Vragen over drugssmokkel op Breda International Airport
Indiendatum: feb. 2017
Schriftelijke vragen van de Statenfracties van ChristenUnie-SGP en de Partij voor de Dieren aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant betreffende drugssmokkel op Breda International Airport.
Geacht college,
Op 3 februari vernamen wij van de cocaïnesmokkel op Breda International Airport (Seppe). Wij zijn geschrokken van het feit dat onopgemerkt 12 kilo cocaïne aan boord van een vliegtuig in Bosschenhoofd kon komen. Wij willen voorkomen dat de infrastructuur van het vliegveld benut kan worden voor de in- en doorvoer van drugs.
De zorg die wij hebben wordt mede gevoed doordat er op Breda International Airport ook grote vragen gesteld kunnen worden bij de wijze van klachtenregistratie en de correcte verwerking hiervan, zoals bleek uit de beantwoording van eerdere Statenvragen hierover. Tegelijkertijd vraagt de Marechaussee wel aan omwonenden om op te letten of er vreemde dingen gebeuren, om zo de criminaliteit te bestrijden.
Dit komt nog bovenop de eerder signalen vanuit onderzoek van Omroep Brabant waaruit bleek dat ook t.a.v. de veiligheid en de rapportage onvoldoende sense of urgency geproefd wordt.
Wij stellen u dan ook de volgende vragen
1. Bent u op de hoogte van de berichtgeving?
2. Deelt u onze zorg t.a.v. het gebruik van de luchthaven voor de doorvoer van drugs? Zo nee, waarom niet?
3. Kunt u garanderen dat op een juiste en correcte wijze de afhandeling van klachten, en mogelijk door te geven signalen t.a.v. 'vreemde zaken', door omwonenden plaatsvindt? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet en welke actie gaat u hierop ondernemen?
4. Bent u met ons van mening dat er alles aan gedaan moet worden om te voorkomen dat Breda International Airport, en andere regionale vliegvelden, een infrastructuur worden voor de doorvoer van drugs?
5. Ligt er een rol voor de taskforce in deze kwestie? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
6. Ligt er voor de toezichtinstanties een taak om op actieve wijze informatie bij de inwoners te verzamelen?
7. Zijn er andere signalen bij u bekend die wijzen op criminele activiteiten op de regionale luchthavens?
8. Is de organisatie van Breda Airport toereikend om zowel de veiligheid als het voorkomen van drugssmokkel te garanderen?
9. Kunt u aangeven hoe het toezicht kan worden verbeterd?
Wij zien uit naar de beantwoording van uw vragen.
Met vriendelijke groet,
Hermen Vreugdenhil
ChristenUnie-SGP
Marco van der Wel
Partij voor de Dieren
Indiendatum:
feb. 2017
Antwoorddatum: 6 feb. 2017
Wij beantwoorden deze vragen als volgt.
1. Bent u op de hoogte van de berichtgeving?
Antwoord:
Ja.
2. Deelt u onze zorg t.a.v. het gebruik van de luchthaven voor de doorvoer van drugs? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, het college deelt deze zorg.
3. Kunt u garanderen dat op een juiste en correcte wijze de afhandeling van klachten, en mogelijk door te geven signalen t.a.v. 'vreemde zaken', door omwonenden plaatsvindt? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet en welke actie gaat u hierop ondernemen?
Antwoord:
Het college stelt vast dat in de vraagstelling al terecht een onderscheid wordt gemaakt tussen ‘klachten’ en ‘signalen’. Wanneer burgers overlast ervaren van Breda International Airport dan kan een klacht worden ingediend bij het vliegveld zelf of via de MilieuKlachtenCentrale (MKC) bij de Omgevingsdienst Midden &West-Brabant. Dit kan telefonisch (bij acute overlast) of digitaal. Indien een klacht niet door de MKC kan worden behandeld, wordt doorverwezen naar een andere instantie zoals de gemeente, de Inspectie Leefomgeving & Transport of de politie.
Verdachte zaken kunnen door burgers gemeld worden bij de politie of via Meld Misdaad Anoniem. In aanvulling hierop is de Koninklijke Marechaussee (KMar) een campagne gestart speciaal gericht op de - in totaal 15 - kleine vliegvelden in Nederland. In de provincie Noord-Brabant zijn dit Breda International Airport en Kempen Airport in Budel. Deze campagne met de naam ‘Eyes & Ears’ moet omwonenden, vliegers en vliegveldpersoneel bewust maken dat zij hun steentje bij kunnen dragen aan de opsporing van grensoverschrijdende criminaliteit. Meldingen kunnen worden gedaan via een speciaal telefoonnummer (0800-1814) of via Meld misdaad Anoniem.
Het college is van oordeel dat zowel het kunnen melden van klachten (bij overlast) als ook het doorgeven van signalen over verdachte omstandigheden hiermee vooralsnog afdoende is geregeld.
4. Bent u met ons van mening dat er alles aan gedaan moet worden om te voorkomen dat Breda International Airport, en andere regionale vliegvelden, een infrastructuur worden voor de doorvoer van drugs?
Antwoord:
Het college is van mening dat de organisaties die belast zijn met de opsporing van strafbare feiten en met grensbewaking (marechaussee en douane) moeten doen wat in hun vermogen ligt om de doorvoer van drugs of andere illegale goederen en personen via regionale vliegvelden te voorkomen. Het college is voorts van mening dat er in deze ook een verantwoordelijkheid ligt bij de regionale luchthavens zelf.
5. Ligt er een rol voor de taskforce in deze kwestie? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja. Kleine luchthavens hebben de aandacht van de Taskforce Brabant Zeeland. De Taskforce laat het college desgevraagd weten dat zij - samen met de integrale partners - de kleinere luchthavens in Brabant en Zeeland in kaart brengt conform de standaard van International Civil Aviation Organization. Het gaat daarbij om de vliegbewegingen die van en naar de luchthavens worden gemaakt. Op basis van de informatie die uit deze inventarisatie beschikbaar komt, worden vervolgacties bepaald.
6. Ligt er voor de toezichtinstanties een taak om op actieve wijze informatie bij de inwoners te verzamelen?
Antwoord:
Het college heeft bij de beantwoording van vraag 3 geschetst op welke wijze inwoners klachten (bij overlast) en signalen (bij verdachte omstandigheden) kunnen melden. Het college vermag niet in te zien hoe het actief verzamelen van informatie bij inwoners hierop van toegevoegde waarde zou kunnen zijn en ziet om die reden hiertoe geen taak voor toezichtinstanties.
7. Zijn er andere signalen bij u bekend die wijzen op criminele activiteiten op de regionale luchthavens?
Antwoord:
Ja en de commissaris van de Koning heeft hierover ook al eerder zijn zorgen geuit bij de minister van Veiligheid en Justitie. Het college is zich bewust van het feit dat logistieke knooppunten kwetsbaar zijn voor criminele inmenging of invloeden. Enkele weken geleden werd in een loods bij de grensovergang Hazeldonk ruim 4000 kilo cocaïne aangetroffen. Vorig jaar werd bij een routinecontrole in de haven van Antwerpen zelfs bijna 5000 kilo cocaïne aangetroffen. Ook deze partij had als bestemming Nederland en was onderweg naar Drimmelen. Het begint met awareness. Met de onderkenning dat het doorvoeren van (illegale) goederen zoals drugs en geld een belangrijk kenmerk vormt van de georganiseerde criminaliteit in Nederland. Georganiseerde criminaliteit is grenzeloos en Nederland is een transitland. Bij de bestrijding ervan moet de aandacht dus ook nadrukkelijk gericht zijn op wegen, vaarwegen en luchtverkeer en op knooppunten zoals vliegvelden en (jacht)havens. Het zou van naïviteit getuigen om te denken dat criminelen geen gebruik maken van regionale luchthavens.
8. Is de organisatie van Breda Airport toereikend om zowel de veiligheid als het voorkomen van drugssmokkel te garanderen?
Antwoord:
Het college is niet in een positie hierover uitspraken te doen. De Inspectie Leefomgeving en Transport is op regionale luchthavens verantwoordelijk voor de veiligheid in het luchtruim, op de luchthaven zelf en voor de beveiliging van luchthavens. Grensbewaking, waaronder het voorkomen van drugssmokkel, behoort tot de verantwoordelijkheid van de marechaussee, de douane en de (luchtvaart)politie. De provincies zijn het bevoegd gezag voor het vaststellen van luchthavenbesluiten of luchthavenregelingen en het uitvoeren van het milieutoezicht.
9. Kunt u aangeven hoe het toezicht kan worden verbeterd?
Antwoord:
Naar het oordeel van het college zijn daarbij meerdere zaken van belang. Awareness (zie ook het antwoord op vraag 7), een gevoel van urgentie en samenwerking. Samenwerking tussen overheidsinstanties onderling maar ook met de luchthavens en met burgers.
Gedeputeerde Staten van Noord Brabant,
de voorzitter, de secretaris,
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk ir. A.M. Burger
Interessant voor jou
Vragen over de omlegging van de provinciale weg bij Baarle (N260)
Lees verderVragen over de maatschappelijke verbreding van het bestuur van de faunabeheereenheid
Lees verder