Beleids­kader Gezondheid 2021-2030


3 december 2021

Eerste termijn

Voorzitter,
Vorige week werd voor de derde keer vastgesteld dat voor omwonenden van veehouderijen de kans op het oplopen van longontstekingen vergroot is. Dit zijn signalen die we niet mogen negeren en die directe actie vragen, en niet een vierde onderzoek.

In het beleidskader staat dat Statenbesluiten niet mogen leiden tot negatieve gezondheidseffecten. Maar hoe hard is deze eis? In het ontwerp beleidskader Landbouw en Voedsel is te lezen dat ondanks de stop op de geitenhouderij het aantal geiten in Brabant alleen maar toeneemt. Het lijkt er zelfs op dat dit niet actief een halt wordt toegeroepen, terwijl de geitenhouderij als voorbeeld in het net genoemde VGO-onderzoek werd genoemd! Hoe gaat het college de gezondheid van deze omwonenden beschermen? Graag een reactie.

In de themabijeenkomst werd benoemd dat gedeputeerde Lemkes de coördinator is op dit onderwerp. Ook gaf zij aan, dat als er niet voldaan wordt aan de bovengenoemde eis, zij haar vinger op gaat steken. Ik zou hierin een toezegging willen van de gedeputeerde dat als er op een bepaald punt een beleidskeuze wordt voorgelegd die indruist tegen die drie gezonde levensjaren, dat de gedeputeerde dan daadwerkelijk haar vinger opsteekt, met de vuist op tafel slaat of een andere vorm verkiest die zij goed acht en zegt “denk aan de gezondheid van de Brabanders!”.

Tot slot voorzitter, de meekoppelkansen. Die zijn er veelvuldig en ik wil ze graag hier benoemen, zodat ook de Statenleden die niet aanwezig waren bij de themabijeenkomst weten waar ze op moeten letten als we de aanstaande beleidsstukken gaan beoordelen op het gebied van gezondheid.

1. Zet in op een groene leefomgeving met natuur dicht bij huis. Dit zorgt voor een betere luchtkwaliteit en is goed voor de psyche van de mens. Geen tijd te verliezen bij het aanleggen van het Natuurnetwerk of de Natura 2000-plannen

2. De grootste winst valt te behalen bij landbouw. Het aantal landbouwdieren terugdringen met 70% en geen mestfabrieken meer. Stop met landbouwgif.

3. En tot slot voorzitter. De 15 % procent gewenste biologische landbouw zou, net als in de Europese Green Deal 25% moeten zijn. Of sterker nog, eigenlijk gewoon 100%. Biologisch is niet de niche of de grote broer van natuurinclusief. Wat de Partij voor de Dieren betreft wordt alle landbouw biologisch. Niet alleen voor de natuur, niet alleen voor de dieren, maar vooral ook voor de gezondheid van de Brabanders.


Tweede termijn

Voortbordurend op de eerste termijn van de gedeputeerde heb ik twee vragen:
Als het beleid de gezondheid in de weg staat, past u dan het beleid aan?
Mijn tweede vraag: De gedeputeerde gaf aan een aanjager te zijn en geen politieagent. Als de coördinator gezondheid niet opkomt voor de gezondheid van de Brabanders, wie dan? Is deze functie dan niet puur symbolisch?

In aanvulling op wat ik eerder zei over de geitenhouderij, constateren wij dat er in bepaalde gemeentes met veel stallen de geur en fijnstof normen veel hoger zijn dan in andere delen van Brabant. Soms wel twee keer zo hoog! Dit is eigenlijk toch gezondheidsdiscriminatie? Zijn de inwoners van gemeentes met veel intensieve veehouderij minder waard doordat we daar een hogere grens toe te staan? Het is tenslotte evident dat hoge concentraties fijnstof zeer ongezond zijn.

Als laatste, voorzitter, zien wij dat uitvoering van provinciaal beleid kan leiden tot stress bij individuele betrokkenen. Denk aan beleid rondom grondverwerving en de aankoopregeling piekbelasters. Ik dien hiervoor een motie in om het college op te roepen om, bij uitvoering van provinciaal beleid, aan te geven op welke wijze de gezondheid van de individuele betrokken, waar de provincie mee in gesprek is, kan worden verbeterd.