Vragen over het verlenen van een ontheffing aan de Faunabeheereenheid Noord-Brabant voor het verjagen met ondersteunend afschot oftewel het doden van knobbelzwanen op een perceel in Steenbergen
Indiendatum: mrt. 2020
Geacht college,
U hebt een incidentele ontheffing verleend voor het verjagen met ondersteunend afschot van knobbelzwanen op een perceel aan de Boswijkdreef in Steenbergen (BN de Stem, 25-03-2020: Knobbelzwanen worden mogelijk afgeschoten). Dit heeft bij ons geleid tot de volgende vragen.
In het bericht in BN de Stem staat dat het niet de eerste keer is dat knobbelzwanen schade op het specifieke perceel aanrichten. Ondanks het gebruik van een ontheffing in 2013, 2014, 2017 en 2018 is schade veroorzaakt en is belangrijke schade uitgekeerd.
1. Welk type schade was er aan dit perceel de afgelopen jaren?
2. Er is nu sprake van schade aan pas ingezaaid gras. Is de schade te koppelen aan pas ingezaaid gras of ook aan overjarig gras?
3. Wordt er elk jaar opnieuw gras ingezaaid?
4. Geeft u incidentele vergunningen voor alle percelen pas ingezaaid gras in Noord-Brabant? Zo nee waarom is de situatie in Steenbergen uniek?
5. Waarom wordt de incidentele ontheffing voor dit perceel steeds opnieuw gegeven?
6. Bent u met ons eens dat uit de tekst in de inleiding blijkt dat al langere tijd bekend is dat het een schadegevoelig perceel betreft? Zo nee, waarom niet?
7. Indien ja bij de vorige vraag: Bent u met ons van mening dat er op het perceel geen incidentele maatregelen genomen moeten worden zoals het gebruik van stokken met linten of vogelverschrikkers en met name niet het doden van zwanen, maar dat meer structurele maatregelen moeten worden ingezet door bijvoorbeeld het gebied anders in te richten? Zo nee, waarom niet?
8. Hoe wordt geacht de knobbelzwanen te weren en zo het perceel te beschermen, als alleen incidentele maatregelen zoals (ondersteunend) afschot worden toegepast?
Een voorwaarde voor het verlenen van de ontheffing, is dat het doden van de knobbelzwanen in het gebied alleen ter ondersteuning van het verjagen plaats vindt, en niet is bedoeld om aantallen te reduceren. Spreiding, leefgebied en toekomstperspectief van de zwanen mag door het doden niet wezenlijk worden aangetast.
9. Bent u het met ons eens dat gezien de locatie van het water waar de zwanen zich bevinden, en de aantallen zwanen op die locatie, het gebied kan worden aangeduid als leefgebied? Zo nee, waarom niet?
10. Kunt u de woorden ‘wezenlijk aangetast’ als voorwaarde voor de ontheffing, nader voor ons duiden? Bent u het met ons eens dat wanneer de zwanen bejaagd worden, en gezien de locatie, dat hierdoor het leefgebied wordt aangetast? Zo nee, waarom niet?
Op het perceel is, voordat de ontheffing werd verleend, volgens u voldaan aan de voorwaarden om de dieren met een andere techniek dan afschot te verjagen.
11. Is gecontroleerd of, en hoe frequent, en op welke wijze de genoemde preventieve maatregelen zijn uitgevoerd? Zo nee, waarom niet?
12. Klopt het dat het gebruikelijk is dat de zwanen na korte tijd weer terug komen na inzet van eenmalige preventieve middelen, zelfs na het verjagen met ondersteunend afschot? Zo ja, moeten er volgens u in dit geval door de FBE worden onderzocht of er duurzame en diervriendelijke maatregelen kunnen worden getroffen om schade te voorkomen? zo nee, waarom niet?
Wij vernemen graag uw reactie en danken u bij voorbaat voor de beantwoording.
Met vriendelijke groet,
Paranka Surminski
Partij voor de Dieren Noord-Brabant
Indiendatum:
mrt. 2020
Antwoorddatum: 14 apr. 2020
Wij beantwoorden deze vragen als volgt.
1. Welk type schade was er aan dit perceel de afgelopen jaren?
Antwoord:
Het betreft schade aan landbouwgewassen. Concreet betreft dit het vertrappen van ingezaaid gras, vraatschade aan jong gras en bevuiling van gras met uitwerpselen waardoor het gras niet meer geschikt is voor veevoer. De aard van de schade is ook beschreven in de verleende ontheffing.
In de jaren 2017, 2018 en 2019 was eveneens sprake van landbouwschade. Door succesvolle verjaging was deze schade beperkt.
2. Er is nu sprake van schade aan pas ingezaaid gras. Is de schade te koppelen aan pas ingezaaid gras of ook aan overjarig gras?
Antwoord:
In dit geval betreft het schade aan pas ingezaaid gras.
3. Wordt er elk jaar opnieuw gras ingezaaid?
Antwoord:
Hier hebben wij geen inzicht in. In het algemeen kan gesteld worden dat gras, via een roulatiesysteem, regelmatig opnieuw wordt ingezaaid.
4. Geeft u incidentele vergunningen voor alle percelen pas ingezaaid gras in Noord-Brabant? Zo nee waarom is de situatie in Steenbergen uniek?
Antwoord: Nee.
Op grond van de Wet natuurbescherming verlenen wij een ontheffing indien er geen alternatief is (verjaging niet effectief is), er sprake is van schade aan landbouwgewassen en de staat van instandhouding van knobbelzwanen niet verslechtert als gevolg van de aangevraagde handelingen.
Of op basis hiervan een incidentele ontheffing verleend kan worden, beoordelen wij per geval. In dit geval heeft de ontheffing betrekking op één perceel grasland. Tijdens een veldbezoek van de Omgevingsdienst Brabant Noord is in de directe omgeving van dit perceel een relatief grote groep van meer dan 25 knobbelzwanen waargenomen. Door gewenning aan preventieve middelen, zijn in dit geval geen redelijke alternatieven mogelijk en hebben wij ontheffing verleend voor afschot van knobbelzwanen. Het gaat hierbij om afschot ter ondersteuning van verjaging. Voor onze volledige overweging verwijzen wij naar de door ons verleende ontheffing.
5. Waarom wordt de incidentele ontheffing voor dit perceel steeds opnieuw gegeven?
Antwoord:
Wij verlenen niet telkens opnieuw een ontheffing voor dit perceel. Tot 2017 gold in Noord-Brabant een ontheffing op voorhand voor afschot van knobbelzwanen. In de nieuwe planperiode hebben wij geen ontheffing op voorhand verleend, maar verlenen wij in incidentele gevallen wel ontheffing. De afgelopen jaren waren de knobbelzwanen in kleine aantallen aanwezig en zijn deze succesvol verjaagd waardoor de landbouwschade beperkt bleef. Dit jaar is het aantal knobbelzwanen toegenomen op dit perceel, bleek verjaging niet effectief en hebben wij een incidentele ontheffing verleend. Dit is de eerste ontheffing die voor dit perceel is verleend.
6. Bent u met ons eens dat uit de tekst in de inleiding blijkt dat al langere tijd bekend is dat het een schadegevoelig perceel betreft? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja. Het betreft een schadegevoelig gebied. Het schadegevoelig perceel kan jaarlijks wisselen.
7. Indien ja bij de vorige vraag: Bent u met ons van mening dat er op het perceel geen incidentele maatregelen genomen moeten worden zoals het gebruik van stokken met linten of vogelverschrikkers en met name niet het doden van zwanen, maar dat meer structurele maatregelen moeten worden ingezet door bijvoorbeeld het gebied anders in te richten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Nee. Knobbelzwanen zijn beschermde inheemse diersoorten. Wij zien geen noodzaak het betreffende gebied anders in te (laten) richten zodat het gebied ongeschikt wordt voor knobbelzwanen. De keerzijde hiervan is dat een ondernemer die schade ondervindt als gevolg van knobbelzwanen, deze schade zoveel mogelijk moet kunnen voorkomen of beperken. In een aantal gevallen is verjaging door het gebruik van preventieve middelen, zoals het gebruik van stokken met linten, voldoende effectief. In de gevallen waarin dit niet effectief is, kunnen wij verjaging met ondersteunend afschot toestaan.
De Faunabeheereenheid rapporteert ons jaarlijks over de uitvoering van o.a. ontheffingen. Als in de toekomst blijkt dat sprake is van structurele schade en een incidentele ontheffing niet effectief is om schade te voorkomen, zal de Faunabeheereenheid bezien welke structurele oplossing het meest passend is.
Zo nodig passen wij ook ons faunabeleid hierop aan. Als een beleidswijziging aan de orde is, zullen wij uw staten hierover informeren.
8. Hoe wordt geacht de knobbelzwanen te weren en zo het perceel te beschermen, als alleen incidentele maatregelen zoals (ondersteunend) afschot worden toegepast?
Antwoord:
In gevallen waarin preventieve middelen niet effectief blijken te zijn, is afschot ter ondersteuning van verjaging effectief om landbouwgewassen te beschermden gedurende de periode waarin het betreffende landbouwgewas kwetsbaar is voor schade. Voor pas ingezaaid gras is dat tot en met 31 mei.
Om in aanmerking te komen voor een ontheffing dienen wel eerst preventieve maatregelen genomen te zijn, zoals beschreven in de Faunaschade Preventiekit zwanen van BIJ12. Dit is tevens opgenomen in de ontheffingsvoorschriften.
9. Bent u het met ons eens dat gezien de locatie van het water waar de zwanen zich bevinden, en de aantallen zwanen op die locatie, het gebied kan worden aangeduid als leefgebied? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja. Knobbelzwanen hebben een groot leefgebied dat bestaat uit graslanden en grote open wateren.
10. Kunt u de woorden ‘wezenlijk aangetast’ als voorwaarde voor de ontheffing, nader voor ons duiden? Bent u het met ons eens dat wanneer de zwanen bejaagd worden, en gezien de locatie, dat hierdoor het leefgebied wordt aangetast? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De term ‘wezenlijk aangetast’ heeft betrekking op de staat van instandhouding van de soort. In ons antwoord op vraag 4 hebben wij toegelicht aan welke eisen voldaan moet zijn om een ontheffing te kunnen verlenen. Een van de eisen betreft dat de staat van de instandhouding niet mag verslechteren als gevolg van de handelingen waarvoor een ontheffing is aangevraagd.
Spreiding, leefgebied en toekomstperspectief van knobbelzwanen zijn niet in het geding als gevolg van de verleende ontheffing. Landelijk gezien is sprake van een toename van meer dan 5% (bron: Sovon).
11. Is gecontroleerd of, en hoe frequent, en op welke wijze de genoemde preventieve maatregelen zijn uitgevoerd? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja. Van de ontheffing mag uitsluitend gebruik gemaakt worden op voorwaarde dat minimaal twee preventieve middelen op effectieve wijze zijn ingezet op het betreffende perceel. Hierop wordt voor en na ontheffingverlening gecontroleerd. Zie verder ons antwoord op vraag 7.
12. Klopt het dat het gebruikelijk is dat de zwanen na korte tijd weer terug komen na inzet van eenmalige preventieve middelen, zelfs na het verjagen met ondersteunend afschot? Zo ja, moeten er volgens u in dit geval door de FBE worden onderzocht of er duurzame en diervriendelijke maatregelen kunnen worden getroffen om schade te voorkomen? zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Nee. Verjaging met ondersteunend afschot is effectief om schade aan landbouwgewassen te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken.
Overeenkomstig het door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant genomen besluit,
namens deze,
ing. H.J. van Herk,
programmamanager Natuurontwikkeling
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Technische vragen over de beantwoording van schriftelijke vragen van de Partij voor de Dieren over het stoppen van de ontwikkeling van het Duurzaam Industriepark Cranendonck (Metalot) en de gevolgen voor de betrokken natuurontwikkeling
Lees verderTechnische vragen over aangescherpte vergunningseisen voor mestverwerkingsbedrijf Den Ouden in Helmond, nadat overleg geen resultaat opleverde
Lees verder