Vragen over de omge­vings­di­aloog voor de veehou­derij


Indiendatum: jun. 2015

Schriftelijke vragen van de Statenfractie van de Partij voor de Dieren aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant betreffende de omgevingsdialoog voor de veehouderij.


Geacht college,

In het kader van het nieuwe ‘ontwikkelingsgericht werken’ in de veehouderij, heeft Brabant er voor gekozen om de omgevingsdialoog verplicht te stellen. In de Verordening ruimte 2014 verplicht de provincie Noord-Brabant gemeenten daarom er op toe te zien dat er een zorgvuldige dialoog gevoerd wordt tussen veehouders en hun omgeving.

In antwoord op schriftelijke vragen die onze fractie op 24 april j.l. heeft gesteld over Pelsdierhouderijen, stelt u dat “de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de zorgvuldige dialoog (…) geheel bij de ondernemer” ligt.

Volgens de brochure ‘Met ontwikkelingsplanologie naar een duurzame veehouderij’ van WUR moet de omgevingsdialoog de huidige praktijk vervangen waarin veehouderijbedrijven een vergunningaanvraag doen bij de gemeente en de gemeente vervolgens de inspraak moet organiseren en zich moet verdedigen tegen bezwaren van omwonenden, als zij een vergunning wil verlenen.

Wij maken ons zorgen dat de omgevingsdialoog onduidelijkheid en misschien ook valse verwachtingen schept bij agrariërs en burgers, doordat er nagenoeg geen voorwaarden worden gesteld aan de vorm en inhoud van de omgevingsdialoog en het gebruik van de uitkomst van de dialoog. Hierover krijgen wij veel vragen van burgers die bij dergelijke dialogen betrokken zijn. Wij hebben daarom de volgende vragen.

1. Bent u er zeker van dat er sprake is van een zorgvuldige dialoog als deze niet aan voorwaarden is gebonden? Zo ja, waarom?

2. Zijn er door de gemeenten (gelijke) eisen of richtlijnen voor de omgevingsdialoog gesteld waar de agrariër zich aan moet houden? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

3. Denkt u dat de omgevingsdialoog de inspraakprocedure bij de gemeente zou kunnen vervangen? Zo ja, waarom?

4. Kunt u garanderen dat de mogelijkheid tot inspraak voor de burger niets aan kracht verliest, als dit middels de omgevingsdialoog een verantwoordelijkheid van de agrariër wordt?

5. Kan er na het afronden van de dialoog door omwonenden nog bezwaar worden gemaakt bij de gemeente/provincie, bijvoorbeeld door het indienen van zienswijzen en bezwaar/beroep? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

6. Vindt u het wenselijk dat de uitkomst van de omgevingsdialoog een harde, noodzakelijke voorwaarde is voor het al dan niet vestigen, wijzigen of uitbreiden van een veehouderij? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze?

Wij vernemen graag uw reactie.


Met vriendelijke groet,

ir. Marco van der Wel
Partij voor de Dieren

Indiendatum: jun. 2015
Antwoorddatum: 1 jan. 1970

Wij beantwoorden deze vragen als volgt.

1. Bent u er zeker van dat er sprake is van een zorgvuldige dialoog als deze niet aan voorwaarden is gebonden? Zo ja, waarom?

Antwoord: Er zijn twee soorten dialogen te onderscheiden:
1. In de door Provinciale Staten vastgestelde Verordening ruimte 2014 is een dialoog verplicht gesteld bij de vergunningverlening. In dat kader is het voeren van een zorgvuldige dialoog een taak van de aanvrager, die de belangen van de omgeving bij de planontwikkeling moet betrekken. Het bevoegde gezag beoordeelt of de dialoog op een voldoende zorgvuldige wijze is gevoerd. Zonder een volgens het bevoegde gezag zorgvuldige gevoerde dialoog wordt een vergunning onder de Vr2014 niet verleend.
2. Ook bij het oplossen van bestaande knelpunten in een (urgentie)gebied is een dialoog aan de orde. Deze dialoog is niet voorgeschreven in een wettelijke procedure en is de verantwoordelijkheid van alle betrokken partijen. Op verzoek kan het Urgentieteam veehouderij gevraagd worden deze dialoog te ondersteunen.


2. Zijn er door de gemeenten (gelijke) eisen of richtlijnen voor de omgevingsdialoog gesteld waar de agrariër zich aan moet houden? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Nee, er zijn geen eenduidige richtlijnen. Hoe de dialoog wordt gevoerd is afhankelijk van de situatie. Het is aan het bevoegd gezag om af te wegen of een dialoog zorgvuldig gevoerd is. Recent heeft de gemeente Boekel de “Spelregels Zorgvuldige dialoog” vastgesteld. Het is verder aan gemeenten of zij het nodig achten om nadere eisen of richtlijnen te stellen aan het houden van de dialoog.


3. Denkt u dat de omgevingsdialoog de inspraakprocedure bij de gemeente zou kunnen vervangen? Zo ja, waarom?

Antwoord: Nee. Een dialoog dient er vooral op gericht te zijn om al in een vroegtijdig stadium inzicht te krijgen in de wensen van de omgeving in relatie tot de mogelijkheden die de ondernemer heeft. Het is overigens niet zo dat partijen het altijd met elkaar eens moeten worden. Belanghebbenden dienen dan ook het recht te behouden om zienswijzen in te dienen op een vergunningaanvraag.


4. Kunt u garanderen dat de mogelijkheid tot inspraak voor de burger niets aan kracht verliest, als dit middels de omgevingsdialoog een verantwoordelijkheid van de agrariër wordt?

Antwoord: Ja. De agrariër is verantwoordelijk voor de dialoog op basis van de Vr2014 en hoe hij omgaat met de resultaten daarvan. Dit staat los van de formele procedures van vergunningverlening. De gemeente beoordeelt in het kader van de vergunningaanvraag of dit zorgvuldig is gebeurd. Een gemeente kan zo nodig naar aanleiding van de dialoog in de vergunning aanvullende voorschriften opnemen.


5. Kan er na het afronden van de dialoog door omwonenden nog bezwaar worden gemaakt bij de gemeente/provincie, bijvoorbeeld door het indienen van zienswijzen en bezwaar/beroep? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Ja, op grond van de Algemene wet bestuursrecht hebben belanghebbenden de mogelijkheid om tijdens de procedure tot vergunningverlening zienswijzen in te dienen en na vergunningverlening bezwaar en beroep. Dit is niet gewijzigd nadat de dialoog is opgenomen in de Verordening ruimte 2014.


6. Vindt u het wenselijk dat de uitkomst van de omgevingsdialoog een harde, noodzakelijke voorwaarde is voor het al dan niet vestigen, wijzigen of uitbreiden van een veehouderij? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke wijze?

Antwoord: Nee. Een zorgvuldige dialoog hoeft niet tot een gezamenlijk standpunt of mening te leiden. Ondernemers en hun omgeving hebben beide een belang bij het onderhouden van een goede relatie. Wij vinden het houden van een dialoog dan ook van essentieel belang om tot wederzijds begrip te komen en hebben daarom de dialoog als een verplichting opgenomen in de Verordening ruimte 2014.

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Voorzitter, Secretaris

Interessant voor jou

Vragen over de legalisering van illegale bouwwerken ten behoeve van Platinum Stables in Riel

Lees verder

Vragen over controle van milieubelastende inrichtingen

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer