Vragen over het aange­kon­digde wets­voorstel over het maximaal aantal te houden dieren


Indiendatum: jun. 2014

Schriftelijke vragen van de Statenfractie van de Partij voor de Dieren aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant betreffende het aangekondigde wetsvoorstel over het maximaal aantal te houden dieren.


Geacht college,

Op 14 mei jl. heeft Staatssecretaris Dijksma in een brief aan de Tweede Kamer de stand weergegeven van het aangekondigde wetsvoorstel over het maximaal aantal te houden dieren.

Het kabinet heeft aangekondigd onder meer een wettelijk kader te zullen opstellen dat de provincies en gemeenten de mogelijkheid biedt om vanuit een oogpunt van volksgezondheid op drie niveaus grenzen te kunnen stellen, namelijk:

  • het maximeren van de totale omvang van de veehouderij in een bepaald gebied (inclusief het ‘op slot’ zetten van een gebied);
  • het maximeren van de veehouderij intensiteit in een gebied, of;
  • de begrenzing van een veehouderijlocatie in een gebied.

Onze fractie leest hierin de mogelijkheid voor gemeenten om, op grond van volksgezondheidsredenen, uitbreidingen van veehouderijen te stoppen.

Het wettelijk kader zal vorm krijgen via een wijziging van de Wet dieren. Voor het zomerreces wordt er bestuurlijk overleg gevoerd met IPO en VNG over de thans in voorbereiding zijnde wettelijke voorziening. Het kabinet zal het wetsvoorstel in de zomer ter advisering aan de Raad van State zenden, zodat dit naar verwachting begin 2015 kan worden ingediend.

In Noord-Brabant hebben we kort geleden de Verordening ruimte 2014 vastgesteld met uitbreidingsmogelijkheden in het kader van de Brabantse Zorgvuldigheidscore. Onze fractie heeft een aantal vragen om de verhouding tussen de landelijke plannen en de Brabantse Verordening ruimte 2014.

1. Hoe verhoudt zich de aangekondigde wetswijziging tot de uitbreidingsmogelijkheden voor veehouderijbedrijven in de Verordening ruimte 2014? Zijn er (juridische) conflicten te verwachten waarbij volgens de BZV uitbreidingen worden toegestaan, terwijl bovengenoemde wettelijke kaders dat zal verbieden?

2. Ervan uitgaande dat de wijziging van de Wet dieren zijn doorgang vindt; op welke wijze mogen/kunnen gemeenten bij het beoordelen van aanvragen dan uitbreidingen tegen houden? Welke wettelijke kaders gelden daarbij volgens u? Kunnen zij die kaders nu ook al opnemen? Zo ja, op welke wijze?

3. Hoe verhoudt zich het feit dat nu op landelijk niveau maatregelen worden genomen over het maximeren van de veehouderij-intensiteit in een gebied, tot het voornemen om urgentiegebieden in Brabant aan te wijzen?

4. Is het niet beter te wachten met het geven van uitbreidingsmogelijkheden aan veehouderijbedrijven, totdat de wetswijziging een feit is en gebieden zijn aangewezen of bepaald zijn, om te voorkomen dat er ondertussen ongewenste uitbreidingen plaatsvinden die de volksgezondheid in gevaar zouden kunnen brengen? Zo nee, waarom niet?

Wij vernemen graag uw reactie.


Met vriendelijke groet,

ir. Marco van der Wel
Partij voor de Dieren

Indiendatum: jun. 2014
Antwoorddatum: 24 jun. 2014

Wij beantwoorden deze vragen als volgt.

Inleiding
Een concept tekst van de door u aangehaalde wetswijziging van de Wet dieren is 16 juni 2014 aangeboden voor een internetconsultatie. De wetswijziging biedt provincies en gemeenten indien provincie afziet van toepassing een wettelijk grondslag (kader) om te kunnen sturen op de omvang van de veehouderij. Uit de teksten van de internetconsultatie blijkt dat er nu nog geen aanvullende gezondheidkundige normen gesteld kunnen worden. Het recent gestarte landelijk onderzoek Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (VGO) is van belang voor de noodzakelijke onderbouwing. Onderdeel van de consultatie over het wetsvoorstel is het door de staatsecretaris aangekondigde bestuurlijke overleg met IPO en VNG. Dit overleg wordt na de zomer verwacht. In dit overleg zullen provinciale standpunten met de staatssecretaris worden besproken. Het is op dit moment nog te vroeg om een definitief oordeel over het wetsvoorstel te geven.


1. Hoe verhoudt zich de aangekondigde wetswijziging tot de uitbreidingsmogelijkheden voor veehouderijbedrijven in de Verordening ruimte 2014? Zijn er (juridische) conflicten te verwachten waarbij volgens de BZV uitbreidingen worden toegestaan, terwijl bovengenoemde wettelijke kaders dat zal verbieden?

Antwoord: Nee, om voor een uitbreiding in aanmerking te komen moet aan de wettelijke vereisten worden voldaan, bijvoorbeeld milieuvereisten in de omgevingsvergunning en vereisten in de Verordening ruimte 2014. Het nieuwe kader op basis van de Wet dieren is, indien van toepassing, ook een wettelijk vereiste. Bedrijven kunnen via de BZV ontwikkelruimte verdienen als zij voldoende bovenwettelijke maatregelen toepassen.


2. Ervan uitgaande dat de wijziging van de Wet dieren zijn doorgang vindt; op welke wijze mogen/kunnen gemeenten bij het beoordelen van aanvragen dan uitbreidingen tegen houden? Welke wettelijke kaders gelden daarbij volgens u? Kunnen zij die kaders nu ook al opnemen? Zo ja, op welke wijze?

Antwoord: Nee, de gemeenten kunnen het nieuwe kader in de Wet dieren niet nu al direct opnemen in eigen beleid. De mogelijkheden van het wetsvoorstel moeten eerst door de provincie en de gemeenten zorgvuldig worden geanalyseerd.


3. Hoe verhoudt zich het feit dat nu op landelijk niveau maatregelen worden genomen over het maximeren van de veehouderij-intensiteit in een gebied, tot het voornemen om urgentiegebieden in Brabant aan te wijzen?

Antwoord: Het aanwijzen van urgentiegebieden heeft voor die gebieden als doel om overbelasting ten gevolge van een hoge vee-intensiteit terug te dringen en te werken aan een herstel van de balans tussen veehouders en omgeving. Op landelijk niveau worden op basis van het wetsvoorstel geen maatregelen genomen ter maximering van de veehouderij-intensiteit. Er wordt wel een wettelijke grondslag geboden aan provincies en gemeenten om een regionaal en lokaal toetsingskader op te stellen.


4. Is het niet beter te wachten met het geven van uitbreidingsmogelijkheden aan veehouderijbedrijven, totdat de wetswijziging een feit is en gebieden zijn aangewezen of bepaald zijn, om te voorkomen dat er ondertussen ongewenste uitbreidingen plaatsvinden die de volksgezondheid in gevaar zouden kunnen brengen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Nee, op 7 februari hebben PS na brede maatschappelijke consultatie en uitgebreid debat het beleid voor transitie naar zorgvuldige veehouderij vastgesteld. Op dit moment zien wij geen aanleiding om dit te heroverwegen.


Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

Voorzitter, Secretaris

Interessant voor jou

Vragen over de vertrekregeling voor huizenbezitters van het dorp Moerdijk in verband met de komst van het Logistiek Park Moerdijk (LPM)

Lees verder

Vragen over de opheffing van de Grond Exploitatiemaatschappij (GEM) ten behoeve van Business Park Aviolanda (BPA)

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer