Vervolgvragen over de relevantie van energiebesparing door de samenleving als collectief en de wenselijkheid van een doelstelling over energiebesparing in het energiebeleid
Indiendatum: 10 jan. 2025
Geacht college,
Bedankt voor de beantwoording van onze schriftelijke vragen over de relatie tussen economische groei en energiebesparing, en de invloed die wij daarop hebben. De beantwoording maakte het voor onze fractie toch niet helemaal helder hoe uw college dit ziet. Er lijkt een tegenstrijdigheid te zitten in uw redenering. Om dit toch helder te krijgen, stellen wij deze vervolgvragen.
De aanleiding voor onze voorgaande schriftelijke vragen was de passage in de Statenmededeling Uitvoeringsagenda Energie 2024-2027, waarin u zegt:
“Anderzijds leiden economische en maatschappelijke ontwikkelingen tot een toename van het energiegebruik. Meer economische activiteiten en een groeiende bevolking leiden tot meer behoefte aan energie.”
In de beantwoording van onze vragen zegt u echter:
“Daarnaast doet u de suggestie dat een groeiende economie leidt tot vergroting van de energievraag. Sinds ongeveer 10 jaar zien wij dat economische groei niet langer tot een eveneens grotere energievraag leidt. Met andere woorden, er is sprake van besparing. Het valt niet uit te sluiten dat die besparing nog groter zou zijn wanneer de economie niet zou groeien.”
1. Hoe verklaart u de schijnbare tegenstrijdigheid in uw stellingen, enerzijds, dat economische en maatschappelijke ontwikkelingen tot een toename van het energiegebruik leiden, en anderzijds, dat economische groei niet langer tot een eveneens grotere energievraag leidt?
2. Indien wij uw stellingen verkeerd lijken te interpreteren: kunt u eenduidig aangeven en toelichten of, volgens uw college, economische groei al dan niet gepaard gaat met een groei van de energievraag en met een groei van het energiegebruik?
3. Waarop baseert u uw antwoord op voorgaande vraag?
Over het onderwerp energiebesparing hebben wij nog een aantal vragen. Deze kwamen op n.a.v. de brief die de Zuidelijke Rekenkamer recent naar PS stuurde, over het onderzoek van de Vereniging van Rekenkamers (VvR) naar hoe (o.a.) provincies en omgevingsdiensten (OD’s) invulling geven aan toezicht en handhaving op de energiebesparingsplicht voor bedrijven.
4. Welke potentiële verbeterpunten haalt uw college uit dit onderzoeksrapport, en welke wilt u meenemen naar de eerstvolgende aanpassing van het provinciale beleid en/of de opdracht aan de omgevingsdiensten?
5. Wat is uw reactie op de constatering in het onderzoek dat er nog nauwelijks zicht is op het energiebesparingspotentieel en de (indicatie) gerealiseerde energiebesparing?
6. Hebben de Brabantse OD’s voldoende middelen, capaciteit en expertise om VTH-taken rond de energiebesparingsplicht uit te voeren? Graag een toelichting.
7. Kunt u een reflectie geven op wat er vanuit de provincie tot nu toe is gedaan op handhaving van de energiebesparingsplicht, en wat in dat kader in het vooruitzicht ligt? Welke concrete doelen zijn er gesteld?
8. Hoe kan het dat in de Uitvoeringsagenda Energie 2024-2027 niets is opgenomen over (handhaving van) de energiebesparingsplicht, terwijl energiebesparing daarin een prominente uitvoeringslijn is, met een aparte paragraaf over energiebesparing in de sector industrie?
Met vriendelijke groet,
Nikky Hamerslag,
Partij voor de Dieren Noord-Brabant
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Technische vragen over de te kappen bomen in het kader van de GOL en de compensatie daarvan
Lees verderTechnische vragen over Statenmededeling Evaluatie werkwijze en functioneren Commissies Regionaal Overleg voor de regionale vliegvelden Breda International Airport en Kempen Airport
Lees verder