Vervolgvragen over Park Patersven
Indiendatum: mei 2014
Schriftelijke vervolgvragen Park Patersven
Geacht college,
Op 28 maart 2014 hebben de Onafhankelijke Statenfractie Noord-Brabant en de Partij voor de Dieren schriftelijke vragen gesteld over permanente bewoning op recreatiepark Patersven te Wernhout. Op 15 april 2014 heeft u onze vragen beantwoord. Wij danken u voor deze snelle reactie maar constateren eveneens dat onze zorgen geenszins zijn weggenomen. Omdat wij niet hierin willen berusten zien wij aanleiding om opnieuw schriftelijke vragen te stellen over dit thema.
De Verordening ruimte 2014 is zeer recent vastgesteld. Omdat permanente bewoning van Patersven hierin niet is toegestaan constateren wij dat wel degelijk sprake is van een koerswijziging. Wel roept de beantwoording nieuwe vragen op:
1. Wanneer was exact de pilot status aan Patersven gegeven en met welk doel?
2. Wat was de rol van het Rijk in deze pilot?
3. Wat was de rol van de provincie in deze pilot, mede gelet op haar beleid, en zijn door de provincie hierin toezeggingen gedaan?
4. Kunnen wij het gehele rapport, verslag of andere bevindingen naar aanleiding van deze pilot status ontvangen? Zo nee waarom niet?
5. Zijn er andere parken in de provincie Noord-Brabant welke dezelfde pilot status hebben gehad? Zo ja welke parken zijn dit en wat zijn de conclusies ten aanzien van deze parken?
Onze fracties vinden het ongewenst indien GS autonoom een belangrijke wijziging doet zoals het omzetten van recreatief gebruik van een vakantiepark in permanente bewoning.
6. Kunt u, gezien uw antwoord op vraag 4, aangeven onder welke omstandigheden in de vigerende Verordening ruimte 2014 GS zonder raadplegen van PS deze beslissing kan nemen? Zo nee waarom niet?
Op grond van de vigerende Verordening ruimte vinden onze fracties dat sprake is van een belangrijke koerswijziging die op provinciaal niveau aanzienlijke gevolgen kan hebben.
7. Waarom heeft u geen advies gevraagd aan bijvoorbeeld de Provinciale Omgevingscommissie? Kunt u zich voorstellen dat onze fracties de POC zullen verzoeken om zich hierover te buigen?
U stelt dat u afspraken heeft gemaakt met gemeenten over de kwaliteitsverbetering die hier tegen over hoort te staan.
8. Welke afspraken heeft u in dit concrete geval gemaakt en kunnen wij deze toegestuurd krijgen?
9. Indien (nog) geen concrete afspraken zijn gemaakt wordt de feitelijke ruimtelijke kwaliteitsverbetering straks wel op perceelsniveau kenbaar gemaakt aan PS, zodat zij dit bij hun overwegingen ten aanzien van uw voorstel kunnen meenemen?
10. Zo nee, waarom stelt u gezien de koppeling in de Verordening ruimte 2014 tussen deze twee zaken PS niet in staat om een standpunt in te nemen waarbij alle belangen tegen elkaar op zorgvuldige wijze kunnen worden afgewogen?
U stelt terecht dat handhaving een taak en verantwoordelijkheid is van de gemeente. Het is daarom van belang dat de gemeente een duidelijke koers vaart.
11. Vindt u dat de gemeente Zundert, sinds 2006, een duidelijk koers vaart m.b.t. Park Patersven?
12. Vindt u dat er sprake is geweest van een consistent handhavingsbeleid? Indien u dit vindt kunt u dit motiveren?
13. Indien u dit niet vindt denkt u dat dit enerzijds juridische complicaties kan veroorzaken die geheel voor de gemeente moeten blijven en in provinciale overwegingen geheel geen rol mogen spelen?
U stelt dat ecologische draagkracht niet aan de orde is omdat het gebied niet in de EHS ligt.
13. Komen volgens u ecologische waarden niet voor buiten de EHS?
U stelt dat het niet gaat om intensivering van bebouwing.
14. Welke lijst van mogelijkheden heeft u, na het eventueel toestaan van permanente bewoning en gelet op het provinciaal belang, indien de gemeente Zundert besluit om ruimere bebouwingsmogelijkheden toe te staan ter plekke?
15. Deelt u onze mening dat nog los van voorgaande er mogelijkheden zijn op grond van vergunningsvrij bouwen waardoor bebouwing kan intensiveren? Zo nee waarom niet?
Veel recreatieparken zijn een deel van het seizoen gesloten en los van het voorgaande is het in de praktijk nooit zo dat m.u.v. hoogseizoen deze recreatieparken voltijds vol zitten met wisselende groepen.
16. Deelt u onze mening dat op punten zoals geluid en verkeersaantrekkende bewegingen een regulier recreatiepark niet met een permanent bewoon recreatiepark te vergelijken is waardoor omzetting ruimtelijk wel degelijk impact heeft? Zo nee waarom niet?
Onze fracties ontvangen, gezien het belang van het antwoord bij vraag 9, graag dit haalbaarheidsonderzoek zodat we dit bij onze afwegingen kunnen betrekken.
17. Kunt u dit rapport aan ons toezenden? Zo nee waarom niet?
U onderkent dat op langere termijn de permanente bewoning gevolgen kan hebben voor de toeristisch recreatieve infrastructuur.
18. Waarom is het niet mogelijk een overgangssituatie te creëren met zogenaamde persoonsgebonden gedoogbeschikkingen?
19. Deelt u onze mening dat een eventuele toestemming tot permanent bewonen ertoe kan leiden dat de nu nog recreatief gebruikte verblijven straks ook permanent bewoond gaan worden zodat het door u onderkende probleem in omvang toeneemt? Zo nee welke mogelijkheden heeft u of PS na een eventuele toestemming om dit punt van zorg te reguleren?
U zegt dat Patersven een uniek geval is en geenszins met andere parken zoals Fort Oranje is te vergelijken. U motiveert deze stelling nergens wat wij als hoogst onzorgvuldig beschouwen.
20. Kunt u alsnog gemotiveerd aangeven waarom Patersven een uniek geval is nu dit klaarblijkelijk een centrale positie in uw overwegingen inneemt?
21. Deelt u daarbij de mening dat zoals eerder al door de SP is aangekaart ook Patersven, net als overigens Fort Oranje, problemen kende?
22. Kunt u bij uw antwoord ook betrekken waarom u, getuige uw GS besluit, recreatiepark Stille Wille te Oirschot en Spranckelaer te Waalwijk ook aan PS wil voorleggen om dit permanent te laten bewonen waaruit al blijkt dat Patersven helemaal geen uniek geval is en er sprake is van de door u ontkende koerswijziging en precedentwerking?
23. Welke beleidsregel heeft u vastgesteld waarlangs deze drie parken zijn gelegd? Indien geen beleidsregel is vastgelegd deelt u onze mening dat een beleidsregel transparanter is voor alle betrokkenen en juridisch ook voordeel oplevert i.v.m. een verminderde motiveringsplicht ten opzichte van het individueel afwegen?
24. Kunt u, ondanks het voorgaande, de Onafhankelijke Statenfractie en de Partij voor de Dieren de spijkerharde garantie geven dat Patersven zo uniek is dat andere recreatieparken die een verzoek doen tot permanente bewoning geen medewerking van u krijgen, dwz dat u niet besluit deze aan PS voor te leggen? Zo nee waarom niet?
Tot slot melden wij u dat wij ons het recht voorbehouden om opnieuw vragen te stellen indien de beantwoording niet naar tevredenheid is. Wij zien uw antwoord graag tegemoet.
Ing. M.J. Kap
Onafhankelijke Statenfractie Noord-Brabant
Ir. M.C. vd Wel
Partij voor de Dieren
Indiendatum:
mei 2014
Antwoorddatum: 27 mei 2014
Wij beantwoorden deze vragen als volgt.
1. Wanneer was exact de pilot status aan Patersven gegeven en met welk doel?
Antwoord: per brief van 26 juni 2007 heeft het toenmalig college van GS gemeente Zundert medegedeeld in beginsel in te kunnen stemmen met de herbestemming van Parc Patersven van recreatie naar wonen. Dit had de status van pilot. In de vergadering van 8 juni 2007 is de Commissie Ruimte en Milieu op de hoogte gesteld van het principestandpunt van GS.
Op 8 februari 2010 is de commissie via een mailbericht secretaris op de hoogte gesteld van de stand van zaken. Doel was om te komen tot een duurzame oplossing voor de permanente bewoning op Parc Patersven.
2. Wat was de rol van het Rijk in deze pilot?
Antwoord: Het Rijk heeft oplossingsrichtingen willen aandragen voor de breed aanwezige problematiek van permanente bewoning op recreatieparken. In de brief van 5 januari 2006 heeft Minister Dekker de gemeente Zundert schriftelijk laten weten dat het de gemeente vrij staat te opteren voor omzetting van het recreatiecentrum Parc Patersven.
3. Wat was de rol van de provincie in deze pilot, mede gelet op haar beleid, en zijn door de provincie hierin toezeggingen gedaan?
Antwoord: Zie antwoord op vraag 1.
4. Kunnen wij het gehele rapport, verslag of andere bevindingen naar aanleiding van deze pilot status ontvangen? Zo nee waarom niet?
Antwoord: Ja. Voornoemde brieven van GS en Minister Dekker, de stukken van de commissie Ruimte en Milieu en het rapport “Parc Patersven: van recreëren naar wonen’ van mevrouw prof. R. Bakker van BVR-adviseurs, treft u als bijlagen aan.
5. Zijn er andere parken in de provincie Noord-Brabant welke dezelfde pilot status hebben gehad? Zo ja welke parken zijn dit en wat zijn de conclusies ten aanzien van deze parken?
Antwoord: Nee.
Onze fracties vinden het ongewenst indien GS autonoom een belangrijke wijziging doet zoals het omzetten van recreatief gebruik van een vakantiepark in permanente bewoning.
6. Kunt u, gezien uw antwoord op vraag 4, aangeven onder welke omstandigheden in de vigerende Verordening ruimte 2014 GS zonder raadplegen van PS deze beslissing kan nemen? Zo nee waarom niet?
Antwoord: Ja. Op grond van de Verordening ruimte 2014 zijn wij bevoegd om al dan niet op verzoek van de gemeente, te besluiten tot de in de Verordening genoemde mogelijkheden voor een kaartaanpassing. Onder welke omstandigheden dit kan gebeuren staat in de Verordening ruimte zelf. In veel gevallen geldt daarvoor de procedure als genoemd in artikel 36.5 van de Verordening ruimte. Zoals wij u eerder beantwoordden valt het verzoek van de gemeente Zundert niet onder deze omstandigheden. Het betreft hier een bevoegdheid van PS.
Op grond van de vigerende Verordening ruimte vinden onze fracties dat sprake is van een belangrijke koerswijziging die op provinciaal niveau aanzienlijke gevolgen kan hebben.
7. Waarom heeft u geen advies gevraagd aan bijvoorbeeld de Provinciale Omgevingscommissie? Kunt u zich voorstellen dat onze fracties de POC zullen verzoeken om zich hierover te buigen?
Antwoord: Wij hebben geen redenen gezien adviezen te vragen. De kaartaanpassing betreft een bevoegdheid van PS en wij doen hiervoor een voorstel aan PS, zoals dat ook bij andere verzoeken om kaartaanpassing het geval is. Op grond van de Verordening provinciale omgevingscommissie provincie Noord-Brabant adviseert de commissie overigens geen fracties maar GS en/of PS.
U stelt dat u afspraken heeft gemaakt met gemeenten over de kwaliteitsverbetering die hier tegen over hoort te staan.
8. Welke afspraken heeft u in dit concrete geval gemaakt en kunnen wij deze toegestuurd krijgen?
Antwoord: Nee. De kaartaanpassing van de Verordening ruimte maakt pas de weg vrij voor de gemeente om eventueel permanente bewoning in een bestemmingsplan toe te staan. De concrete uitwerking van de kwaliteitsverbetering heeft op dit moment dan ook nog niet plaatsgevonden. In ons eerder antwoord hebben wij verwezen naar de algemene afspraken die zijn gemaakt in het Regionaal Ruimtelijk Overleg (RRO) omtrent kwaliteitsverbetering van het landschap zoals is opgenomen in artikel 3.2 van de Verordening ruimte. De gemeente hanteert deze afspraken en concretiseert deze afspraken in het op te stellen bestemmingsplan.
9. Indien (nog) geen concrete afspraken zijn gemaakt wordt de feitelijke ruimtelijke kwaliteitsverbetering straks wel op perceelsniveau kenbaar gemaakt aan PS, zodat zij dit bij hun overwegingen ten aanzien van uw voorstel kunnen meenemen?
Antwoord: Nee. De concrete afspraken en de borging vindt plaats in het vast te stellen bestemmingsplan en kan pas plaatsvinden als PS besluiten tot een kaartaanpassing van de Verordening ruimte.
10. Zo nee, waarom stelt u gezien de koppeling in de Verordening ruimte 2014 tussen deze twee zaken PS niet in staat om een standpunt in te nemen waarbij alle belangen tegen elkaar op zorgvuldige wijze kunnen worden afgewogen?
Antwoord: Wij zijn van mening dat PS zich een goed beeld kan vormen over het verzoek van de gemeente Zundert in relatie tot de wezenlijke provinciale belangen. Zoals gebruikelijk beoordelen wij vervolgens in het kader van het bestemmingsplan of voldaan wordt aan de kwaliteitsverbetering die immers rechtstreeks (al) uit de Verordening ruimte voortvloeit.
U stelt terecht dat handhaving een taak en verantwoordelijkheid is van de gemeente. Het is daarom van belang dat de gemeente een duidelijke koers vaart.
11. Vindt u dat de gemeente Zundert, sinds 2006, een duidelijk koers vaart m.b.t. Park Patersven?
Antwoord: Wij onderkennen dat de gemeente Zundert de koers heeft bijgesteld. Zie ook ons antwoord op vraag 12.
12. Vindt u dat er sprake is geweest van een consistent handhavingsbeleid? Indien u dit vindt kunt u dit motiveren?
Antwoord: Ja. Door de gemeente is handhaving serieus genomen en er lopen procedures in dit verband. In het kader van handhavingsbeleid is het gemeentebestuur autonoom bevoegd, zelfs verplicht te onderzoeken of legalisatie tot de mogelijkheden behoort. Dat was eerder het geval in 2007 (zie ons antwoord op vraag 1). Nu heeft de gemeente Zundert zich als gevolg van een burgerinitiatief gewend tot PS om een duurzame oplossing te kunnen bewerkstelligen voor permanente bewoning op Parc Patersven.
13. Indien u dit niet vindt denkt u dat dit enerzijds juridische complicaties kan veroorzaken die geheel voor de gemeente moeten blijven en in provinciale overwegingen geheel geen rol mogen spelen?
Antwoord: Zie onze antwoorden onder 11 en 12.
U stelt dat ecologische draagkracht niet aan de orde is omdat het gebied niet in de EHS ligt.
14. (13.) Komen volgens u ecologische waarden niet voor buiten de EHS?
Antwoord: Er komen ecologische waarden voor buiten de EHS, maar daaraan is geen bijzondere betekenis toegekend voor het borgen van provinciale belangen.
U stelt dat het niet gaat om intensivering van bebouwing.
15. Welke lijst van mogelijkheden heeft u, na het eventueel toestaan van permanente bewoning en gelet op het provinciaal belang, indien de gemeente Zundert besluit om ruimere bebouwingsmogelijkheden toe te staan ter plekke?
Antwoord: Uit het verzoek van de gemeente blijkt enkel de wens om het gebruik voor permanente bewoning mogelijk te maken. De aanduiding ‘Integratie stad-land’ sluit echter niet uit dat in de toekomst bebouwing toe kan nemen. Naarmate het bestemmingsplan meer bebouwing toelaat zal daar echter ook kwaliteitsverbetering tegenover moeten staan. De gemeente Zundert heeft aangegeven hierover afspraken te maken in het Regionaal Ruimtelijk Overleg in die zin dat kwaliteitsverbetering ook daadwerkelijk plaats zal vinden. Overigens staat de Verordening ruimte toename van bebouwingsmogelijkheden binnen een bestemming voor recreatieve bedrijven ook toe.
16. Deelt u onze mening dat nog los van voorgaande er mogelijkheden zijn op grond van vergunningsvrij bouwen waardoor bebouwing kan intensiveren? Zo nee waarom niet?
Antwoord: Ja.
Veel recreatieparken zijn een deel van het seizoen gesloten en los van het voorgaande is het in de praktijk nooit zo dat m.u.v. hoogseizoen deze recreatieparken voltijds vol zitten met wisselende groepen.
17. Deelt u onze mening dat op punten zoals geluid en verkeersaantrekkende bewegingen een regulier recreatiepark niet met een permanent bewoon recreatiepark te vergelijken is waardoor omzetting ruimtelijk wel degelijk impact heeft? Zo nee waarom niet?
Antwoord: Ja. In het kader van het bestemmingsplan zal de gemeente deze aspecten in het kader van een goede ruimtelijke ordening moeten betrekken.
Onze fracties ontvangen, gezien het belang van het antwoord bij vraag 9, graag dit haalbaarheidsonderzoek zodat we dit bij onze afwegingen kunnen betrekken.
18. Kunt u dit rapport aan ons toezenden? Zo nee waarom niet?
Antwoord: Ja. U treft deze als bijlage aan.
U onderkent dat op langere termijn de permanente bewoning gevolgen kan hebben voor de toeristisch recreatieve infrastructuur.
19. Waarom is het niet mogelijk een overgangssituatie te creëren met zogenaamde persoonsgebonden gedoogbeschikkingen?
Antwoord: De gemeente heeft diverse persoonsgebonden gedoogbeschikkingen verleend en ziet hierin geen duurzame oplossing voor de problematiek.
20. Deelt u onze mening dat een eventuele toestemming tot permanent bewonen ertoe kan leiden dat de nu nog recreatief gebruikte verblijven straks ook permanent bewoond gaan worden zodat het door u onderkende probleem in omvang toeneemt? Zo nee welke mogelijkheden heeft u of PS na een eventuele toestemming om dit punt van zorg te reguleren?
Antwoord: Ja. Ook recreatief gebruikte verblijven kunnen straks permanent worden bewoond. Binnen de aanduiding ‘integratie stad-land’ is dat ook mogelijk. Ook voor deze verblijven geldt de eis van kwaliteitsverbetering. De problematiek van permanent wonen is daarmee niet meer aanwezig omdat artikel 9 van de Verordening ruimte hiervoor mogelijkheden biedt.
U zegt dat Patersven een uniek geval is en geenszins met andere parken zoals Fort Oranje is te vergelijken. U motiveert deze stelling nergens wat wij als hoogst onzorgvuldig beschouwen.
21. Kunt u alsnog gemotiveerd aangeven waarom Patersven een uniek geval is nu dit klaarblijkelijk een centrale positie in uw overwegingen inneemt?
Antwoord: Nee. Wij zijn van mening dat wij hiervoor en in onze eerdere beantwoording voldoende inhoudelijk zijn ingegaan op de door de gemeente Zundert geschetste problematiek op Parc Patersven. Het is ons overigens niet duidelijk wat u in dit verband bedoelt met ‘uniek geval’. Wij hebben gewezen op de bijzondere en specifieke omstandigheden op Parc Patersven die hebben geleid tot het door de gemeente Zundert ingediende verzoek om kaartaanpassing.
22. Deelt u daarbij de mening dat zoals eerder al door de SP is aangekaart ook Patersven, net als overigens Fort Oranje, problemen kende?
Antwoord: Zie ons antwoord op vraag 1 en 21.
23. Kunt u bij uw antwoord ook betrekken waarom u, getuige uw GS besluit, recreatiepark Stille Wille te Oirschot en Spranckelaer te Waalwijk ook aan PS wil voorleggen om dit permanent te laten bewonen waaruit al blijkt dat Patersven helemaal geen uniek geval is en er sprake is van de door u ontkende koerswijziging en precedentwerking?
Antwoord: Ja. Ook de gemeenten Oirschot en Waalwijk ondervinden problemen met permanente bewoning op de genoemde parken en hebben zich tot de provincie gewend om tot een soortgelijke duurzame oplossing te komen van de problematiek. De gemeenten wensen daarbij de provinciale belangen te respecteren. De verzoeken betreffen overigens kaartaanpassingen van de Verordening ruimte in specifieke situaties. De regels in de Verordening ruimte 2014 over permanente bewoning van recreatieverblijven in het buitengebied (artikelen 6.7 en 7.7) blijven van kracht en sluiten zelfstandige bewoning van recreatiewoningen uit.
24. Welke beleidsregel heeft u vastgesteld waarlangs deze drie parken zijn gelegd? Indien geen beleidsregel is vastgelegd deelt u onze mening dat een beleidsregel transparanter is voor alle betrokkenen en juridisch ook voordeel oplevert i.v.m. een verminderde motiveringsplicht ten opzichte van het individueel afwegen?
Antwoord: Er zijn geen beleidsregels door ons vastgesteld. De Verordening ruimte 2014 is het wettelijk kader.
25. Kunt u, ondanks het voorgaande, de Onafhankelijke Statenfractie en de Partij voor de Dieren de spijkerharde garantie geven dat Patersven zo uniek is dat andere recreatieparken die een verzoek doen tot permanente bewoning geen medewerking van u krijgen, dwz dat u niet besluit deze aan PS voor te leggen? Zo nee waarom niet?
Antwoord: Nee. Als gemeenten een gemotiveerd verzoek doen om een dergelijke kaartaanpassing zullen wij het verzoek beoordelen aan de hand van de provinciale belangen. Het is vervolgens aan PS om daarover een besluit te nemen.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Voorzitter, Secretaris
Interessant voor jou
Vragen over de brief aan Minister Mansveld over de onzekerheden in geurhinderbeleid en (rechts)onzekerheden die dat oplevert voor Brabantse burgers
Lees verderVragen over de betrouwbaarheid van rekenmodellen in de veehouderij
Lees verder