Vragen over de opening van Aeroparc Rijen


Indiendatum: mrt. 2014

Schriftelijke vragen van de Statenfractie van de Partij voor de Dieren aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant betreffende de opening van Aeroparc Rijen.


Geacht college,

Op 14 maart jongstleden heeft de opening van het nieuwe Aeroparc Rijen plaatsgevonden. Een belangrijke ambitie van het Aeroparc is een centrum voor simulatietechniek bij Aerospace en maintenancebedrijf Gate2, en een andere ambitie is de ontwikkeling van een centrum voor productietechnologie. Het Aeroparc is ook de thuisbasis voor een bedrijvencentrum (Crown Business Center) en een sportcomplex (The Factory, Sport&Fun).

1. Welke investeringen heeft de provincie Brabant gedaan bij Aeroparc Rijen?

2. Mogen zich op Aeroparc Rijen nu of in de toekomst ook niet-luchtvaartgebonden bedrijven vestigen? Zo ja, vind u dat wenselijk? Zo nee, waarom niet?

3. indt u dat alle op het terrein gevestigde bedrijven aan de criteria voldoen voor luchtvaartgebonden bedrijven? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

4. Bent u het met ons eens dat het gevaar dreigt dat Aeroparc Rijen, als de niet luchtvaartgebonden tak zich kan uitbreiden, gaat concurreren met andere bedrijventerreinen? Zo ja, vindt u dat wenselijk? Zo nee, waarom niet?

5. Na Aviolanda en Airparc Seppe is Aeroparc Rijen het derde luchtvaartgebonden bedrijventerrein. Kunnen deze industrieterreinen als gelijkwaardig en/of concurrenten van elkaar worden gezien? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

6. Welke grondslag is er voor een dergelijke toename van beschikbare luchtvaartgebonden bedrijven terreinen? Is daar onderzoek naar gedaan? Zo ja, wat zijn de uitkomsten daarvan? Zo nee, waarom niet?

7. Is er ook kans op uitbreiding van vliegbasis Gilze-Rijen met de komst van Aeroparc Rijen? Zo ja, bent u bekend met plannen voor een dergelijke uitbreiding? Zo nee, waarom niet?

In februari 2014 heeft Fokker 95 voltijdbanen moeten schrappen op vliegbasis Woensdrecht omdat er niet voldoende opdrachten binnenkomen voor het onderhoud van vliegtuigen, zowel van Fokker zelf als van andere fabrikanten van vliegtuigen. Over 2012 hebben we als provincie, via de BOM, een verlies van ruim 1 miljoen moeten nemen omdat er weinig voortgang is in de aanwas van geïnteresseerde bedrijven voor Aviolanda.

8. Bent u van mening dat Aviolanda binnen korte tijd rendabel kan worden gemaakt? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?

9. Bent u met ons van mening dat oude locaties voor luchtvaart en luchtvaartgebonden bedrijven zich eerst financieel moeten bewijzen dan wel afgewaardeerd moeten worden, alvorens een nieuw Aeroparc te starten? Zo nee, waarom niet?

Graag vernemen wij uw reactie.


Met vriendelijke groet,

Ir. Marco van der Wel
Partij voor de Dieren

Indiendatum: mrt. 2014
Antwoorddatum: 10 apr. 2014

Wij beantwoorden deze vragen als volgt.


1. Welke investeringen heeft de provincie Brabant gedaan bij Aeroparc Rijen?

Antwoord: Bij beschikking van 14 december 2010 hebben GS maximaal € 8 miljoen toegekend aan de gemeente Tilburg voor het Samen Investeren project ‘Aerospace & Maintenance Midden-Brabant/Gate2’ (onderdeel Aeroparc), de gemeente heeft zelf € 2 miljoen bijgedragen. De provinciale bijdrage is onder voorwaarden toegekend. Het Gate2 project had een looptijd t/m 2013 en omvatte de volgende deelprojecten:
1. Bidbook Fokker Fabriek
2. Platform ter bevordering van Aerospace & Maintenance (PAM),
bestaande uit:
a. Rotary Wing Training Center (RWTC)
b. Sim City
c. Aerospace & Maintenance House (AMH)
d. Leerstoel Maintenance
3. Aerospace & Maintenance Park (AMP)

Voor deelprojecten 1 en 2 is vanuit de provincie subsidie beschikbaar gesteld. Voor deelproject 3 AMP is vanuit de provincie een ‘gunstige’ lening verstrekt aan de gemeente Tilburg (€3.4 miljoen). Dit revolverende karakter was vanuit de provincie als geldende voorwaarde in de verleningsbeschikking opgenomen i.v.m. de potentiële winstgevendheid van deze vastgoedactiviteit.


2. Mogen zich op Aeroparc Rijen nu of in de toekomst ook niet-luchtvaartgebonden bedrijven vestigen? Zo ja, vind u dat wenselijk? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Ja. Vanuit de provincie zijn enkel middelen verstrekt voor de ontwikkeling van Gate2, wat mede de basis heeft gelegd voor het Aeroparc. Gate2 richtte zich op luchtvaartgebonden bedrijvigheid (trainingen/opleidingen helikopter onderhoudsmonteurs, centralisatie luchtvaartgebonden simulatoren en composieten (onderhoudscentrum)). Midden-Brabant richt zich echter op meer speerpunten zoals Logistiek, Leisure en Care. Binnen het Aeroparc wordt Gate2 doorontwikkeld met hoge ambities op het vlak van o.a. Simulation & Serious Gaming, maar ook Manufacturing & Maintenance, Repair & Overhhaul (MRO). Vanuit b.v. simulatoren is het interessant de verbinding te zoeken met andere sectoren, omdat deze niet enkel voor de (militaire) luchtvaart relevant zijn. Centralisatie van deze simulatoren kan verschillende voordelen opleveren, zoals op het vlak van logistiek, kosten, schaalvergroting en kennisuitwisseling door interactie. Juist de interactie zorgt dat interessante kennis en expertise kan worden uitgewisseld tussen een set aan ‘unusual’ samenwerkende bedrijven en kennis/opleidings- en onderzoeksinstellingen. Op deze manier kan worden gewerkt aan de ontwikkeling van het meest hoogwaardige en excellente centrum van Europa op een aantal thema’s.


3. Vindt u dat alle op het terrein gevestigde bedrijven aan de criteria voldoen voor luchtvaartgebonden bedrijven? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Nee. Voorbeelden hiervan zijn het Crown Business Centrum en The Factory Sport & Fun. Dit zijn echter wel interessante elementen/functies binnen een campusontwikkeling t.b.v. het aantrekken van nieuwe (potentiële) vestigers en (samenwerkende) partijen. Het Aeroparc (op het voormalige Ericsson terrein) betreft dan ook een bredere campusontwikkeling, waarbinnen Gate2 een onderdeel is. Het streven is gericht op samenwerking in triple helix verband door bedrijven, overheden en instellingen (zie ook High Tech Campus Eindhoven).


4. Bent u het met ons eens dat het gevaar dreigt dat Aeroparc Rijen, als de niet luchtvaartgebonden tak zich kan uitbreiden, gaat concurreren met andere bedrijventerreinen? Zo ja, vindt u dat wenselijk? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Ja, maar dat hoeft niet nadelig te zijn. Concurrentie houdt bedrijven scherp. Met daarnaast de uitdaging om met elkaar een onderscheidende en toonaangevende propositie te ontwikkelen in internationale context. Defensie heeft bepaald welke activiteiten zij wil laten landen op het Aeroparc/Gate2 en AviolandaOndernemers kiezen zelf de meest interessante vestigingslocatie voor hun bedrijvigheid (ook niet luchtvaartgebonden). Vanuit Gate2 is wel nadrukkelijk ingezet op de ontwikkeling van activiteiten, die zich onderscheiden van activiteiten binnen Aviolanda.


5. Na Aviolanda en Airparc Seppe is Aeroparc Rijen het derde luchtvaartgebonden bedrijventerrein. Kunnen deze industrieterreinen als gelijkwaardig en/of concurrenten van elkaar worden gezien? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Zie het antwoord op vragen 4 en 9.


6. Welke grondslag is er voor een dergelijke toename van beschikbare luchtvaartgebonden bedrijven terreinen? Is daar onderzoek naar gedaan? Zo ja, wat zijn de uitkomsten daarvan? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Voor wat betreft Gate2 is destijds door de gemeente Tilburg i.s.m. Midpoint een projectfiche opgesteld voor het ontwikkelen van activiteiten, zoals genoemd in het antwoord op de vragen 1 en 2. Basis voor de beschikbaarheid van Brabantse middelen was de interesse en potentiële bedrijvigheid vanuit de markt (m.n. Defensie, bedrijven en kennis/opleidings- en onderzoeksinstellingen). Fokker heeft bijvoorbeeld aangegeven dat zij Midden-Brabant ziet als interessante (potentiële) regio voor de verdere ontwikkeling van activiteiten op het vlak van MRO. Zoals hierboven aangegeven is vanuit Gate2 nadrukkelijk ingezet op de ontwikkeling van activiteiten, die zich onderscheiden van activiteiten binnen Aviolanda. Voor Aviolanda zijn destijds marktonderzoeken verricht, die aangaven dat er voldoende interesse bestond voor de vestiging van hoofdzakelijk luchthavengebonden MRO bedrijven.


7. Is er ook kans op uitbreiding van vliegbasis Gilze-Rijen met de komst van Aeroparc Rijen? Zo ja, bent u bekend met plannen voor een dergelijke uitbreiding? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Voor zover bekend zijn er geen plannen voor uitbreiding van de vliegbasis Gilze en Rijen. Wel wordt onderzocht of civiel medegebruik op de vliegbasis mogelijk is, waarmee de verbinding tussen het Aeroparc en de vliegbasis (en daarmee het brede Aerospace & Maintenance cluster) versterkt kan worden.


8. In februari 2014 heeft Fokker 95 voltijdbanen moeten schrappen op vliegbasis Woensdrecht omdat er niet voldoende opdrachten binnenkomen voor het onderhoud van vliegtuigen, zowel van Fokker zelf als van andere fabrikanten van vliegtuigen. Over 2012 hebben we als provincie, via de BOM, een verlies van ruim 1 miljoen moeten nemen omdat er weinig voortgang is in de aanwas van geïnteresseerde bedrijven voor Aviolanda. Bent u van mening dat Aviolanda binnen korte tijd rendabel kan worden gemaakt? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Dat is moeilijk in te schatten en ligt aan diverse factoren, zoals economische omstandigheden, behoefte vanuit de markt, slagkracht georganiseerd vermogen, wet- en regelgeving, etc. Het is wel een feit dat Defensie heeft bepaald welke activiteiten zij in Woensdrecht wil laten plaatsvinden/verder ontwikkelen (in PPS constructie). Dit biedt in elk geval perspectief.
De komst van de F-35 (voorheen JSF) kan daarbij fungeren als katalysator om economische ontwikkeling op gebied van Aerospace & Maintenance een impuls te geven. Voor de ambitie van het cluster is dit een zeer interessant aanknopingspunt, maar niet de enige ontwikkeling die van belang is.
Er wordt momenteel in triple helix verband gewerkt om de ambitie van het cluster voor de korte- en middellange termijn te realiseren, waarbij partijen als het Dutch Institute World Class Maintenance (DI-WCM) en de BOM het initiatief nemen tot een reeks aan activiteiten gericht op m.n. businessontwikkeling. Bedrijvenparken als Aviolanda en het Aeroparc worden daarbij aangehaakt als voorname ‘hotspots’. Stimulering van de onderlinge samenwerking is een actueel thema binnen het proces.


9. Bent u met ons van mening dat oude locaties voor luchtvaart en luchtvaartgebonden bedrijven zich eerst financieel moeten bewijzen dan wel afgewaardeerd moeten worden, alvorens een nieuw Aeroparc te starten? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Nee, niet perse. De kracht om de individuele initiatieven rendabel te krijgen ligt in het vermogen om gezamenlijk een onderscheidende propositie te ontwikkelen, die een toonaangevende status en koploperspositie bereikt in internationale context. Ook merken we steeds meer, en niet alleen op luchtvaartgebonden terreinen, dat de aanwezigheid van één of meerdere ankerbedrijven hard nodig is om de startpositie zo gunstig mogelijk te krijgen. Internationaal liggen er vanuit de kracht van Brabant tal van kansen. O.a. in de samenwerking met Duitsland en Vlaanderen. Een stevig Aerospace & Maintenance cluster kan daarin een onderscheidende rol vervullen, omdat men vanuit deze sector in staat is interessante cross-overs te bouwen. Een dergelijk cluster zorgt voor de broodnodige economische dynamiek én werkgelegenheid in Brabant. Aviolanda en het Aeroparc kunnen belangrijke kristallisatiepunten vormen binnen een dergelijk cluster, o.a. vanuit de verbinding met Logistiek, High Tech, Automotive, Leisure en Care (regionale speerpunten).


Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

Voorzitter, Secretaris

Interessant voor jou

Vragen over de uitspraken en /of afspraken van gedeputeerde de Boer over verplaatsing en financiering van mestvergister Cleanergy

Lees verder

Vragen over permanente bewoning op recreatiepark Park Patersven

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer