Vragen over wilde zwijnen in Brabant


Indiendatum: aug. 2013

Schriftelijke vragen van de Statenfractie van de Partij voor de Dieren aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant betreffende wilde zwijnen in Brabant.

Geacht college,

Op 5 augustus 2013 heeft gedeputeerde van den Hout zich in de media uitgelaten over wilde zwijnen die zich door Brabant verplaatsen doordat de dieren mogelijk ecoducten oversteken. Dit zorgt volgens sommige partijen, zoals agrariërs, voor schade aan gewassen en onveilige situaties. Eerder hebben we u reeds vragen gesteld over wilde zwijnen en het overbrengen van ziektes en in uw antwoorden van 13 maart 2012 gaf u aan dat het risico op overdracht van veterinaire ziekten van wilde zwijnen naar gehouden dieren gering tot zeer gering is.

Geacht college,

1. Bent u het nog steeds met ons eens dat de kans dat wilde zwijnen ziektes overbrengen op bijvoorbeeld gehouden dieren nagenoeg nihil is? Zo nee waarom niet?

2. In de nieuwsberichten van onder andere Omroep Brabant en Brabants Dagblad van 5 augustus 2013 geeft gedeputeerde van den Hout aan dat moet worden bekeken of de ecoducten een probleem zijn met betrekking tot migratie van de wilde zwijnen. Bent u al begonnen met het onderzoek? Zo ja, op welke wijze doet u hier onderzoek naar?

3. De twee ecoducten nabij Leende krijgen door de recente ontwikkelingen mogelijk zwijnwerende rasters. De provincie onderzoekt of zulke barricades de dieren inderdaad kunnen weren. Bent u al begonnen met het onderzoek? Zo ja, hoe ver is dit onderzoek gevorderd? Op welke manier doet u hier onderzoek naar?

4. Bestaat de kans dat door de zogenoemde zwijnwerende rasters andere dieren die in het gebied leven ook worden tegengehouden over de ecoducten te gaan, daarmee de biodiversiteit en soortenuitwisseling in gevaar brengend? Zo ja, bent u het met ons eens dat de rasters dan onder geen enkele voorwaarde geplaatst mogen worden?

5. De zwijnen richtten in de berichtgeving volgens de gedeputeerde in Brabant vorig jaar voor 75.000 euro schade aan. Op 13 maart 2012 gaf u aan dat de schade door zwijnen geschat werd op 40.000 euro. Kunt u aangeven waardoor er ogenschijnlijk een stijging van schade is opgetreden?

6. Gezien de jaarlijkse uitkering aan schades, bent u voornemens om ook andere (meer duurzame) maatregelen, zoals bijvoorbeeld een afrastering om landbouwgronden, te overwegen om schade aan gewassen te beperken? Zo ja, welke maatregelen gaat u overwegen? Zo nee, waarom niet?

7. Volgens gedeputeerde van den Hout is bewegingsjacht een adequate vorm van populatiebeheersing wanneer het zwijnen betreft. Is er al een inspanning gedaan om dit mogelijk te maken, bijvoorbeeld in de vorm van overleg met de Fauna Beheer Eenheid? Zo ja, wat is de stand van zaken in deze? Zo nee, bent u van plan om bewegingsjacht toe te staan als beheermiddel en op welke manier?

8. Wat is precies het verschil tussen drijfjacht en bewegingsjacht? Om welke reden en onder welke voorwaarden is bewegingsjacht toegestaan?

9. Hoe groot acht u de kans dat de zwijnenpopulatie in de toekomst kan worden beheerst door middel van bewegingsjacht? Waarop baseert u dit?

10. Hoe voorkomt u dat bewegingsjacht over gaat in wettelijk niet toegestane drijfjacht? En wie houdt daar toezicht op?


Wij vernemen graag uw reactie.

Met vriendelijke groet,

ir. Marco van der Wel
Partij voor de Dieren

Indiendatum: aug. 2013
Antwoorddatum: 20 aug. 2013

Wij beantwoorden deze vraag als volgt.


1. Bent u het nog steeds met ons eens dat de kans dat wilde zwijnen ziektes overbrengen op bijvoorbeeld gehouden dieren nagenoeg nihil is? Zo nee waarom niet?

Antwoord: Ja.


2. In de nieuwsberichten van onder andere Omroep Brabant en Brabants Dagblad van 5 augustus 2013 geeft gedeputeerde Van den Hout aan dat moet worden bekeken of de ecoducten een probleem zijn met betrekking tot migratie van de wilde zwijnen. Bent u al begonnen met het onderzoek? Zo ja, op welke wijze doet u hier onderzoek naar?

Antwoord: Ja. Wij onderzoeken of wilde zwijnen, ongeacht de aanwezigheid van een ecoduct, vooral via de weg oversteken. Dit onderzoek zal naar verwachting voor het einde van dit jaar zijn afgerond.

3. De twee ecoducten nabij Leende krijgen door de recente ontwikkelingen mogelijk zwijnwerende rasters. De provincie onderzoekt of zulke barricades de dieren inderdaad kunnen weren. Bent u al begonnen met het onderzoek? Zo ja, hoe ver is dit onderzoek gevorderd? Op welke manier doet u hier onderzoek naar?

Antwoord: Ja. Het onderzoek zal primair gericht zijn op reeds opgedane ervaringen met zwijnenwerende rasters op ecoducten elders, bijvoorbeeld in Gelderland (Veluwe) of Duitsland.


4. Bestaat de kans dat door de zogenoemde zwijnwerende rasters andere dieren die in het gebied leven ook worden tegengehouden over de ecoducten te gaan, daarmee de biodiversiteit en soortenuitwisseling in gevaar brengend? Zo ja, bent u het met ons eens dat de rasters dan onder geen enkele voorwaarde geplaatst mogen worden?

Antwoord: Deze vraag is een van de onderzoeksvragen van het aangekondigde onderzoek.
Uitgangspunt is dat dieren onbelemmerd gebruik kunnen maken van ecoducten.


5. De zwijnen richtten in de berichtgeving volgens de gedeputeerde in Brabant vorig jaar voor 75.000 euro schade aan. Op 13 maart 2012 gaf u aan dat de schade door zwijnen geschat werd op 40.000 euro. Kunt u aangeven waardoor er ogenschijnlijk een stijging van schade is opgetreden?

Antwoord: De door het Faunafonds uitgekeerde schade in verband met wilde zwijnen bedroeg in 2010 € 78.831. In de jaren 2011 en 2012 bedroeg deze € 49.296 respectievelijk € 50.505. Op basis van deze cijfers is er geen sprake van een stijging.


6. Gezien de jaarlijkse uitkering aan schades, bent u voornemens om ook andere (meer duurzame) maatregelen, zoals bijvoorbeeld een afrastering om landbouwgronden, te overwegen om schade aan gewassen te beperken? Zo ja, welke maatregelen gaat u overwegen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Nee. Voor wilde zwijnen is het vigerend beleid de nul-optie. Grondeigenaren zijn niet gehouden om eerst preventieve middelen, zoals raster om hun landbouwgronden, toe te passen om in aanmerking te kunnen komen voor een schadevergoeding door het Faunafonds. Gelet op de nul-optie voor wilde zwijnen is het evenmin gewenst dat wij investeren in het plaatsen van gaasrasters om landbouwgronden. De kosten hiervan zijn hoog en rasters hebben bovendien een permanent karakter.

7. Volgens gedeputeerde Van den Hout is bewegingsjacht een adequate vorm van populatiebeheersing wanneer het zwijnen betreft. Is er al een inspanning gedaan om dit mogelijk te maken, bijvoorbeeld in de vorm van overleg met de Fauna Beheer Eenheid? Zo ja, wat is de stand van zaken in deze? Zo nee, bent u van plan om bewegingsjacht toe te staan als beheermiddel en op welke manier?

Antwoord: Ja. Wij hebben de Faunabeheereenheid gevraagd tot een zorgvuldige uitvoeringsvorm van de ‘één-op-één beheermethode’, een vorm van bewegingsjacht, te komen die rekening houdt met de belangen van alle betrokkenen, de veiligheid, dierenleed beperkt en effectief is en dan hiervoor een ontheffingaanvraag voor te bereiden. De Faunabeheereenheid is tot de conclusie gekomen dat het uitvoeren van de ‘één-op-één beheermethode’ in het Leenderbos niet als effectief middel kan worden ingezet.
De Faunabeheereenheid verwacht dat de handeling zal bijdragen aan een verdere verspreiding van de populatie door de toenemende onrust die deze handeling tot gevolg zal hebben. De Faunabeheereenheid heeft nog geen oordeel gevormd over de inzet van de ‘één-op-één beheermethode’ buiten het Leenderbos, maar acht het niet uitgesloten dat hier in de toekomst lokaal ontheffing voor zal worden gevraagd.


8. Wat is precies het verschil tussen drijfjacht en bewegingsjacht? Om welke reden en onder welke voorwaarden is bewegingsjacht toegestaan?

Antwoord: Bij de drijfjacht worden wilde zwijnen door een grote groep drijvers en honden opgedreven en opgewacht door jagers.
De in de Flora- en faunawet genoemde ‘één-op-één beheermethode’, een vorm van bewegingsjacht, gaat gepaard met veel minder verstoring. Wilde zwijnen worden door het rustig lopen door minder jagers en zonder honden binnen het schootsveld gebracht van één geweerdrager.
De drijfjacht op wilde zwijnen is in Nederland verboden omdat deze gepaard gaat met veel verstoring. Bovendien is deze methode dieronvriendelijk omdat door de grote snelheid van de dieren de kans op een niet dodelijk schot, wat veel lijden kan veroorzaken, groter is.
De ‘één-op-één beheermethode’ is onder voorwaarden toegestaan. Voordat de ‘één-op-één beheermethode’ mag worden toegestaan, moet de minister bepalen of het leggen van lokvoer en het doden met de reguliere middelen onvoldoende is om de gewenste stand, al dan niet een nulstand, van wilde zwijnen te realiseren. Voor alle gebieden buiten de twee aangewezen leefgebieden in Nederland (de Meinweg in Limburg en de Veluwe in Gelderland), heeft de minister op voorhand al bepaald dat dit het geval is. De reden is dat dichtheid van wilde zwijnen in het nulstandgebied zo laag is, dat wilde zwijnen relatief veel voedselaanbod hebben en dat leggen van lokvoer dus onvoldoende is om de wilde zwijnen naar de juiste afschotplek te sturen. Een minimale vorm van bewegingsjacht wordt dan als gerechtvaardigd beschouwd. Voor het uitvoeren van de ‘één-op-één beheermethode’ is echter wel een ontheffing van Gedeputeerde Staten vereist. Deze kan de Faunabeheereenheid bij ons aanvragen. Hiervoor verwijzen wij naar ons antwoord op vraag 7.


9. Hoe groot acht u de kans dat de zwijnenpopulatie in de toekomst kan worden beheerst door middel van bewegingsjacht? Waarop baseert u dit?

Antwoord: Dat kunnen we nu nog niet aangeven, omdat dit onder andere afhangt van de onderbouwing van een eventueel ontheffingsverzoek van de Faunabeheereenheid. Deze onderbouwing zal tevens betrekking moeten hebben op de mate waarin de ‘één-op-één beheermethode’ mogelijk bijdraagt aan een effectieve handhaving van de nul-optie voor wilde zwijnen.


10. Hoe voorkomt u dat bewegingsjacht over gaat in wettelijk niet toegestane drijfjacht? En wie houdt daar toezicht op?

Antwoord: De provincie is bevoegd om toezicht te houden op verleende ontheffingen. Als ontheffing zou worden verleend voor de ‘één-op-één beheermethode’, dan zal expliciet aandacht besteed worden aan toezicht. Omdat de ‘één-op-één beheermethode’ op dit moment niet is toegestaan in Noord-Brabant, is dit nu echter niet aan de orde.


Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

Voorzitter, Secretaris

Interessant voor jou

Vragen over het Logistiek Park Moerdijk (LPM), de uitlatingen van gedeputeerde De Boer in BN de Stem en onze zorgen over financiële verliezen van het

Lees verder

Vragen over vermindering van weidegang

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer