Vragen over het Logistiek Park Moerdijk (LPM), de uitla­tingen van gede­pu­teerde De Boer in BN de Stem en onze zorgen over finan­ciële verliezen van het


Indiendatum: jul. 2013

Schriftelijke vragen van de Partij voor de Dieren Statenfractie Noord-Brabant aan het college van GS over het Logistiek Park Moerdijk (LPM), de uitlatingen van gedeputeerde De Boer in BN de Stem en onze zorgen over financiële verliezen van het havenschap uit eerder aan- en verkopen van gronden.

Geacht college,

De provincie plant met het LPM een van de grootste logistieke parken in Nederland, gericht op grootschalige logistieke bedrijven die naast opslag en distributie extra waarde toevoegen door assemblage of montage.

Gedeputeerde De Boer, tevens bestuurder van het Havenschap Moerdijk, verwacht dat het park het komende decennium volgens schattingen zes- tot zevenduizend banen opleveren. Volgens de gedeputeerde onderscheidt het LPM zich vooral door de ligging, waar logistieke bedrijven ideaal gebruik kunnen maken van weg, water en spoor. De gedeputeerde stelt dat "Op basis van recent landelijk onderzoek schatten wij dat tot 2024 op LPM 105 tot 135 hectare terrein nodig is. De belangstelling is groot. Probleem is natuurlijk dat bedrijven pas echt zeggen dat ze willen komen als we planologisch helemaal klaar zijn, alle procedures zijn afgewerkt".

Volgens de IBIS enquête 2011 is er in de periode 2001 t/m 2010 in Brabant ongeveer 1000 ha aan industrieterreinen uitgeven. Volgens dezelfde enqu ’te was voor dezelfde periode gepland om 2000 ha uit te geven. Dat betekent dat er uiteindelijk slecht 50% van de geplande gronden is uitgegeven. Toch bent u van mening dat het meest actuele onderzoek van Stec Groep van 21 februari 2012 blijkt dat er voldoende marktvraag voor de ontwikkeling van Logistiek Park Moerdijk. En dat uit onderzoek en gesprekken met de markt blijkt dat het terrein zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin voldoet aan de behoefte van de doelgroep.

Wij willen u daarom graag de volgende vragen stellen.

1. Welke onderzoeken en gesprekken zijn dat? Zijn dit officiële onderzoeken en kunnen we daar meer inzicht in krijgen? Zo nee, waarom niet?

2. Bent u het met ons eens dat er aanzienlijk minder bedrijventerrein is uitgegeven dan gepland? Zo nee, waarom niet?

3. Bent u het met ons eens dat er tevens een aanzienlijke hoeveelheid hectares industrieterrein niet gebruikt wordt in Brabant? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoeveel hectare is dat?

Op 1 januari 2013 hebben we u gevraagd naar de huidige beschikbare gronden binnen het havenschap Moerdijk. Uit een bericht in BN de Stem blijkt dat het bijna honderdvijftig hectare grote terrein in de oksel van de A16 en A17, onder knooppunt Klaverpolder ongeveer even groot is als het terrein wat onder deel is geweest van de ver- en aangekochte gronden in de eerder genoemde grondtransactie, namelijk minimaal 131 ha (zie antwoorden op onze vragen dd. 22 januari 2013).

4. Als de oppervlakten nagenoeg gelijk zijn, waarom gebruikt u de gronden niet voor een eerste fase voor het Logistiek Park Moerdijk?

De eerder genoemde beschikbare gronden zijn volgens onze informatie oorspronkelijk bestemd voor de productiefaciliteiten voor bulkchemie. De productie van bulkchemie is een industrietak met weinig financiële potentie, en volgens onze informatie is het niet waarschijnlijk dat de gronden daarvoor bestemd zullen worden. U gaf in uw antwoorden van 22 januari 2013 aan dat het havenschap in gesprek is om gronden uit te geven.

5. Wat is de stand van zaken nu? Zijn er al gronden uitgegeven?

6. Bent u het met ons eens dat de gronden niet voor chemische industrie gebruikt zullen gaan worden?

Binnen het huidige plan voor het Logistiek Park Moerdijk is er geen sprake van een eigen haven. Toch vindt de gedeputeerde het belangrijk dat het LPM via water ontsloten is.

7. Vindt u een directe toegang tot een haven niet een voorwaarde voor ontwikkeling van een nieuw logistiek bedrijventerrein? Zo nee, waarom niet?

Momenteel is één van de drie binnenhavens van het havenschap Moerdijk, grenzend aan de eerder genoemde en beschikbare 131 ha, niet in gebruik.

8. Kan deze insteekhaven worden gebruikt voor logistieke transacties?

Volgens een het bericht in BN de Stem verwacht gedeputeerde De Boer, tevens bestuurder van het Havenschap Moerdijk, dat het park de komende jaren een belangrijke bijdrage levert aan de economische kracht van West-Brabant. Volgens de gedeputeerde kan het bijna honderdvijftig hectare grote terrein volgens schattingen zes- tot zevenduizend banen opleveren.1

9. Hoeveel bedrijven zullen zich op het LPM kunnen vestigen en waar zullen (naar verwachting) deze bedrijven vandaan komen? En indien niet beschikbaar, waarom heeft u daar geen informatie over?

10. Kunt u aangeven waarop de getallen voor het aantal banen zijn gebaseerd?

11. Hoe wordt voorkomen dat op andere locaties (in Brabant) bedrijfsterreinen leeg komen te staan?

In uw antwoorden van 22 januari 2013 stelt u dat niet de provincie maar het Havenschap Moerdijk de gronden in het kader van de Bestuursovereenkomst strategische grondreserves gekocht, waaronder volgens opgave van het Havenschap circa 131 hectare braakliggende grond van Shell. U bent mede eigenaar van het havenschap Moerdijk en gedeputeerde De Boer is bestuurder van het havenschap. Volgens onze informatie heeft het havenschap Moerdijk bij de verkoop en aankoop van de gronden een aanzienlijk financieel verlies geleden. Dat vinden wij zorgwekkend.

Als aandeelhouder, en met een medebestuurder, in het Havenschap geeft u aan op de hoogte te zijn van de transacties.

12. Waarom heeft u onze eerdere vragen hieromtrent niet beantwoord?

13. Wist u dat het Havenschap verlies heeft geleden op de grondtransacties? Zo ja, vanaf wanneer was u daarvan op de hoogte? Zo nee, waarom niet?

14. Waarom heeft het havenschap Moerdijk de gronden in eerste instantie aangekocht, hoeveel grond is er precies aangekocht en wat heeft het havenschap daarvoor betaald?

15. Waarom heeft het havenschap de gronden daarna opnieuw verkocht, hoeveel grond is er precies verkocht en wat heeft het havenschap daarvoor ontvangen?

In uw antwoorden geeft u aan dat het havenschap Moerdijk de gronden begin 2009 heeft gekocht van Shell in het kader van de inbreidingsopgave als onderdeel van Moerdijk Meer Mogelijk. Uit uw navraag bij het havenschap blijkt dat er tot op heden zijn nog geen voormalige Shell gronden zijn uitgegeven. Het havenschap is over de gronden echter wel in gesprek met meerdere partijen. U verwijst ons voor antwoorden naar het havenschap Moerdijk.

16. Bent u, als aandeelhouder/bestuurder, op de hoogte van de voortgang van de aangaande deze gesprekken? Zo ja, wat zijn die? Zo nee, waarom niet? Zijn er ontwikkelingen op de gronden gepland? Zo ja, welke?

Met vriendelijke groet,

ir. Marco van der Wel
Partij voor de Dieren

1 ‘LPM brengt economisch elan’, BN de Stem, pagina 27, 18 juli 2013.

Indiendatum: jul. 2013
Antwoorddatum: 20 aug. 2013

Wij beantwoorden deze vragen als volgt:


1. Welke onderzoeken en gesprekken zijn dat? Zijn dit officiële onderzoeken en kunnen we daar meer inzicht in krijgen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Ja. Het betreft een onderzoek dat we begin 2013 hebben laten uitvoeren door Stec Groep naar de marktvraag van Logistiek Park Moerdijk (LPM) t.b.v. de onderbouwing van nut en noodzaak van het LPM in het (concept-)ontwerp inpassingsplan.
De gesprekken met marktpartijen zijn o.a. bijeenkomsten die hebben plaatsgevonden in het kader van het opgestelde concept-ontwerp inpassingsplan: een informatiebijeenkomst met economisch belanghebbenden (8 juni 2012) en een expert-meeting met beleggers, ontwikkelaars en eindgebruikers (12 november 2012).
Het onderzoek van Stec Groep is één van de bijlagen van het concept-ontwerp inpassingsplan LPM. Het concept-ontwerp inpassingsplan is een bijlage bij het PS-dossier over het LPM en de Locatie ontwikkelingsovereenkomst (30 augustus Commissies ER en EZB; 20 september GS). Deze liggen ter inzage bij de Griffie.

2.Bent u het met ons eens dat er aanzienlijk minder bedrijventerrein is uitgegeven dan gepland? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Ja, dit is het geval voor zover de feitelijke uitgifte in de periode 2001-2010 (ca. 1450 ha. netto) in Noord-Brabant wordt vergeleken met het totaal van de zogenaamde ‘regionale ruimtebudgetten’ die destijds werden gehanteerd (Streekplan 2002 spreekt over een ruimtebehoefte van 3.750 ha. netto in de periode 2000-2015. Dit is exclusief de zogenaamde ambitie zuinig ruimtegebruik die destijds werd gehanteerd in de programma-afspraken).

Echter, in de praktijk stellen wij minimaal één keer per bestuursperiode een nieuwe prognose voor bedrijventerreinen op, en worden jaarlijks in de RRO’s de programma-afspraken voor bedrijventerreinen herzien. Indien blijkt dat met beschikbaar aanbod langer kan worden gedaan dan vooraf gepland, worden de programma-afspraken hierop aangepast. Doel van de programma-afspraken is het te ontwikkelen aanbod kwantitatief en kwalitatief af te stemmen op de vraag.


3.Bent u het met ons eens dat er tevens een aanzienlijke hoeveelheid hectares industrieterrein niet gebruikt wordt in Brabant? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoeveel hectare is dat?

Antwoord: Ja. Volgens IBIS 2013 bedraagt de netto oppervlakte bedrijventerrein ca. 13.474 ha. in Noord-Brabant. Volgens IBIS is hiervan nog ca. 1.700 ha. netto beschikbaar voor uitgifte (ca. 12%), waarvan ca. 1.075 ha. netto terstond uitgeefbaar.

Met het beschikbaar aanbod wordt rekening gehouden in de regionale programma-afspraken voor nieuw te ontwikkelen bedrijventerreinen, die jaarlijks worden herzien.


Op 1 januari 2013 hebben we u gevraagd naar de huidige beschikbare gronden binnen het havenschap Moerdijk. Uit een bericht in BN de Stem blijkt dat het bijna honderdvijftig hectare grote terrein in de oksel van de A16 en A17, onder knooppunt Klaverpolder ongeveer even groot is als het terrein wat onder deel is geweest van de ver- en aangekochte gronden in de eerder genoemde grondtransactie, namelijk minimaal 131 ha (zie antwoorden op onze vragen dd. 22 januari 2013).

4.Als de oppervlakten nagenoeg gelijk zijn, waarom gebruikt u de gronden niet voor een eerste fase voor het Logistiek Park Moerdijk?

Antwoord: Het zeehaven- en industrieterrein Moerdijk is onderverdeeld in deelparken. De reservegronden van Shell liggen in het deelpark "Industrial Park", dat specifiek bedoeld is voor chemische en (zware) industriële bedrijvigheid. Binnen dit deelpark zijn bedrijven toegestaan die vallen in de zwaardere milieucategorieën (milieucategorie 4 en 5 en deels ook binnen milieucategorie 6).
De beoogde doelgroepen van Logistiek Park Moerdijk zijn Value Added Logistics (VAL)-bedrijven > 5 ha. en havengerelateerde VAL-bedrijven, in de milieucategorieën 3.1 en 3.2. Dit sluit zowel qua aard van de bedrijvigheid, als de milieucategorie niet aan op de mogelijkheden die op Industrial Park geboden worden.
Door de reservegronden van Shell (toch) beschikbaar te stellen aan (relatief lichte) logistieke bedrijven, kan (op termijn) niet worden voorzien in de ruimtevraag van de groep bedrijven in de zwaardere milieucategorieën (4,5 en 6).


De eerder genoemde beschikbare gronden zijn volgens onze informatie oorspronkelijk bestemd voor de productiefaciliteiten voor bulkchemie. De productie van bulkchemie is een industrietak met weinig financiële potentie, en volgens onze informatie is het niet waarschijnlijk dat de gronden daarvoor bestemd zullen worden. U gaf in uw antwoorden van 22 januari 2013 aan dat het havenschap in gesprek is om gronden uit te geven.

5.Wat is de stand van zaken nu? Zijn er al gronden uitgegeven?

Antwoord: Met verschillende partijen worden gesprekken gevoerd over de vestigingsmogelijkheden op het Industrial Park (voormalige Shell reserve gronden). Het gaat hier enerzijds om bedrijven die vanwege de aanwezigheid van onder andere Ethyleenoxide, die van Shell Nederland Chemie vestiging Moerdijk betrokken kan worden. Anderzijds gaat het om bedrijven die, vanwege hun milieucategorie ( categorieën 4 en 5 ) binnen deze locatie bij uitstek gevestigd kunnen worden.
Er zijn nog geen concrete uitgiften van terrein geweest. Na een concrete vraag volgt een beoordeling van de commissie vestiging die advies uitbrengt aan het Havenschap. Een daadwerkelijke vestiging vergt, in verband met de detaillering van de fabriek, vaak meerdere jaren.


6.Bent u het met ons eens dat de gronden niet voor chemische industrie gebruikt zullen gaan worden?

Antwoord: Nee, zie hiervoor de beantwoording van vraag 4.


Binnen het huidige plan voor het Logistiek Park Moerdijk is er geen sprake van een eigen haven. Toch vindt de gedeputeerde het belangrijk dat het LPM via water ontsloten is.

7.Vindt u een directe toegang tot een haven niet een voorwaarde voor ontwikkeling van een nieuw logistiek bedrijventerrein? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Ja. Belangrijk aspect bij de locatiekeuze van LPM is de mogelijkheid om de goederenstroom multimodaal te kunnen afwikkelen. Het LPM is op twee plaatsen rechtstreeks aangesloten op het snelwegennet. De voorzieningen voor overslag op water en spoor bevinden zich niet op het LPM, maar op zeehavenen industrieterrein Moerdijk. Met de realisatie van een directie verbinding tussen het zeehaven- en industrieterrein Moerdijk en het LPM, de zogenaamde interne baan, kan de gewenste modal shift worden gerealiseerd.

Momenteel is één van de drie binnenhavens van het havenschap Moerdijk, grenzend aan de eerder genoemde en beschikbare 131 ha, niet in gebruik.

8.Kan deze insteekhaven worden gebruikt voor logistieke transacties?

Antwoord: Ja. De insteekhaven van ca. 690 meter grenzend aan de eerder genoemde teruggekochte kavel kan voor logistieke transacties gebruikt worden, mits passend binnen de in het bestemmingsplan vastgelegde risicocontouren.


Volgens een het bericht in BN de Stem verwacht gedeputeerde De Boer, tevens bestuurder van het Havenschap Moerdijk, dat het park de komende jaren een belangrijke bijdrage levert aan de economische kracht van West-Brabant. Volgens de gedeputeerde kan het bijna honderdvijftig hectare grote terrein volgens schattingen zes- tot zevenduizend banen opleveren.

9.Hoeveel bedrijven zullen zich op het LPM kunnen vestigen en waar zullen (naar verwachting) deze bedrijven vandaan komen? En indien niet beschikbaar, waarom heeft u daar geen informatie over?

Antwoord: Op grond van het concept-inpassingsplan (planregels en verbeelding) kunnen maximaal 25 VAL-bedrijven > 5 ha. zich vestigen (verdeeld over 4 ontwikkeleenheden). Omdat ook havengerelateerde VALbedrijven < 5 ha. zijn toegestaan, kunnen dit meer bedrijven zijn (naar schatting maximaal 35).
Deels zullen dit VAL-bedrijven zijn die al in de regio gevestigd zijn en op zoek zijn naar een nieuwe, grotere of betere vestigingsplaats. Grotendeels gaat het om VAL-bedrijven afkomstig van elders in Nederland of het buitenland, die zich willen vestigen op een gunstig gelegen en sterke logistieke locatie in Nederland/Noordwest-Europa (zie onderzoek Stec Groep).
Verder kunnen zich bedrijven op het LPM vestigen die niet tot de primaire doelgroep van (havengerelateerde) VAL-bedrijven horen. In afwijking van de planregels kunnen onder bepaalde voorwaarden ook zogenaamde ‘ketenbedrijven’ zich vestigen in het plangebied.
Daarnaast kunnen in het gebied rondom de Gouden Leeuw zich, ten dienste van de VAL-bedrijven op het LPM, bedrijven van verzorgende, ondersteunende en/of facilitaire aard vestigen.


10.Kunt u aangeven waarop de getallen voor het aantal banen zijn gebaseerd?

Antwoord: In het Publiek Programma van Eisen LPM, onderdeel van de bestuursovereenkomst ‘realisatie gebiedsontwikkeling Moerdijk’, is een streefwaarde vastgelegd van 45 fte per ha. uit te geven terrein (gebaseerd op onderzoek uit 2007).
Het totaal netto uitgeefbaar terrein dat met het concept-ontwerp inpassingsplan mogelijk wordt gemaakt, bedraagt ca. 142,5 ha. Dit betekent ca. 6.400 fte. Voor de onderzoeken in het kader van het MER/inpassingsplan is het uitgangspunt van 45 fte per ha onderzocht en herbevestigd.


11.Hoe wordt voorkomen dat op andere locaties (in Brabant) bedrijfsterreinen leeg komen te staan?

Antwoord: Leegstand op bedrijventerreinen wordt mede voorkomen door het te ontwikkelen aanbod in kwantitatieve en kwalitatieve zin aan te laten sluiten bij de vraag. In de RRO’s worden trends en ontwikkelingen gevolgd en indien nodig worden op basis hiervan (jaarlijks) de regionale programma-afspraken voor bedrijventerreinen bijgesteld.
Door herstructurering en herprofilering wordt de kwaliteit van de Brabantse prioritaire economische bedrijventerreinen behouden of versterkt (BOM/BHB). Bij de beoordeling van gemeentelijke bestemmingsplan wordt getoetst of de ladder van duurzame verstedelijking is toegepast.


In uw antwoorden van 22 januari 2013 stelt u dat niet de provincie maar het Havenschap Moerdijk de gronden in het kader van de Bestuursovereenkomst strategische grondreserves gekocht, waaronder volgens opgave van het Havenschap circa 131 hectare braakliggende grond van Shell. U bent mede eigenaar van het havenschap Moerdijk en gedeputeerde De Boer is bestuurder van het havenschap. Volgens onze informatie heeft het havenschap Moerdijk bij de verkoop en aankoop van de gronden een aanzienlijk financieel verlies geleden. Dat vinden wij zorgwekkend.
Als aandeelhouder, en met een medebestuurder, in het Havenschap geeft u aan op de hoogte te zijn van de transacties.

12.Waarom heeft u onze eerdere vragen hieromtrent niet beantwoord?

Antwoord: Wij hebben uw eerdere schriftelijke vragen correct en volledig beantwoord.


13.Wist u dat het Havenschap verlies heeft geleden op de grondtransacties? Zo ja, vanaf wanneer was u daarvan op de hoogte? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Op de grondtransactie van 132 ha zijn geen verliezen geleden.


14. Waarom heeft het havenschap Moerdijk de gronden in eerste instantie aangekocht, hoeveel grond is er precies aangekocht en wat heeft het havenschap daarvoor betaald?

Antwoord: In het kader van de inbreidingsopgave uit de Bestuursovereenkomst heeft het Havenschap Moerdijk van Shell Nederland Chemie BV op 27-1-2009 in totaal 132 ha gekocht voor een prijs van € 60.500.000, - exclusief omzetbelasting.


15.Waarom heeft het havenschap de gronden daarna opnieuw verkocht, hoeveel grond is er precies verkocht en wat heeft het havenschap daarvoor ontvangen?

Antwoord: De gronden zijn door het Havenschap Moerdijk in eigendom verkregen en gaan in erfpacht uitgegeven worden. De gronden zijn niet opnieuw verkocht door het Havenschap Moerdijk.

In uw antwoorden geeft u aan dat het havenschap Moerdijk de gronden begin 2009 heeft gekocht van Shell in het kader van de inbreidingsopgave als onderdeel van Moerdijk Meer Mogelijk. Uit uw navraag bij het havenschap blijkt dat er tot op heden zijn nog geen voormalige Shell gronden zijn uitgegeven. Het havenschap is over de gronden echter wel in gesprek met meerdere partijen. U verwijst ons voor antwoorden naar het havenschap Moerdijk.

16.Bent u, als aandeelhouder/bestuurder, op de hoogte van de voortgang van de aangaande deze gesprekken? Zo ja, wat zijn die? Zo nee, waarom niet? Zijn er ontwikkelingen op de gronden gepland? Zo ja, welke?

Antwoord: Ja. Als aandeelhouder/bestuurder worden wij uiteraard in vertrouwelijkheid regelmatig op de hoogte gesteld van de acquisitie inspanningen van het Havenschap. Het gaat om bedrijven zoals omschreven in het antwoord op vraag 4.


Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

Voorzitter, Secretaris

Interessant voor jou

Vragen over de afzet van gedode ganzen in de markt

Lees verder

Vragen over wilde zwijnen in Brabant

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer