Vragen naar aanleiding van antwoorden over de ontwikkelingen rond mestvergister Cleanergy
Indiendatum: nov. 2012
Schriftelijke vragen van de Partij voor de Dieren Statenfractie Noord-Brabant aan het college van Gedeputeerde Staten betreffende de beantwoording van de schriftelijke vragen met betrekking tot de situatie rond Stichting Cleanergy.
Geacht college,
Bij brief van 31 oktober 2012 heeft de fractie van de Partij voor de Dieren u schriftelijke vragen gesteld over de situatie rond Stichting Cleanergy te Wanroij. De antwoorden op deze vragen zijn ingekomen op 23 november 2012. Uw antwoorden hebben geleid tot de volgende vragen.
U stelt in uw antwoord op de eerste vraag, dat Cleanergy haar bedrijfsvoering kan voortzetten mits er sprake is van een in werking getreden vergunning. De vergunning in kwestie is echter niet in werking getreden doordat er geen bouwvergunningen kunnen worden verleend. Ergo, er kan geen sprake zijn van voortgezette bedrijfsvoering zonder dat de vergunning in werking is getreden.
Voorts geeft u aan dat Cleanergy op 29 oktober 2012 een verzoek tot gedeeltelijke intrekking van de milieuvergunning heeft ingediend. Dit betekent dat Cleanergy van ten minste 6 maart 2012 tot heden, haar bedrijf voert zonder de benodigde vergunning.
1. Hoe verklaart u dat Cleanergy reeds negen maanden haar bedrijf voert zonder daarvoor de juiste vergunningen te hebben?
2. Hebt u controles uitgevoerd op de huidige situatie van Cleanergy aangezien deze niet rechtmatig is? Zo ja, welke controles heeft u uitgevoerd? Zo nee, waarom niet?
3. Hebt u, vanaf dat bekend werd dat Cleanergy geen vergunning heeft voor haar activiteiten, maatregelen getroffen of geprobeerd te treffen om een einde te maken aan de onrechtmatige situatie? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
4. Welke activiteiten van Cleanergy zijn er nu, in de huidige situatie en met de (eventueel) wel geldende vergunningen, toegestaan?
5. Welk gedeelte van de installatie is op dit moment illegaal? Hebt u maatregelen getroffen of gaat u maatregelen treffen om een einde te maken aan de onrechtmatige situatie van deze delen van de installatie? Zo ja, welke? Zo niet, waarom niet?
6. Ziet de provincie er op toe dat de gemeente Wanroij handhavend optreedt ten aanzien van de (niet aanwezige) bouwvergunning(en)? Zo ja op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
7. Op welke wijze treedt de provincie op indien er zich klachten voordoen van belanghebbenden komende over het inwerking of aanwezig zijn van (een gedeelte) van de installatie zonder de bijbehorende vergunde vergunningen?
8. In de beantwoording van onze eerste vraag, noemt u de dwangsombeschikking die aan Cleanergy is opgelegd. Wanneer is deze beschikking opgelegd en wat was de aard en strekking van deze beschikking?
De vernietiging van de vergunning verleend aan Cleanergy op 16 maart 2011 door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State is voor een aanzienlijk deel gebaseerd op de mate van geur geproduceerd door Cleanergy. Reden hiervoor was dat de aspecten geluidhinder en geurhinder bepalend zijn voor het antwoord op de vraag of de gevraagde vergunning kan worden verleend aan een dergelijke installatie. Er kon niet worden uitgesloten dat zich hogere geuremissies voordoen dan waar het College van uit was gegaan. Aangezien er nog steeds klachten van belanghebbenden bestaan over de mate van geur afkomstig van Cleanergy hebben we de volgende vragen.
9. Is er na de uitspraak van 16 maart 2011 door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State onderzoek gedaan naar de mate van geuremissie veroorzaakt door Cleanergy?
Zo ja, wat waren de resultaten van dat onderzoek? Zo nee, waarom niet?
10. Op welke wijze treedt de provincie op indien er zich opnieuw klachten voordoen van belanghebbenden over geur- of geluidsoverlast veroorzaakt door Cleanergy?
11. Gezien de vele klachten in het verleden en de huidige illegale situatie, bent u bereid om sneller op te treden bij geur- of geluidsklachten van belanghebbenden? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Wij vernemen graag uw reactie.
Met vriendelijke groet,
ir. Marco van der Wel
Partij voor de Dieren
Indiendatum:
nov. 2012
Antwoorddatum: 19 dec. 2012
Beantwoording schriftelijke vragen op grond van het Reglement van Orde betreffende vragen van ir. M.C. van der Wel van de PvdD Statenfractie Noord- Brabant aan het college van GS inzake ontwikkelingen rond mestvergister Cleanergy te Wanroij.
Geachte heer Van der Wel,
Bij brief van 27 november 2012, ingekomen op 27 november 2012, heeft u namens de PvdD fractie op grond van het Reglement van Orde voor Provinciale Staten schriftelijke vragen gesteld.
Wij beantwoorden deze vragen als volgt.
1. Hoe verklaart u dat Cleanergy reeds negen maanden haar bedrijf voert zonder daarvoor de juiste vergunningen te hebben?
Antwoord: Cleanergy beschikt over een milieuvergunning op grond van de Wet milieubeheer, die door ons op 6 maart 2012 is verleend. Deze vergunning is echter niet inwerking getreden, omdat er geen bouwvergunningen kunnen worden verleend voor bepaalde op te richten bouwwerken (uitbreiding van de huidige inrichting). Cleanergy kan haar bedrijfsvoering voortzetten als er sprake is van een in werking getreden vergunning. Nu er voorlopig geen zicht is dat de gemeente het bestemmingsplan zodanig aanpast dat er bouwvergunningen kunnen worden verleend voor de voorgenomen uitbreidingsactiviteiten, heeft Cleanergy op 29 oktober 2012 een verzoek tot gedeeltelijke intrekking van de milieuvergunning van 6 maart 2012 ingediend, voor zover het uitbreidingsactiviteiten betreft waar een bouwvergunning voor noodzakelijk is. Door de gedeeltelijke intrekking kan de milieuvergunning van 6 maart 2012 voor wat betreft de huidige situatie bij Cleanergy (d.w.z. zonder uitbreidingen) in werking treden. Het verzoek is door ons als ontvankelijk en genoegzaam beoordeeld, zodat er positief beschikt kan worden op het verzoek. Hiermee bestaat er zicht op legalisatie.
Op het moment dat er positief is beschikt op het verzoek om intrekking, treedt de eerder afgegeven milieuvergunning voor het resterende deel in werking. Nu er zicht is op legalisatie zal vooralsnog worden afgezien van handhavend optreden. De opgelegde dwangsombeschikking aan Cleanergy is nog niet ingetrokken.
2. Hebt u controles uitgevoerd op de huidige situatie van Cleanergy aangezien deze niet rechtmatig is? Zo ja, welke controles heeft u uitgevoerd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Ja, op 25 oktober 2012 heeft een onaangekondigde geurmeting door ons bureau milieumetingen plaatsgevonden. Uit deze meting blijkt dat ruimschoots wordt voldaan aan de door ons opgelegde geurnorm. Overigens heeft ook op 22 augustus 2012 een aangekondigde meting plaatsgevonden. Echter, hieruit bleek dat de meting niet op correcte wijze kon plaatsvinden, omdat het meetpunt in de schoorsteen van de gasmotor niet voldeed. Cleanergy heeft dit meetpunt aangepast. Voor die tijd hebben geen geurmetingen kunnen plaatsvinden wegens achterstallig groot-onderhoud en aanpassingen van de installatie.
3. Hebt u, vanaf dat bekend werd dat Cleanergy geen vergunning heeft voor haar activiteiten, maatregelen getroffen of geprobeerd te treffen om een einde te maken aan de onrechtmatige situatie? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Ja, op het moment dat duidelijk werd dat de gemeente Sint Anthonis niet concreet kon aangeven of de uitbreidingen van Cleanergy (onderdeel van de milieuvergunning van 6 maart 2012) planologisch konden worden geaccordeerd, zijn wij een traject gestart om middels een handhavingsprocedure te komen tot een legaliseerbare situatie. Allereerst heeft een aantal keren bestuurlijk overleg plaatsgevonden met de gemeente Sint Anthonis en met Cleanergy. In dit overleg hebben wij Cleanergy, rekening houdend met het zomerreces, tot 1 september 2012 de mogelijkheid geboden om van de gemeenteraad van Sint Anthonis te vernemen of de uitbreidingen van Cleanergy planologisch mogelijk zullen worden gemaakt, waardoor er zicht is op de inwerkingtreding van de milieuvergunning van 6 maart 2012. Nadat duidelijk werd dat deze duidelijkheid niet (tijdig) kon worden gegeven, hebben wij Cleanergy op 5 september 2012 ons voornemen tot een last onder dwangsom bekend gemaakt. Vervolgens hebben de zienswijzen van Cleanergy op ons voornemen, geen aanleiding gegeven om van onze handhavingsprocedure af te zien. Op 11 oktober 2012 hebben wij een dwangsombeschikking aan Cleanergy verzonden.
4. Welke activiteiten van Cleanergy zijn er nu, in de huidige situatie en met de (eventueel) wel geldende vergunningen, toegestaan?
Antwoord: Ook de huidige activiteiten van Cleanergy (d.w.z. zonder uitbreidingen) worden uitgevoerd zonder een in werking getreden milieuvergunning. Echter, gelet op hetgeen wij hebben geantwoord onder vraag 1 is er zicht op legalisatie voor wat betreft de huidige activiteiten van Cleanergy. De uitbreidingen van Cleanergy zijn nog niet gerealiseerd.
5. Welk gedeelte van de installatie is op dit moment illegaal? Hebt u maatregelen getroffen of gaat u maatregelen treffen om een einde te maken aan de onrechtmatige situatie van deze delen van de installatie? Zo ja, welke? Zo niet, waarom niet?
Antwoord: Zie onder vraag 4.
6. Ziet de provincie er op toe dat de gemeente Wanroij handhavend optreedt ten aanzien van de (niet aanwezige) bouwvergunning(en)? Zo ja op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Nee. De gemeente is bevoegd gezag voor de bestuursrechtelijke handhaving. Dat wil zeggen dat zij zelf de bestuurlijke afwegingsruimte heeft wanneer zij tegen overtredingen van wet- en regelgeving handhavend optreden of wanneer daarvan naar het oordeel van de gemeente kan worden afgezien. Overigens heeft de provincie per 1 oktober 2012 de rol van interbestuurlijk toezichthouder op gemeenten. Dat wil zeggen dat in geval van aantoonbare taakverwaarlozing door de gemeente, de provincie de bevoegdheid heeft om te interveniëren. Daarvoor heeft de provincie een beleidskader “indeplaatsstelling bij taakverwaarlozing” vastgesteld.
7. Op welke wijze treedt de provincie op indien er zich klachten voordoen van belanghebbenden komende over het inwerking of aanwezig zijn van (een gedeelte) van de installatie zonder de bijbehorende vergunde vergunningen?
Antwoord: Ongeacht of er sprake is van een inwerking getreden vergunning worden klachten in behandeling genomen. De klachtenafhandeling is er op gericht om overlast zoveel mogelijk te beperken.
8. In de beantwoording van onze eerste vraag, noemt u de dwangsombeschikking die aan Cleanergy is opgelegd. Wanneer is deze beschikking opgelegd en wat was de aard en strekking van deze beschikking?
Antwoord: De dwangsombeschikking is op 11 oktober 2012 aan Cleanergy opgelegd. De strekking van deze beschikking was dat Cleanergy binnen 3 weken de aanvoer van mest en co-producten diende te beëindigen en binnen 10 weken de inrichting veilig en geheel buiten gebruik diende te stellen en het resterende digestaat diende af te voeren.
9. Is er na de uitspraak van 16 maart 2011 door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State onderzoek gedaan naar de mate van geuremissie veroorzaakt door Cleanergy?Zo ja, wat waren de resultaten van dat onderzoek? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: De uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (16 maart 2011) heeft geleid tot aanpassing van de installatie met betrekking tot het lossen van vaste co-substraten. Deze materialen worden nu inpandig gelost. Dit heeft ook geleid tot een aanpassing van het geuronderzoek dat ten grondslag heeft gelegen aan onze vergunning d.d. 6 maart 2012. Op 25 oktober 2012 hebben wij een controle uitgevoerd naar de geuremissie afkomstig van de inrichting. Uit de controle is gebleken dat ruimschoots wordt voldaan aan de door ons opgelegde geureis.
10. Op welke wijze treedt de provincie op indien er zich opnieuw klachten voordoen van belanghebbenden over geur- of geluidsoverlast veroorzaakt door Cleanergy?
Antwoord: De toezichthouder dient vast te stellen of de klacht daadwerkelijk is toe te wijzen aan Cleanergy. Indien dat het geval is, wordt Cleanergy verzocht te onderzoeken wat de oorzaak van de klacht is geweest en hierop passende maatregelen te treffen. Wanneer een en ander niet tot tevredenheid wordt opgelost, zal daartoe een handhavingstraject worden opgestart. In beide gevallen kan het noodzakelijk zijn om geurmetingen te laten verrichten om hiermee te bepalen of aan de geurnorm wordt voldaan.
11. Gezien de vele klachten in het verleden en de huidige illegale situatie, bent u bereid om sneller op te treden bij geur- of geluidsklachten van belanghebbenden? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?
Antwoord: Nee, een sneller optreden ligt niet in de rede en de huidige situatie geeft daartoe ook geen aanleiding. Bovendien hebben wij op 25 oktober 2012 een onaangekondigde geurmeting door ons bureau milieumetingen laten uitvoeren. Uit deze meting blijkt dat ruimschoots wordt voldaan aan de door ons opgelegde geurnorm.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Voorzitter, Secretaris,
Interessant voor jou
Ontwikkelingen rond mestvergister Cleanergy te Wanroij
Lees verderVragen betreffende de effecten van stikstof op de Brabantse natuur
Lees verder