Begrotingswijziging Uitvoeringsprogramma life sciences & health 2018- 2022
Voorzitter,
Op 20 juni schrijft de provincie in een persbericht: “Grote bedrijven doen minder onderzoek naar nieuwe medische technologie en farmaceutische producten. Ze kopen in plaats daarvan innovaties en licenties van het innovatieve midden- en kleinbedrijf. Deze bedrijven hebben echter niet dezelfde toegang tot kennis en netwerken als de grote bedrijven. En bovendien zijn voor hen de hoge kosten en lange looptijden van onderzoek moeilijker te dragen.”
Grote bedrijven staan erom bekend uitsluitend winstmaximalisatie na te streven, al dan niet om aandeelhouders tevreden te stellen. Begrijpelijk dus dat ze liever de effectieve onderzoeksresultaten bij kleine, innovatieve bedrijfjes opkopen in plaats van zelf structureel onderzoeksprogramma’s te onderhouden. En als zo’n klein innovatief bedrijf de volgende keer geen effectief resultaat heeft dan is het de aandacht van de grote jongens kwijt en moet het het zelf maar uitzoeken.
Het lijkt me dus geen gang van zaken waar wij als samenleving echt achter kunnen staan. Dus, denk je dan: nou, goed dat de provincie dit benoemt in het persbericht. Maar we lezen dan verder: GS willen dit systeem faciliteren. Het voorstel is om geld te steken in het Brabantse MKB om vervolgens de grote bedrijven de winst en de successen te laten opstrijken. Grote bedrijven, die helemaal niks met Brabant hoeven te hebben. Vaak niet eens hier gevestigd zijn en niet om de Brabantse werkgelegenheid geven.
Waarom zouden we zo’n parasitair systeem actief in stand houden? Als we op deze manier geld steken in het overnemen van risico’s, nou dan denken ze wel twee keer na voordat ze weer zelf risicovolle investeringen in onderzoek gaan doen. Want laten we wel wezen, er wordt nu gevraagd om 5 miljoen euro, maar dat is eigenlijk pas het begin van het verhaal. Want voor dit bedrag krijgen we zelf eigenlijk niets. Het wordt besteed aan haalbaarheidsonderzoek, een roadmap, aan infrastructuur in de vorm van een MKB-netwerk en aan leningen voor gedeelde faciliteiten. Risicodragende leningen wel te verstaan, want een bedrijf dat niet succesvol is zal de lening niet terugbetalen. Daarom wordt er dan ook meteen een bedrag gereserveerd voor risico, zeg maar op voorhand afgeschreven.
De revolverendheid is slechts 40%. En de rest van dat geld zou dan tot geweldige impulsen leiden, investeringen door marktpartijen van maar liefst 150 miljoen euro. Is een investering van 150 miljoen euro dan afhankelijk van die 5 miljoen euro van ons? Nou nee dus, want het is alleen maar een startbedrag. De bulk van de belastinggelden komt in het uitvoeringsprogramma vanaf 2019. Maar dat is dan de zorg van het volgende college.
Gedeputeerde, denkt u niet dat u hiermee een precedent schept? Bent u niet bang dat de sector, die ook gewoon dankbaar gebruikmaakt van de marktwerking voor het behalen van winst deze constructie wel makkelijk vindt? Waarom heeft u die sector, met name de grote jongens, niet gewoon gevraagd om zelf die 5 miljoen euro bij elkaar te brengen? Dankzij die multiplier hebben ze dat toch zo terugverdiend?
Eerder werd al over het Pivot Park gezegd dat de financiële toestand nog niet rijp was voor marktwerking voor investeringen vanuit de markt zelf. Vandaar dat de provincie ook daar nog steeds meer publiek geld in stak. Het lijkt wel een gewoonte te worden: de markt wordt lui, gaat voor winstmaximalisatie, de provincie probeert de gaten te vullen, wordt zelf partner in de markt. We willen immers zo graag de leidende regio worden. Maar daarmee zijn we dan wel in concurrentie met andere regio’s die ook wel graag leidende regio willen zijn. Kortom, dit is gewoon een dure manier om het Brabantse ego te versterken. Het mag duidelijk zijn dat de Partij voor de Dieren niks ziet in dit uitvoeringsprogramma.
En dan het andere punt, minstens zo belangrijk, de PVV heeft het al gezegd, de dierproeven. Nederland heeft de ambitie om in 2025 koploper in dierproefvrije innovaties te zijn. De Tweede Kamer staat steeds duidelijker achter een proefdiervrije samenleving en terecht. Het wordt tijd om de dogma’s los te laten en de vele alternatieven die er zijn voor dierproeven nu eens eindelijk echt in de praktijk te gebruiken.
Provincies hebben hier op zich weinig invloed op. Dus het beetje invloed dat we hebben op het voorkomen van dierproeven moeten we dan vooral ook aanwenden. En uit de beantwoording van de technische vragen van de PVV-fractie blijkt dat het uitsluiten van dierproeven in een subsidieregeling juridisch wel degelijk mogelijk is. Maar GS geven aan dat ze dat niet wenselijk vinden. Hoe onderbouwt u dat? Heeft dat hoofdzakelijk te maken met de gevolgen voor economische ontwikkelingen? Of bent u bang dat de sector uw subsidie niet langer wenst te ontvangen als die niet ingezet mag worden met gebruik van dierproeven?
Voorzitter. Innovatie heeft niet alleen betrekking op economische ontwikkeling, maar ook op morele vooruitgang in de samenleving. Zolang wij als provincie in potentie dierproeven blijven faciliteren met subsidieregelingen als deze vertragen we de morele vooruitgang. We werken de landelijk ingezette lijn van versnelde vervanging, vermindering en verfijning van dierproeven dan tegen. En als we nu een moreel standpunt innemen door dierproeven uit te sluiten van provinciale ondersteuning, dan maakt Brabant ook kans om in 2025 koploper in de dierproefvrije innovaties te zijn. En dat zou echt een opsteker voor het Brabantse ego zijn. Ik dank u.
Interessant voor jou
Digitalisering: Verkenning ‘Brabant Digitaliseert’
Lees verderRapport Zuidelijke Rekenkamer Informatieveiligheid
Lees verder