoord:
GS hebben €22,5 miljoen investeringskrediet €5 miljoen voor afwaardering en uitvoering beschikbaar gesteld voor deze eerste openstelling. Hiermee kan afhankelijk van de grondprijs en de hoogte van de afwaardering naar verwachting 200-300 hectare worden gekocht.


Tijdens de PS-vergadering van 12 december 2014 heeft het college toegezegd geen jachtrechten op provinciale gronden te verhuren of verlenen, tenminste tot het moment dat PS hierover anders zou besluiten. In de model erfpachtovereenkomst, die als bijlage is toegevoegd aan de beleidsregel, staat in artikel 9, lid 4 echter:
“De Erfpachter is bevoegd om in overleg met de WBE (wildbeheereenheid), welke WBE actief is in het gebied waar het Terrein is gelegen, een jachtrecht uit te geven conform de dan geldende wet- en regelgeving.”

12. Klopt het dat er over het verhuren/verlenen/uitgeven van jachtrechten op provinciale gronden geen besluit door PS is genomen na de toezegging van GS op 12 december 2014 om géén jachtrechten meer uit te geven? Zo nee, wanneer hebben PS hierover wel een besluit genomen? Zo nee, hoe verhoudt dit zich tot artikel 9, lid 4 van de model erfpachtovereenkomst (die wordt gehanteerd als overeenkomst voor de beleidsregel)?

Antwoord:
Na bedoelde toezegging van GS is de Nota Faunabeheer Noord-Brabant opgesteld en aangepast op 12 april 2022 door GS. Deze nota is leidend. Paragraaf C1.3 (pag. 26/27) gaat over de verhuur van het jachtrecht op provinciale gronden. De Provincie geeft slechts vergunningen uit aan WBE’s. De WBE’s, ook die een jachtrecht van een erfpachter ontvangen, moeten zich houden aan het Faunabeheerplan, opgesteld door de FBE Noord-Brabant en goedgekeurd door de Provincie. Het jachtrecht kan enkel op provinciale gronden worden uitgeoefend indien dit in het teken staat van schadebestrijding of beheer. Daarmee verhoudt artikel 9, lid 4 van de model erfpachtovereenkomst van de genoemde beleidsregel zich op de juiste manier tot bestaand beleid.

Interessant voor jou

Technische vragen over evenement Tractorpulling Asten op 18 en 19 mei 2024

Lees verder

Vervolgvragen over het vangen van kraaien ter bescherming van weidevogels in Vught

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer