Vragen over het vergun­ning­ver­le­ning­proces rondom MACE te Landhorst


Indiendatum: jul. 2014

Schriftelijke vragen van de Statenfractie van de Partij voor de Dieren aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant betreffende het vergunningverleningproces rondom MACE te Landhorst.


Geacht college,

Op 9 april 2014 heeft Mineralen Afzet Coöperatie Elsendorp (MACE) een aanvraag ingediend voor een vergunning voor het bouwen van een mestverwerkingsinstallatie aan de De Quayweg 8 te Landhorst, het gaat om een installatie met een verwerkingscapaciteit van 500.000 ton op jaarbasis. Een mestverwerkingsinstallatie van deze omvang is een activiteit die volgens het huidige bestemmingsplan van de gemeente Landhorst niet past in het buitengebied. Op grond daarvan had de gemeenteraad het verzoek kunnen afwijzen. Nu ligt de vergunningaanvraag echter bij uw college en moet de gemeente Landhorst haar beslissende verklaring van geen bedenkingen overleggen als uw beslissing op de aanvraag positief is. Dit heeft bij ons opgeroepen tot de volgende vragen.

1. Volgens de aanvraag die MACE heeft ingediend, gaat het om een installatie met een capaciteit van 500.000 ton en een vermindering van deze capaciteit is volgens MACEvoorzitter Frans Meulenmeesters financieel niet haalbaar en derhalve geen optie. Hoe ziet u dit in het licht van de regels omtrent mestverwerking in de Verordening Ruimte Noord- Brabant 2014?

2. Het duurde 6 weken totdat Landhorst tot de conclusie kwam dat uw college bevoegd gezag is om over de aanvraag te beslissen. Weet u waarom dit zo lang duurde?

3. Bent u al doende met het beoordelen van de aanvraag voor de mestverwerkingsinstallatie? Zo nee, waarom niet?

Het zogeheten urgentieteam, met belangengroeperingen als de ZLTO, milieufederatie, GGD en ambtenaren, fungeert in deze kwestie als een soort mediator tussen burgers en boeren die beide verschillende belangen hebben.

4. Is binnen het urgentieteam sprake van gemeentelijke ambtenaren of provinciale ambtenaren? Van welke afdelingen zijn de ambtenaren afkomstig?

5. Zal in deze kwestie ook de verplichte dialoog plaatsvinden tussen initiatiefnemer en burger, zoals omschreven in de BZV en de Verordening Ruimte? Zo nee, waarom niet? Zo ja, (hoe) komt de uitkomst hiervan terug in de beslissing op de aanvraag?

6. Indien deze dialoog uitwijst dat burgers voorwaarden stellen aan verkeer, geluid, geur, etc. Hoe wordt dat dan meegewogen in het traject en de vergunning? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is er een mogelijkheid om deze voorwaarden juridisch te verankeren?

7. Hoe zwaar weegt u, in de beslissing op de aanvraag, de overduidelijke weerstand die de plannen voor de mestverwerkingsinstallatie hebben opgeroepen bij de inwoners van Landhorst en omgeving?

8. GGD-arts Henk Jans, onderdeel van het urgentieteam liet onlangs in de media weten dat de uitstoot van schadelijke stoffen van de mestverwerkingsinstallatie die bij Landhorst moet komen significant minder is dan van een varkens- of kippenbedrijf op die plaats. Vindt u dat dit al zo hard kan worden gesteld voordat er een MER-toetsing heeft plaatsgevonden?

In maart 2013, ten tijde van de vergunningaanvraag van MACE in de gemeente Gemert-Bakel, hebben de huisartsen uit Gemert-Bakel besloten om een dringende waarschuwing te geven aan de gemeente Gemert-Bakel. Gezien de omvang van deze fabriek en de beperkte ervaring met een dergelijke installatie vonden de huisartsen een groot aantal risico's voor de volksgezondheid zeer reëel.

9. Worden de in 2013 genoemde risico's nu meegewogen in het vergunningverleningsproces? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

10. Wat is het effect van een mestverwerkingsinstallatie op de waarde van omliggend onroerend goed van burgerwoningen? Komt er planschadevergoeding als de bouw doorgang vindt?

11. Volgens de voorzitter van MACE kunnen boeren uit Sint Anthonis in de toekomst hun mest ook laten verwerken bij MACE. Bent u met ons van mening dat MACE een aanzuigende werking kan hebben op de veehouderij in Brabant en dat dit tot een overaanbod van mestverwerking in Brabant kan leiden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, verwacht u dat er na de bouw van MACE, nog meer mestverwerkingsinstallaties bijkomen in Brabant? Zo ja, vindt u dit wenselijk?

Wij vernemen graag uw reactie.


Met vriendelijke groet,

ir. Marco van der Wel
Partij voor de Dieren

Indiendatum: jul. 2014
Antwoorddatum: 22 jul. 2014

Bij deze beantwoorden wij uw vragen d.d. 1 juli 2014.


1. Volgens de aanvraag die MACE heeft ingediend, gaat het om een installatie met een capaciteit van 500.000 ton en een vermindering van deze capaciteit is volgens MACEvoorzitter Frans Meulenmeesters financieel niet haalbaar en derhalve geen optie. Hoe ziet u dit in het licht van de regels omtrent mestverwerking in de Verordening Ruimte Noord- Brabant 2014?

Antwoord: In de Vr2014 zijn geen regels gesteld ten aanzien van de capaciteit van individuele mestbewerkingsinstallaties. Wel zijn voorwaarden gesteld vanuit de ruimtelijke inpasbaarheid en de noodzaak van het initiatief bezien vanuit de wettelijke plicht tot mestbewerking. Of het initiatief aan die voorwaarden voldoet hebben wij nog niet beoordeeld.


2. Het duurde 6 weken totdat Landhorst tot de conclusie kwam dat uw college bevoegd gezag is om over de aanvraag te beslissen. Weet u waarom dit zo lang duurde?

Antwoord: Ja. De gemeente Sint Anthonis heeft de aanvraag op 9 april 2014 ontvangen en aan een externe partij om juridisch advies gevraagd. Zij heeft dit op 21 mei 2014 ontvangen. Uit dit advies blijkt dat Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant bevoegd gezag is.


3. Bent u al doende met het beoordelen van de aanvraag voor de mestverwerkingsinstallatie? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Nog niet. De ODBN voert de vergunningverlening namens ons college uit. De aanvraag is inmiddels beoordeeld. Geconcludeerd is dat de aanvraag niet in behandeling kan worden genomen, omdat voorafgaand aan de aanvraag eerst een aanmeldingsnotitie-m.e.r. moet worden ingediend. De aanvraag is daarom op 18 juni 2014 buiten behandeling gelaten. Inmiddels is de aanmeldingsnotitie op vrijdag 11 juli ontvangen. De notitie moet nog wel door de indieners worden aangevuld.


4. Het zogeheten urgentieteam, met belangengroeperingen als de ZLTO, milieufederatie, GGD en ambtenaren, fungeert in deze kwestie als een soort mediator tussen burgers en boeren die beide verschillende belangen hebben. Is binnen het urgentieteam sprake van gemeentelijke ambtenaren of provinciale ambtenaren? Van welke afdelingen zijn de ambtenaren afkomstig?

Antwoord: Ja. In het urgentieteam zitten twee gemeenteambtenaren, twee provinciale ambtenaren (cluster ruimte) en drie mensen van de omgevingsdiensten. Het urgentieteam heeft een ondersteunende en adviserende rol voor alle partijen in urgentiegebieden: burgers, ondernemers, maatschappelijke organisaties en gemeenten.


5. Zal in deze kwestie ook de verplichte dialoog plaatsvinden tussen initiatiefnemer en burger, zoals omschreven in de BZV en de Verordening Ruimte (Vr 2014)? Zo nee, waarom niet? Zo ja, (hoe) komt de uitkomst hiervan terug in de beslissing op de aanvraag?

Antwoord: Ja. De Vr2014 (en niet de BZV) verplicht tot het voeren van een zorgvuldige dialoog als er sprake is van mestbewerkingsinitiatieven. De gemeente beoordeelt dit in het kader van de planologische procedure. De vergunningsprocedure genoemd in de voorgaande vragen en antwoorden betreft een procedure in het kader van de Wabo in combinatie met de Wet milieubeheer. Idealiter dient de initiatiefnemer alle relevante vergunningaanvragen gelijktijdig in zodat de gemeente en provincie tot een afgestemde beslissing kunnen komen, waarbij de uitkomsten van de dialoog via het planologische spoor een plaats krijgen in de afweging en besluitvorming. De wetgever schrijft gelijktijdige indiening echter niet verplicht voor.


6. Indien deze dialoog uitwijst dat burgers voorwaarden stellen aan verkeer, geluid, geur, etc. Hoe wordt dat dan meegewogen in het traject en de vergunning? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is er een mogelijkheid om deze voorwaarden juridisch te verankeren?

Antwoord: De uitkomsten van de dialoog worden meegewogen, gekoppeld aan de planologische procedure. Het betreft hier een project dat moet worden ingepast in het geldende bestemmingsplan en er moet onder andere een Wabo vergunning worden verleend voor de activeiten bouwen en inrichting (milieu). Voor deze beoordelingen gelden procedures waarbij de initiatiefnemer informatie dient aan te dragen en de bevoegde gezagen deze toetsen aan de geldende wet- en regelgeving. Deze procedures kennen mogelijkheden voor inspraak en bezwaar. In de afwegingen kunnen de bevoegde gezagen aspecten die burgers aandragen meenemen mits dit past binnen de geldende wet- en regelgeving.


7. Hoe zwaar weegt u, in de beslissing op de aanvraag, de overduidelijke weerstand die de plannen voor de mestverwerkingsinstallatie hebben opgeroepen bij de inwoners van Landhorst en omgeving?

Antwoord: Wij maken te zijner tijd een afweging op basis van de dan beschikbare informatie. De visie en argumenten van omwonenden maken daar een wezenlijk deel van uit.


8. GGD-arts Henk Jans, onderdeel van het urgentieteam liet onlangs in de media weten dat de uitstoot van schadelijke stoffen van de mestverwerkingsinstallatie die bij Landhorst moet komen significant minder is dan van een varkens- of kippenbedrijf op die plaats. Vindt u dat dit al zo hard kan worden gesteld voordat er een MER-toetsing heeft plaatsgevonden?

Antwoord: De heer Jans heeft vanuit zijn expertise een eerste inschatting van de gezondheidseffecten gemaakt en toegelicht, inmiddels ook in een bijeenkomst met omwonenden. Het eventueel op te stellen MER (of de plicht hiertoe bestaat is door ons nog niet beoordeeld) zal ingaan op de gezondheidseffecten en is dan een belangrijke basis voor de besluitvorming.


9. In maart 2013, ten tijde van de vergunningaanvraag van MACE in de gemeente Gemert- Bakel, hebben de huisartsen uit Gemert-Bakel besloten om een dringende waarschuwing te geven aan de gemeente Gemert-Bakel. Gezien de omvang van deze fabriek en de beperkte ervaring met een dergelijke installatie vonden de huisartsen een groot aantal risico’s voor de volksgezondheid zeer reëel. Worden de in 2013 genoemde risico’s nu meegewogen in het vergunningverleningproces? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

Antwoord: Ja, zie antwoord op vragen 6 en 8. Overigens is er sprake van een andere opzet van het initiatief dan in Gemert.


10. Wat is het effect van een mestverwerkingsinstallatie op de waarde van omliggend onroerend goed van burgerwoningen? Komt er planschadevergoeding als de bouw doorgang vindt?

Antwoord: Op de locatie waar nu MACE haar plannen wil uitvoeren moet de bestemming worden aangepast. Bij de afwegingen die hierbij worden gemaakt worden ook de gevolgen voor de omgeving betrokken. Of er vanwege de ontwikkeling planschade ontstaat, kunnen wij op dit moment niet beoordelen. Het is gebruikelijk dat het bevoegd gezag in het kader van de RO-procedure via een anterieure overeenkomst de risico’s op en gevolgen van planschade bij de initiatiefnemer neerlegt.


11. Volgens de voorzitter van MACE kunnen boeren uit Sint Anthonis in de toekomst hun mest ook laten verwerken bij MACE.2 Bent u met ons van mening dat MACE een aanzuigende werking kan hebben op de veehouderij in Brabant en dat dit tot een overaanbod van mestverwerking in Brabant kan leiden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, verwacht u dat er na de bouw van MACE, nog meer mestverwerkingsinstallaties bijkomen in Brabant? Zo ja, vindt u dit wenselijk?

Antwoord: Nee. In de Vr2014 is als voorwaarde opgenomen dat de ontwikkeling van mestbewerking alleen mogelijk is indien dit noodzakelijk is vanwege de wettelijke plicht tot mestverwerking van het mestoverschot in Noord-Brabant. Ook bij de vergunningverlening (milieu) wordt gekeken naar de capaciteitsbehoefte aan verplichte mestbewerking. Gelet daarop verwachten wij niet dat er een aanzuigende werking van een eventuele ontwikkeling van MACE zal uitgaan.
Wij monitoren de mestbewerkingscapaciteit die nu en in de toekomst aanwezig is. De huidige bewerkingscapaciteit is nog onvoldoende om aan de toekomstige verplichting te voldoen. Gelet daarop verwachten wij dat er nog meer initiatieven ontwikkeld zullen worden. Wij zijn gehouden aan wettelijke verplichtingen.

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

Voorzitter, Secretaris

Interessant voor jou

Mondelinge vragen over de opdracht voor een Milieu Effect Rapportage rond de eventuele winning van schaliegas

Lees verder

Vragen over alternatieven voor de jacht

Lees verder

Help mee aan een betere wereld

    Word lid Doneer