Vragen bouw­plannen in een stil­te­gebied in Hilva­renbeek

Indiendatum: mrt. 2013
Antwoorddatum: 16 apr. 2013

Beantwoording schriftelijke vragen op grond van het Reglement van Orde betreffende vragen van ir. M.C. van der Wel van de PvdD Statenfractie Noord-Brabant aan het college van GS inzake ontwikkelingen Landgoed de Utrecht.

Geachte heer Van der Wel,

Bij brief van 26 maart 2013, ingekomen op 26 maart 2013, heeft u namens de PvdD fractie op grond van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten schriftelijke vragen gesteld. Wij beantwoorden deze vragen als volgt.

1.Bent u van plan om dit advies over te nemen? Zo ja, binnen welke termijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Nee. Het IPO schetst in de door u aangehaalde notitie waardevolle suggesties voor de provincies over hoe om te gaan met stiltegebieden. Een direct advies om een bouwverbod in en nabij stiltegebieden op te nemen in de Verordening ruimte lezen wij er niet in. Dit past ook bij het veelvuldige voorkomen van woningen in de Brabantse stiltegebieden. Een advies zoals u dat formuleert zouden wij niet zonder meer overnemen. Wij wijzen er op dat bij het opstellen van de Verordening ruimte nadrukkelijk door Provinciale Staten is aangegeven dat dubbele regelgeving voorkomen moet worden. De regulering van stiltegebieden is al opgenomen in de Provinciale Milieu Verordening. Hierbij gaat het om directe gedragsregels, deze zullen gebruiksbeperkingen voor de toekomstige bewoners tot gevolg hebben.

2.Bent u het met ons eens dat deze locatie op grond van zowel geldend én komend beleid als ook geldend recht ongeschikt is als bouwlocatie? Zo ja, welke maatregelen gaat u treffen zodat er geen onrechtmatige situatie ontstaat? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Nee. De locatie Berkensingel maakt deel uit van het voorontwerpbestemmingsplan Landgoed de Utrecht. Dit plan voorziet in een regeling voor het behoud of herstel van het Landgoed de Utrecht, aangeduid in de Verordening Ruimte als complex van cultuurhistorisch belang. Voor dergelijke complexen is het op grond van artikel 7.8 Vr mogelijk om te voorzien in extra ontwikkelruimte. Dit plan is momenteel ter beoordeling voorgelegd aan de provinciale directie Ruimtelijke Ontwikkeling en Handhaving (ROH). Zij beoordelen dit op grond van het vigerende provinciale beleid. Hierbij worden zowel de bepalingen uit de Verordening ruimte als de gedragsregels uit de Provinciale Milieu Verordening betrokken.

3.Bent u het met ons eens dat de Beleidsvisie Landgoederen Hilvarenbeek in strijd is met onderdeel 1 e van de eerder genoemde matrix? Dit in verband met het tegengaan van versnippering: er wordt in de beleidsvisie op vier plaatsen, exclusief het bouwvoornemen van CRA Vastgoed, gebouwd. Zo ja, welke maatregelen gaat u treffen zodat er geen onrechtmatige situatie ontstaat? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Nee. De matrix gaat in op de aandachtspunten die de gemeente Hilvarenbeek zelf heeft gehanteerd, hieraan wordt geen directe juridische status ontleend. De gemeente heeft een afweging gemaakt die vooralsnog heeft geresulteerd in het voorontwerp-bestemmingsplan. In deze fase van de procedure bekijkt de directie ROH of dit plan voldoet aan vigerende provinciale regelgeving.

4.Bent u het met ons eens dat niet aan de criteria van de matrix wordt voldaan bij de bouw op de locatie Berkensingel? Zo ja, welke maatregelen gaat u treffen zodat er geen onrechtmatige situatie ontstaat? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Nee. In het antwoord op uw derde vraag gaan wij in op de positie van de matrix. In haar voorontwerp-bestemmingsplan zal de gemeente op grond van artikel 4.4. Vr moeten aantonen dat het plan geen fysieke ingrepen mogelijk maakt met een negatief effect op de waterhuishouding van de hierbinnen gelegen EHS. In het voorontwerp-bestemmingsplan is hier aandacht aan besteed. Voor de groenblauwe mantel en het beheersgebied EHS zal op grond van artikel 7.8 lid 3 Vr door ons worden bekeken of afdoende bijgedragen wordt aan behoud of het herstel van het cultuurhistorische complex om de bouw in deze gebieden te verantwoorden. Ook hieraan is in het voorontwerp-bestemmingsplan aandacht besteed.

5.Bent u het met ons eens dat de bouw op deze locatie in strijd is met de criteria in de matrix, en wel met onderdeel 3b: het versterken van de ecologische waarden van de Ecologische Verbindingszone omdat die wordt doorkruist door deze bouwplannen (structuurvisie RO)? Zo ja, welke maatregelen gaat u treffen zodat er geen onrechtmatige situatie ontstaat? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Nee. Op grond van artikel 4.3 lid 2 Vr zijn ontwikkelingen binnen of in de nabijheid van een EVZ mogelijk mits de functie als EVZ behouden blijft en niet wordt gehinderd. De directie ROH zal dit beoordelen op grond van het voorgelegde plan.

6.Bent u het met ons eens dat, doordat de locatie Lange Gracht in een RNLE (Regionale Natuur en Landschaps Eenheid) gebied ligt, de doelstelling van de gemeente bij initiatieven in het RNLE-gebied is dat de versterking van natuur en landschap voorop staat? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Nee. De beleidscategorie RNLE is niet meer opgenomen in ons ruimtelijke beschermingsregime.

7.Bent u het met ons eens dat, deze doelstelling niet verenigbaar is met het bouwen in of tegen een stiltegebied en tegen een EVZ met beheerstatus? Zo ja, welke maatregelen gaat u treffen zodat er geen onrechtmatige situatie ontstaat? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Nee. De gemeente en de landgoedeigenaar werken al jaren aan plannen voor versterking van de natuurwaarden, de cultuurhistorie en de duurzame instandhouding, in samenhang met onder andere de bouw van woningen. Deze plannen zijn opgesteld in nauw overleg met overheden, bewoners en belangengroepen. De gemeente beoogt met het voorontwerpbestemmingsplan het landgoed als complex van cultuurhistorisch belang te behouden en te versterken. Deze doelen zijn in beginsel verenigbaar met stiltegebieden en ecologische verbindingszones. Zoals aangegeven zal het voorontwerp-bestemmingsplan getoetst worden aan het vigerende provinciale beleid.

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

Voorzitter, Secretaris,